direct naar inhoud van Artikel 6 Centrum - Buurtcentrum
Plan: Wonen Rijssen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1742.BPRW2009000-0401

Artikel 6 Centrum - Buurtcentrum

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - Buurtcentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. dienstverlening in de vorm van het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder begrepen reparatie van niet volumineuze goederen, kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's, video verhuur, fitnesscentrum en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen;
  • c. horecabedrijven overeenkomstig de categorieën 1 en 2 en bestaande horecabedrijven overeenkomstig categorie 3, zoals vermeld in de bij deze regels behorende Categorie-indeling horecabedrijven uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2';
  • d. bestaande woningen op verdieping(en);
  • e. openbare nutsvoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;

met dien verstande dat:

  • g. wat betreft parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte voor nieuwe bebouwing of een vergroting van de bedrijfsvloeroppervlakte dient te worden voorzien op eigen terrein;
  • h. in de bestemming inrichtingen als bedoeld in artikel 1 juncto artikel 40 van de Wet geluidhinder en risicovolle inrichtingen niet zijn begrepen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 7 m, danwel de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte, danwel de bestaande bouwhoogte van hoofdgebouwen, indien deze meer bedraagt;
  • c. de afstand van de gebouwen tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt minimaal 2,5 m, dan wel ten minste de afstand van het bestaande gebouw tot de zijdelingse perceelgrens, indien deze minder bedraagt.

6.2.2 bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorste bebouwingsgrens ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m;
  • b. de hoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen in die zin dat de hoofdgebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijven in de vorm van bar-dancings, nachtclubs en discotheken;
  • b. de vestiging van en/of het gebruik van een bedrijf en/of instelling zoals vermeld in de categorieën 1 en 2 van de 'Staat van bedrijven' dan wel een bedrijf of de instelling wat naar aard en omvang betreft vergelijkbaar is met de genoemde bedrijven en/of instellingen in de categorie;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijven in een hogere categorie en/of in afwijking van de categorieomschrijving, zoals vermeld in de bij deze regels behorende 'Categorie-indeling horecabedrijven';
  • d. de vestiging van zakelijke en maatschappelijke dienstverlening.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afgeweken van:

  • a. het bepaalde in artikel 6.4 onder b voor de vestiging van en/of het gebruik van een bedrijf en/of instelling zoals vermeld in de categorieën 1 en 2 van de 'Staat van bedrijven';
  • b. het bepaalde in artikel 6.4 onder b voor de vestiging van en/of het gebruik voor een bedrijf en/of instelling dat niet in de categorieën 1 en 2 van de 'Staat van bedrijven' is vermeld, mits het desbetreffende bedrijf of de instelling wat aard en omvang betreft vergelijkbaar is met de genoemde bedrijven en/of instellingen in de categorie 1 en het bedrijf en/of instelling geen blijvende onevenredige afbreuk doet aan het heersende woon- en leefmilieu;
  • c. het bepaalde in artikel 6.4 onder d ten behoeve van de vestiging van zakelijke en maatschappelijke dienstverlening, mits:
    • 1. de vestiging qua omvang past binnen de structuur van de bebouwing;
    • 2. het aan detailhandel gerelateerde dienstverlening betreft, waarvoor in ieder geval een baliefunctie wordt vereist.