direct naar inhoud van Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Plan: Bedrijventerrein Haven (Goor)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1735.KNxGOOxACTHVx-VS10

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Algemeen

Conform artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient ten aanzien van een bestemmingsplanprocedure vroegtijdig overleg plaats te vinden met de wettelijk aangewezen adviespartners. Daarnaast wordt het bestemmingsplan conform de gemeentelijke inspraakverordening ter inzage gelegd voor een ieder.

Eventuele inspraak- en overlegreacties worden verwerkt tijdens de voorbereiding van het ontwerpbestemmingsplan. Dit ontwerpplan wordt vervolgens gedurende 6 weken ter inzage gelegd, waarbij een ieder in de gelegenheid wordt gebracht zienswijzen in te dienen. Deze zienswijzen wordt vervolgens betrokken in de vaststellingsfase.

Inspraak en overleg

Het voorontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 6 januari 2011 voor de duur van zes weken ter inzage gelegen. Tevens is het plan opgestuurd naar diverse vooroverlegpartners op basis van artikel 3.1.1. Bro.

Er zijn vijf vooroverlegreacties ingediend en vijf inspraakreacties. Deze zijn allemaal samengevat en van een reactie voorzien in de Inspraaknotitie voorontwerpbestemmingsplan "Bedrijventerrein Haven (Goor)". Deze is te vinden in bijlage 2.

Enkele reacties hebben geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. Tevens is het plan naar aanleiding van verschillende beleidswijzigingen et cetera op onderdelen aangepast. Ook deze zijn te vinden in de inspraaknotitie.

Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan "Bedrijventerrein Haven (Goor)" heeft met ingang van 30 mei 2013 gedurende 6 weken voor eenieder ter inzage gelegen overeenkomstig artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Er zijn zes zienswijzen ingediend, waarvan er twee buiten de indieningstermijn zijn ingediend. De zienswijzen welke buiten de termijn zijn ingediend, zijn niet-ontvankelijk verklaard. De ontvankelijke zienswijzen zijn samengevat en van een reactie voorzien in de Zienswijzennotitie welke te vinden is in bijlage 3. Twee reacties hebben geleid tot wijzigingen op de verbeelding, in de Zienswijzennota wordt hierop nader ingegaan.