Buitengebied Kesteren

Status: Geconsolideerde versie
Identificatie: NL.IMRO.1740.bpKEbuitengebied-onh3
Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan

Artikel 14 Recreatie - Verblijfsrecreatie

 

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden en de volgens dit

artikel mogelijke bouwwerken zijn bestemd voor:

  1. recreatief verblijf, overnachting daaronder begrepen, met gebruikmaking van kampeermiddelen, stacaravans en trekkershutten;

  2. voorzieningen ten behoeve van het recreatief verblijf, daaronder begrepen ontsluitingswegen, parkeergelegenheden, bijbehorende bewoning, nutsvoorzieningen, centrale recreatievoorzieningen, sanitaire voorzieningen, voorzieningen voor sport en spel, ondergeschikte winkelvoorziening, ondergeschikte horecavoorziening en entertainmentvoorzieningen;

  3. groenvoorzieningen ten behoeve van de inrichting en de inpassing in het landschap;

met dien verstande dat:

  1. ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - kampeermiddelen en trekkershutten” uitsluitend kampeermiddelen en trekkershutten mogen worden geplaatst en de gronden tevens zijn bestemd voor instandhouding dan wel herstel en ontwikkeling van de landschappelijke- en natuurwaarden die eigen zijn aan de betreffende gronden;

  2. ter plaatse van de aanduiding “milieuzone” geen kampeermiddelen, stacaravans en trekkershutten mogen worden geplaatst;

  3. ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van groen - beplantingsstrook” de gronden uitsluitend zijn bestemd voor groenvoorzieningen met een afschermende beplanting en een aarden wal van maximaal 2 meter hoogte;

  4. ter plaatse van de aanduiding “water” de gronden uitsluitend zijn bestemd voor water ten dienste van recreatie en waterbeheersing, strand, oevers en ligweide en tevens voor instandhouding dan wel herstel en ontwikkeling van de landschappelijke- en natuurwaarden die eigen zijn aan de betreffende gronden;

  5. ter plaatse van de aanduiding “parkeerterrein” de gronden uitsluitend zijn bestemd voor verhardingen, een parkeerterrein, groenvoorziening en beplanting;

  6. ter plaatse van de aanduiding “waterberging” de gronden tevens zijn bestemd voor waterberging met een minimale wateroppervlakte van 5.000 m2 vanaf de insteek gemeten en een minimale bergingscapaciteit van 1.300 m3;

  7. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - seizoensgebonden kamperen" uitsluitend kamperen tussen 1 maart en 1 november is toegestaan;

  8. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf" tevens, als nevenactiviteit een bouwbedrijf is toegestaan.

 

14.2 Bouwregels

 

14.2.1 Algemeen

Op de binnen deze bestemming bedoelde gronden, met in achtneming van het

gestelde in lid 14.1, mogen uitsluitend worden gebouwd of geplaatst:

  1. kampeermiddelen, stacaravans en trekkershutten, met dien verstande dat:

  1. van de toercaravans, vouwwagens en tentwagens in rijklare toestand de breedte maximaal 2,5 m en de lengte maximaal 8 m mag bedragen;

  2. van een trekkershut de inhoud ten hoogste 30 m3 en de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen, met dien verstande dat, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - rvb” de inhoud ten hoogste 50 m3 mag bedragen, de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen en het aantal trekkershutten niet meer mag bedragen dan 10;

  3. van stacaravans de oppervlakte maximaal 55 m2 en de bouwhoogte maximaal 3,5 m mag bedragen, met dien verstande dat de afstand tussen de stacaravans onderling tenminste 5 m dient te bedragen en de afstand tot de bestemmingsgrenzen tenminste 2,5 m dient te bedragen;

  4. ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - rvb” het aantal stacaravans niet meer mag bedragen dan 590;

  5. op de standplaatsen voor stacaravans per standplaats één berging en/of één carport met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 6 m2 en een bouwhoogte van maximaal 2,5 m, alsmede bij de toegangsdeur een opstap en een afdak met een oppervlakte van maximaal 2 m2 mogen worden geplaatst;

  1. gebouwen voor gemeenschappelijke voorzieningen, waaronder sanitair en schuilgelegenheid, met dien verstande dat:

  1. het totaal bebouwde oppervlak van deze gebouwen ten hoogste 2 % van het bestemmingsvlak mag bedragen;

  2. de bouwhoogte maximaal 6 m mag bedragen;

  3. de goothoogte maximaal 3 m mag bedragen;

  4. de afstand tot de bestemmingsgrens tenminste 5 m moet bedragen;

  1. toestellen voor sport en spel, onoverdekte zwembassins en verwijsborden met geen grotere bouwhoogte dan 6 m, vlaggenmasten en verlichtingsmasten met geen grotere bouwhoogte dan 8 m, alsmede terreinafscheidingen en overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, met geen grotere bouwhoogte dan 2,5 m; met dien verstande dat toestellen voor sport en spel, onoverdekte zwembassins, verwijsborden, vlaggenmasten en verlichtingsmasten niet mogen worden gebouwd ter plaatse van de aanduidingen “specifieke vorm van recreatie - kampeermiddelen en trekkershutten”, “specifieke vorm van groen - beplantingsstrook”, “water” en “parkeerterrein” en onoverdekte zwembassins tevens niet mogen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “milieuzone”.

 

14.2.2 Bouwen binnen het bouwvlak

Op de binnen deze bestemming bedoelde gronden mogen, uitsluitend binnen de

bouwvlakken, bovendien worden gebouwd: gebouwen voor beheer, waaronder

begrepen kantoorruimten en bergingen, bedrijfswoning(en), alsmede gebouwen

voor gemeenschappelijke voorzieningen ten behoeve van de recreanten,

waaronder begrepen recreatieruimten, kinderboerderij, één winkel, zwembad,

EHBO-post, receptie, cafetaria, kantine en een sporthal, waarbij de volgende

bepalingen in acht genomen moeten worden:

  1. van de gebouwen mag de bouwhoogte maximaal 9 m en de goothoogte maximaal 4 m bedragen, met dien verstande dat indien de bestaande goothoogte hoger is, deze hoogte maatgevend is;

  2. de afstand van de gebouwen tot de perceelgrens tenminste 5 m bedraagt;

  3. de vloeroppervlakte van de winkel mag ten hoogste 100 m2 bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - rvb” de vloeroppervlakte ten hoogste 300 m2 mag bedragen;

  4. het aantal woningen mag ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - rvb” niet meer bedragen dan 2 en elders niet meer bedragen dan 1, dan wel, in geval reeds meerdere woningen aanwezig zijn;

  5. het bestaande aantal woningen, met dien verstande dat:

  1. ter plaatse van de aanduiding “woning uitgesloten” geen woningen zijn toegestaan;

  2. de inhoud niet meer mag bedragen dan 750 m3;

  3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 9 m;

  4. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 4 m, met dien verstande dat indien de bestaande goothoogte hoger is, deze hoogte maatgevend is;

  1. bijgebouwen ten behoeve van de woning, met dien verstande dat:

  1. per woning het totale oppervlak van de bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 75 m2;

  2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 7 m;

  3. de goothoogte niet meer mag bedrage dan 3 m.

 

14.2.3 Bebouwingspercentage

Voor het bouwen van de in lid 14.2.2 genoemde gebouwen mag, voor zover de

aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is opgenomen, het

bebouwingspercentage niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding

'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven.

 

 

14.3 Specifieke gebruiksregels

 

14.3.1 Algemeen

Stacaravans zijn uitsluitend toegestaan indien sprake is van één bedrijfsmatige

exploitatie van alle stacaravans en/of de standplaatsen daarvan gezamenlijk;

trekkershutten zijn uitsluitend toegestaan indien sprake is van één bedrijfsmatige

exploitatie van alle trekkershutten gezamenlijk.

 

14.3.2 Strijdig gebruik

Als gebruik in strijd met de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie", wordt in

ieder geval begrepen:

  1. permanente bewoning c.q. het gebruik als hoofdwoonverblijf, als nader omschreven bij de begrippen in artikel 1;

  2. een horecavoorziening met een groter oppervlak dan 250 m2.

 

14.3.3 Inrichting kampeerterrein

Voor de gronden met de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie" dienen bij

de inrichting van het kampeerterrein tevens de volgende normen te worden

gehanteerd:

  1. ten hoogste 70% van het bestemmingsvlak mag worden gebruikt als standplaats voor een kampeermiddel;

  2. indien een standplaats is bedoeld voor een trekkershut of voor kortkampeerders, dient de oppervlakte van de standplaats tenminste 80 m2 exclusief parkeerplaats of 95 m2 inclusief parkeerplaats te bedragen;

  3. indien een standplaats is bedoeld om langer dan 6 weken een kampeermiddel, niet zijnde een stacaravan, geplaatst te houden, dient de oppervlakte van de standplaats tenminste 100 m2 exclusief parkeerplaats of 115 m2 inclusief parkeerplaats te bedragen;

  4. indien een standplaats is bedoeld als standplaats van een stacaravan, dient de oppervlakte van de standplaats tenminste 3x de oppervlakte van het verblijfsmiddel te bedragen;

  5. de in sub b, c en d genoemde oppervlakten van de standplaatsen worden gerekend exclusief afschermende beplantingen, wegen, paden, alsmede exclusief gemeenschappelijke voorzieningen.

 

 

14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

14.4.1 Algemeen

Het is verboden op de binnen deze bestemming bedoelde gronden, voor zover

het betreft gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van

recreatie - rvb”, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden

uit te voeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het

uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:

  1. werken en werkzaamheden die direct zijn gericht op het storten, deponeren of op andere wijze opslaan van grond, puin of afvalmaterialen, voor zover deze van elders zijn aangevoerd;

  2. een waterberging van vorm te veranderen, te dempen, af te dammen of de oevers ervan te herprofileren;

  3. beschoeiingen langs deze waterbergingen aan te brengen of te wijzigen, met uitzondering van werkzaamheden in het kader van het normale onderhoud van de bestaande beschoeiing.

 

14.4.2 Geen omgevingsvergunning vereist

Het in lid 14.4.1 vervatte verbod geldt niet voor:

  1. werken en werkzaamheden binnen het kader van het normale onderhoud, beheer of herstel van de functies, die het plan aan de gronden toekent;

  2. werken en werkzaamheden, voor zover daarvoor, op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, reeds een vergunning is verleend;

  3. werken en werkzaamheden die ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren;

  4. werken en werkzaamheden ten aanzien waarvan door burgemeester en wethouders is medegedeeld dat deze, wat aard en omvang betreft, van zodanige ondergeschikte betekenis zijn, dat voor de uitvoering daarvan geen omgevingsvergunning wordt vereist.

 

14.4.3 Verlenen omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in lid 14.4.1, kan alleen worden

verleend, indien de belangen, welke de bestemming van de gronden beoogt en

hetgeen zich daarop bevindt overeenkomstig de verwerkelijkte, daaraan in het

plan gegeven, bestemming, niet blijvend onevenredig worden geschaad en uit

een schriftelijke verklaring van de betrokken waterbeheerder is gebleken dat

hierdoor de waterstaatkundige belangen niet blijvend onevenredig worden geschaad.