direct naar inhoud van 4.6 Waterparagraaf
Plan: Bedrijventerrein Rijssen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1742.BPRB2009000-0501

4.6 Waterparagraaf

In het kader van de bestemmingsplanprocedure is door bureau Tauw een watertoets uitgevoerd. De resultaten van deze watertoetsprocedure zijn opgenomen in voorliggende waterparagraaf.

In deze waterparagraaf is aangegeven welke rol water vervult in de herontwikkeling van het bedrijventerrein. Onderwerpen die aan bod komen zijn de beschrijving van de huidige situatie, waterrelevant beleid, een beschrijving van de nieuwe situatie en het doorlopen watertoetstraject.

4.6.1 Bestaande situatie

Het bedrijventerrein Rijssen ligt aan de noordkant van de kern Rijssen. Het plangebied sluit aan bij de bebouwde kom en wordt voor het overige deel omringd door agrarische gronden en een kleinschalig bosgebied. Het terrein heeft een netto oppervlakte van circa 180 ha. Het wordt getypeerd als lokaal gemengd bedrijventerrein (milieucategorie 1 tot en met 4). Ten zuiden van het plangebied ligt de spoorlijn Almelo - Deventer, het station Rijssen en de N350

(Almelo - Deventer). De N350 en de Morsweg (Provinciale weg Zuna) vormen de hoofdontsluiting van het bedrijventerrein. Via de N350 is de A1 Apeldoorn - Deventer - Hengelo bereikbaar.

De verschillende plandelen zijn verschillend gerioleerd. De gebieden Noordermors en Noordermors 2 zijn nog gemengd gerioleerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1742.BPRB2009000-0501_0010.jpg"

Afbeelding: huidig rioolstelsel

In de gebieden Noord deel west en oost lag oorspronkelijk een gemengd rioolsysteem. In de afgelopen jaren is het verharde oppervlak in deze gebieden afgekoppeld op een regenwaterriool (uitgezonderd deel ten oosten van de Molendijk (groen gearceerd), hier ligt nog steeds een gemengd riool). Het regenwaterriool van Noord deel west watert via een lamellenfilter af op een watergang langs de Morsweg. In Noord deel oost watert het regenwaterriool af via een lamellenfilter op de watergang tussen de spoorlijn en de Reggesingel. Het profiel van de watergang is aangepast aan de nieuwe functie voor berging en afvoer van hemelwater. Ten zuiden van het gebied Noord deel oost is een extra watergang gegraven tussen de spoorlijn en de Reggesingel om extra retentie in het gebied te creëren.

De gebieden Noordermors 3 en 4 en Plaagslagen zijn de nieuwste delen van de bedrijven. Hier is een verbeterd gescheiden riool aangelegd. Om het regenwater dat overstort bij hevige buien op te kunnen vangen is een retentiestelsel van watergangen aangelegd. Er is voldoende berging in het gebied.

Naast de watergangen aangelegd voor voldoende retentie in het gebied stroomt ook een watergang van het waterschap door het plangebied, de Maatgraven. De Maatgraven voert in de huidige situatie zowel landelijk als stedelijk water af richting de Regge. Voor uitstroming in de Regge bevindt zich een stuw. Het zomerpeil van deze stuw wordt gehandhaafd op NAP +8,10 m. Het winterpeil is NAP +7,70 m. Alle overige watergangen in het plangebied voeren het water nu af op de Maatgraven.

Het maaiveld in het plangebied ligt tussen NAP +9,0 en NAP +10,0 m. Op basis van gegevens van de Grondwaterkaart van Nederland liggen de stijghoogten van het grondwater in het

1e watervoerend pakket rond NAP +8,0 m. Er is in het plangebied geen grondwateroverlast bekend.

Een bedrijf op de Noordermors 3 heeft een vergunning voor ontrekking van oppervlaktewater. Het gaat om zodanige hoeveelheden dat het waterpeil in de watergang ten noorden van het bedrijf behoorlijk kan uitzakken.

4.6.2 Waterrelevant beleid

Landelijk beleid

In de KRW wordt de ecologische kwaliteit van wateren centraal gesteld. Uit WB21 komt naar voren dat klimaatverandering invloed heeft op ons watersysteem. In overheidsplannen moet de trits 'vasthouden - bergen - afvoeren' als verplicht afwegingsprincipe worden gehanteerd. Het NBW heeft tot doel om in de periode tot 2015 de waterhuishouding in Nederland op orde te brengen en daarna op orde te houden. Het gaat daarbij om problemen als hoog water, watervervuiling, droogte en in ecologisch opzicht te arm water. Om deze problemen te bestrijden zijn maatregelen nodig als het aanleggen van retentiegebieden, het vergroten van de afvoercapaciteit en het vasthouden van water.

Provinciaal beleid

In het WHP Overijssel 2000+ zijn functies toegekend aan het oppervlaktewater. Voor stedelijk gebied geldt over het algemeen het streefbeeld 'basiswater' (stroomgebieden waarbinnen gestreefd wordt naar optimaal en duurzaam gebruik van water).

Beleid waterschap Regge en Dinkel

Het waterschap bevordert de belevingswaarde van stedelijk water. Het waterschap is voorstander van het zoveel mogelijk gescheiden houden van relatief schoon regenwater en afvalwater c.q. vervuild regenwater.

Ten aanzien van afkoppelen heeft het waterschap de volgende doelstellingen:

  • Afkoppelen op een wijze dat hydrologisch en milieuchemisch een optimale situatie wordt bereikt
  • In 2006 moet meer dan 3 % van het verharde oppervlak in het gehele stedelijke gebied afgekoppeld zijn
  • In nieuw stedelijk gebied moet 100 % van het schone verharde oppervlak afgekoppeld zijn
  • Kwaliteitswatergebieden moeten prioriteit krijgen
  • Er moet duidelijkheid zijn betreffende de beheersverantwoordelijkheden

Het kader waarbinnen afkoppelen mag plaatsvinden:

  • Afkoppelen dient plaats te vinden in combinatie met een voorziening passend in de trits vasthouden - bergen - afvoeren en die bijdraagt aan compensatie van de verdrogende werking van het bebouwde gebied
  • Bronmaatregelen ter verbetering van de kwaliteit van het afstromende hemelwater hebben prioriteit
  • De (toekomstige) bewoners moeten worden voorgelicht
  • Hemelwater wordt bovengronds afgevoerd naar een voorziening
  • Hemelwater wordt via een bodempassage verder behandeld
  • Bij uitbreiding en inbreiding dient 100 % van het schone verharde oppervlak te worden afgekoppeld

Beleid gemeente

De gemeente Rijssen - Holten heeft het Gemeentelijk Rioleringsplan 2005 - 2012 opgesteld. Hierin is beleid opgenomen betreffende de omgang met afkoppelen van verhard oppervlak in bestaand en nieuw gebied.

Particulier terrein bestaand stedelijk gebied

Bij het afkoppelen van oppervlakken op particulier terrein in bestaand stedelijk gebied geeft de gemeente bij woningen een meewerkvergoeding van EUR 50,00, wanneer dit gelijktijdig met een afkoppelproject van de openbare verharding wordt uitgevoerd.

Bij 'de rest' (kerken, kantoren, bedrijfshallen, et cetera) wordt geen meewerkvergoeding verstrekt. De gemeente zal wel alle voorzieningen op particulier terrein bekostigen.

Wanneer geen sprake is van een afkoppelproject van de openbare verharding is ook een regeling van toepassing. Eigenaren van woningen krijgen een vergoeding wanneer zij het regenwater afkomstig van verhard oppervlak bergen en infiltreren op eigen terrein. De regeling ziet er als volgt uit:

  • De bijdrage bedraagt maximaal EUR 5,00 per m² afgekoppeld verhard dakoppervlak;
  • Subsidie is alleen mogelijk bij dakvlakken groter dan 100 m²;
  • Maximaal 50 % van de kosten worden gesubsidieerd;
  • Er dient vooraf een afwateringsplan te worden overlegd;
  • Afgekoppeld dakwater dient op eigen terrein te worden geborgen (30 mm);
  • Gemeente bekostigt, naast de eventuele toegekende subsidie, geen voorzieningen op eigen terrein.

Bij het afkoppelen worden geen bronmaatregelen getroffen (behalve in bodembeschermingsgebieden).

Inbreidingslocaties

Bij inbreidingslocaties dient het hemelwater geïnfiltreerd te worden op locatie. Het ontwerpuitgangspunt is dat per m² afvoerend verhard oppervlak 30 mm berging gerealiseerd wordt. Indien dit niet gerealiseerd kan worden, zorgt de gemeente elders in de omgeving voor compensatie. De kosten hiervoor (EUR 26,00 per m² afvoerend verhard oppervlak) worden verhaald op de betreffende ontwikkelaar.

Nieuwbouwlocaties

Bij nieuwbouwlocaties dient een ontwateringsplan te worden opgesteld. Bij industrieterreinen dient bij een verbeterd gescheiden stelsel DWA en RWA afzonderlijk op de erfscheiding te worden aangeboden. In sommige bestemmingsplannen wordt een separaat stelsel aangelegd voor uitsluitend het schone dakwater. In dit geval dient de eigenaar dus het vuilwater, het terreinwater en het dakwater afzonderlijk aan te bieden op de erfscheiding / straatzijde. Indien er de mogelijkheid bestaat het schone dakwater rechtstreeks aan te sluiten op open water dan wordt hieraan de voorkeur gegeven.

4.6.3 Toekomstige situatie

De gemeente wenst de gebruiksmogelijkheden van dit bedrijventerrein te optimaliseren. Het nieuwe bestemmingsplan dient daarom ruimte te creëren voor nieuwe ontwikkelingen, zoals:

  • Herinrichting en intensivering van het bedrijventerrein
  • Het tot stand brengen van efficiënter ruimtegebruik door zonering, categorisering en segmentering van de bedrijfsvestigingen
  • Ruimte creëren voor ondersteunende / gemeenschappelijke voorzieningen
  • En de realisatie van één of meerdere woonwerkzones

Uitbreiding van het bedrijventerrein is niet aan de orde. Het bestemmingsplan dient als nieuwe beheerregeling een basis te bieden voor het ruimtelijk beheer en de invoering van parkmanagement.

Het riolerings- en oppervlaktewatersysteem op het bedrijventerrein is doorgerekend op basis van maximale bebouwing in het gebied. Uit deze berekening blijkt dat het systeem voldoet aan de eisen en zelfs aan de veilige kant is. In het plangebied is nu nog geen sprake van maximale bebouwing.

Het gebied ten oosten van de Molendijk (Nijhuis) in de oosthoek van Noord deel oost wordt in de toekomst herontwikkeld. Het gebied is in particulier bezit en zal door de particulier zelf worden ontwikkeld. In de huidige situatie ligt hier een gemengd stelsel. Bij herontwikkeling van het gebied zal het verharde oppervlak worden aangesloten op een verbeterd gescheiden stelsel. Wanneer noodzakelijk zal extra waterberging worden aangelegd.

In de Noordermors 2 ligt nu een gemengd rioolsysteem. In het kader van het GRP wordt onderzocht of de daken liggend aan watergangen kunnen worden afgekoppeld.

In de huidige situatie voert de Maatgraven zowel landelijk als stedelijk water af. In de toekomst zal de Maatgraven alleen stedelijk water gaan afvoeren. Om het 'vuile' stedelijke water snel af te kunnen voeren is een wijziging van het stroomprofiel noodzakelijk. Het versmallen van het stroomprofiel en het opwaarderen van de Maatgraven is momenteel in onderzoek bij het waterschap en de gemeente. Formele besluiten zijn hierover nog niet genomen. Voor het wijzigen van het stroomprofiel zal door de gemeente bij het waterschap een keurontheffing worden aangevraagd.

De watergang aan de oostzijde van Noord deel oost langs de Morsweg zal visueel worden opgewaardeerd.

De zuidelijke watergang langs de Reggesingel voert het water momenteel nog af via de Maatgraven. In de toekomst krijgt deze watergang een eigen verbinding met de Regge. Hierover is de gemeente nog in overleg met het waterschap. Dit wordt waarschijnlijk een duikerverbinding.

4.6.4 Proces

Op dinsdag 29 mei 2007 heeft een watertoets-overleg plaatsgevonden tussen de gemeente en waterschap Regge en Dinkel. De wateraspecten en randvoorwaarden die tijdens dit overleg ter sprake kwamen zijn verwerkt in deze waterparagraaf.