direct naar inhoud van 5.4 Voortoets m.e.r.-beoordeling
Plan: Buitengebied Holten, speelboerderij Landuwerweg, deelplan I
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1742.BPB2012001D1-0401

5.4 Voortoets m.e.r.-beoordeling

5.4.1 Kader

Op 1 april 2011 is het nieuwe Besluit milieueffectrapportage in werking getreden. Een belangrijke wijziging die daarin is aangebracht, is dat voor de vraag of een m.e.r.-beoordelingsprocedure moet worden doorlopen, toetsing aan de drempelwaarden in de D-lijst niet toereikend is. Indien een activiteit een omvang heeft die onder de grenswaarden ligt, dient op grond van de selectiecriteria in de EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling te worden vastgesteld of belangrijke nadelige gevolgen van de activiteit voor het milieu kunnen worden uitgesloten. Pas als dat het geval is, is de activiteit niet m.e.r.-(beoordelings)plichtig. In het kader van de wijziging van het Besluit m.e.r. is een handreiking opgesteld over de vraag hoe moet worden vastgesteld of een activiteit met een omvang onder de drempelwaarde toch belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. In de handreiking is opgenomen dat voor elk besluit of plan dat betrekking heeft op activiteit(en) die voorkomen op de D-lijst en die een omvang hebben die beneden de drempelwaarden liggen een toets moet worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. Voor deze toets wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gebruikt. Uit deze toets kunnen twee conclusies volgen: belangrijke nadelige milieueffecten zijn uitgesloten of belangrijke nadelige milieueffecten zijn niet uitgesloten. In het eerste geval is de activiteit niet m.e.r.(-beoordelings)-plichtig in het andere geval dient een m.e.r.-beoordeling te worden uitgevoerd en de bijbehorende procedure te worden gevolgd. De toetsing in het kader van de vormvrije m.e.r.-beoordeling dient te geschieden aan de hand van de selectiecriteria in bijlage III van de EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling.

5.4.2 Onderzoek

De realisatie van een recreatieve voorziening als een indoorspeelvoorziening wordt niet genoemd in de D-lijst van het Besluit milieueffectrapportage. Op basis van de D-lijst is aanleg, uitbreiding of wijziging van een themapark m.e.r.-beoordelingsplichtig indien het gaat om 250.000 bezoekers of meer per jaar, of indien het in een gevoelig gebied ligt, een oppervlakte heeft van 10 hectare of meer.

De speelboerderij is geen themapark. De oppervlakte van de speelvoorziening is veel minder dan 10 hectare. Ook is het aantal bezoekers veel minder dan 250.000 per jaar. Het aantal bezoekers wordt geraamd op maximaal 70.000 per jaar. Uit de waterparagraaf blijkt dat het grondwaterbeschermingsgebied niet op negatieve wijze wordt beinvloed, en er juist sprake is van een stap-vooruit. Daarnaast is het plangebied niet in de EHS gelegen, en heeft daar ook geen effect op, zoals blijkt uit paragraaf 5.1.

Uit de toelichting het bestemmingsplan en de uitgevoerde onderzoeken blijken geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu en overige omgevingsaspecten.

5.4.3 Conclusie

Het plan is niet binnen de EHS gelegen. Het is wel binnen een grondwaterbeschermingsgebied gelegen, maar het plan heeft geen significante nadelige milieugevolgen voor de omgeving. Hierdoor is de ontwikkeling niet m.e.r.-beoordelingsplichtig.