Plan: | Elst, Woongebied Linge- en Lanenbuurt |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1734.0153ELSTwstaam2013-ONHE |
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2, van de Wet milieubeheer. De Wet milieubeheer bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in onderstaande tabel weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.
Tabel 4.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm
stof | toetsing van | grenswaarde | geldig |
stikstofdioxide (NO2) 1) | jaargemiddelde concentratie | 60 µg/m³ | 2010 tot en met 2014 |
jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | vanaf 2015 | |
fijn stof (PM10) 2) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | vanaf 11 juni 2011 |
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³ | vanaf 11 juni 2011 |
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien:
Besluit niet in betekenende mate (nibm)
In het Besluit nibm en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Dit kan het geval zijn wanneer een project een effect heeft van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10, of indien een project in een specifiek aangeduide categorie valt (zoals woningbouw met 1 ontsluitingsweg en minder dan 1.500 woningen).
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens ook rekening gehouden met de luchtkwaliteit.
Onderzoek
Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard en maakt geen directe nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Hierdoor is er sprake van geen of een zeer beperkte verkeersgeneratie. Zonder verdere berekening kan worden geconcludeerd dat het plan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen. Formele toetsing aan de grenswaarden uit de Wm kan daarom achterwege blijven.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is op basis van de Monitoringstool de luchtkwaliteit in de omgeving van het plangebied in beeld gebracht. In tabel 4.2 zijn de waarden uit de monitoringstool weergegeven langs de A325. Hieruit blijkt dat aan zowel de grenswaarden voor 2011 als voor 2015 voldaan wordt. Daarbij geldt tevens dat deze waarden gelden direct langs de A325. Het plangebied is op afstand gelegen van deze weg en voor luchtkwaliteit geldt hoe verder van de weg, hoe lager de gehalten stikstofdioxide en fijn stof.
Tabel 4.2 Luchtkwaliteit plangebied
stof | 2011 | 2015 |
stikstofdioxide NO2 | 44,9 µg/m³ | 39,4 µg/m³ |
fijn stof PM10 | 28,2 µg/m³ | 26,0 µg/m³ |
Conclusie
Er wordt geconcludeerd dat het aspect luchtkwaliteit de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefmilieu ter plaatse.