direct naar inhoud van 4.3 Bestemmingsplan
Plan: Veegplan, Andelst-Zetten
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0148ZTTNvgplan2013-ONHE

4.3 Bestemmingsplan

Voorliggend plan is consoliderend van aard. Dit houdt in dat de bestaande situatie, ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan, wordt vastgelegd. Dit betekent echter niet dat de bestaande ruimtelijke situatie voor de komende tien jaar wordt bevroren. Binnen bestaande functies worden in meer of mindere mate mogelijkheden geboden voor veranderingen ten aanzien van het gebruik of de bebouwing. Onderstaand worden deze mogelijkheden per functie beschreven. In hoofdstuk 5, beschrijving van de bestemmingen, is vervolgens aangegeven hoe deze mogelijkheden in dit bestemmingsplan juridisch zijn vastgelegd.

Indien en voor zover zich binnen de planperiode van het bestemmingsplan “Veegplan, Andelst-Zetten” alsnog nieuwe ontwikkelingen aandienen, wordt op dat moment bezien of daarvoor een afzonderlijke herziening van het bestemmingsplan wordt gemaakt dan wel een omgevingsvergunning wordt verleend.

Wonen

De woonfunctie is een belangrijke functie in het plangebied. Het bestemmingsplan is erop gericht de bestaande woningen te behouden. Wijziging van de woonfunctie in een andere functie is daarom niet toegestaan. Als gevolg van het beheergerichte karakter van het bestemmingsplan, wordt evenmin rechtstreeks voorzien in toevoeging van nieuwe woningen. Wel mogen bestaande woningen worden uitgebreid of veranderd binnen stedenbouwkundig aanvaardbare grenzen.

Binnen het plangebied is onderscheid gemaakt in de bestemmingen “Wonen” en “Tuin”, waarbij de bestemming “Wonen” meer toestaat op het gebied van aan- en uitbouwen. De bestemming “Wonen” onderscheidt vrijstaande en dubbele woningen met respectievelijk één en twee bouwlagen. Voor wat betreft de bouwmogelijkheden is aangesloten bij de standaardregeling Bestemmingsplan gemeente Overbetuwe van juli 2007. De hoofdgebouwen zijn binnen een bouwvlak opgenomen en strak begrensd, zodat niet verdekt grote bouwmogelijkheden zijn ontstaan. Op het achtererf en binnen het bouwvlak is wel ruimte voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en carports.

Bij recht is een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit toegestaan, indien aan de gestelde voorwaarden in de regels (zie artikel 14.4 en 14.5) wordt voldaan. Dit omdat hiermee tegemoet wordt gekomen aan de wens van velen om ook thuis enige activiteiten/werkzaamheden te ontplooien. Daarnaast levert het toestaan hiervan in een woonwijk levendigheid op, hetgeen ten goede komt aan de leefbaarheid van de wijk. Het gebruik van een deel van de woning en/of de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis kan uitsluitend op basis van een afwijking mogelijk worden gemaakt.

Op grond van de regels kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen en een woon-/werkeenheid of een recreatieve voorziening toestaan, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Tevens is het mogelijk een omgevingsvergunning te verlenen en een bijgebouw te gebruiken als afhankelijke woonruimte, indien dit in het kader van mantelzorg noodzakelijk is.

De voor- en zijtuinen zijn zoveel mogelijk binnen de bestemming “Tuin” opgenomen. Dit is gedaan om te voorkomen dat voor- en zijerven worden bebouwd en daarmee het straatbeeld grote wijzigingen ondergaat.

Maatschappelijk

Maatschappelijke voorzieningen zijn van groot belang voor het dagelijkse functioneren en de leefbaarheid van een woonwijk. Binnen het plangebied liggen gronden met een maatschappelijke bestemming. De voorzieningen die binnen dit plangebied kunnen worden toegelaten zijn onder andere scholen, bejaardencentra, enkerken. Afhankelijk van de perceelsgrootte zijn in meer of mindere mate geringe uitbreidingen toegestaan. Gezien de nabijheid van woningen ten opzichte van de huidige maatschappelijke bestemming, is het niet mogelijk om op grote schaal uit te breiden.

Bedrijven, horeca en dienstverlening

Deze functies komen op enkele plaatsen in het plangebied voor en zijn van een passende bestemming voorzien. Binnen de bedrijfsbestemming zijn bedrijven van categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten toegestaan. Daarnaast zijn de bestaande bedrijven die op de verbeelding zijn aangeduid, in ieder geval toegestaan. Grote uitbreidingen binnen genoemde functies zijn in beginsel niet toelaatbaar en kunnen slechts worden gerealiseerd door gehele of gedeeltelijke verplaatsing van de activiteiten. Beperkte uitbreidingen in het kader van een gezonde bedrijfsvoering zijn wel mogelijk. Forsere veranderingen in bebouwing of gebruik zijn alleen na wijziging of afwijking van het bestemmingsplan mogelijk. De huidige situatie staat het niet toe dat bedrijven en horeca met een hogere milieucategorie (zie regels en wijze van bestemmen) worden uitgebreid of door middel van nieuwbouw gerealiseerd worden. Als bedrijven en horeca een hogere categorie willen aanvragen moet een wijzigingsprocedure worden doorlopen, onder de voorwaarde dat is aangetoond dat er geen tot minimaal negatieve effecten voor de omgeving zijn. Binnen de bestemmingen “Dienstverlening” en “Horeca” is het mogelijk de bestemming te wijzigen en ter plekke woningen te realiseren. Dit kan alleen op het moment dat de haalbaarheid is aangetoond door middel van diverse onderzoeken en een wijzigingsprocedure is doorlopen.

Groengebieden en agrarisch

Verspreid door het plangebied Sint Walburg bevinden zich kleinschalige openbare groenvoorzieningen. Deze groengebieden hebben de bestemming “Groen” gekregen, waarbinnen onder andere mogelijkheden bestaan voor speelvoorzieningen en paden. De bestaande agrarische percelen zijn met de bestemming “Agrarisch” vastgelegd.

Verkeer en water

De bestaande wegenstructuur en waterlopen zijn in het bestemmingsplan vastgelegd. Ten aanzien van de inrichting van wegen, voet- en fietspaden met bijbehorende bermen, snippergroen, uitritten en waterlopen biedt het bestemmingsplan een grote mate aan flexibiliteit. Wegen zijn inclusief genoemde bijbehorende voorzieningen globaal als “Verkeer” (hoofdontsluitingen) en “Verkeer - Verblijf” (secundaire wegen en verblijfsgebied) bestemd. Dit is gedaan om aan de praktijk van alle dag tegemoet te komen. De inrichting van de openbare ruimte wil namelijk nog wel eens veranderen. De loop van een wandelpad, de aanpassing van een bocht in een weg en het verleggen van een groenstrook zal binnen de plantermijn op meerdere locaties kunnen voorkomen. Dit plan voorziet in die aanpassingen.

De grotere groene gebieden, zoals een plantsoen, en grotere waterlopen zijn wel als “Groen” of “Water” bestemd. Zo wordt voldoende zekerheid geboden aan de omwonenden dat deze voorzieningen aanwezig blijven. De hoofdafvoerende watergangen hebben de bestemming “Water” gekregen. Zo garandeert het bestemmingsplan de huidige afwatering van het gebied.

Basisregels verbeelding

Als ondergrond voor de bestemmingsverbeelding is gebruikt gemaakt van de meest actuele GBKN. Doel van de ondergrond is om de gebruikers van het bestemmingsplan inzicht te geven in waar straten, percelen, gebouwen zich bevinden. Niet relevante informatie wordt niet getoond. De volgende zaken worden in ieder geval wel getoond: wegen, waterpartijen, bebouwing, straatnamen en huisnummers. De ondergrond wordt vanaf het moment van tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan niet meer gewijzigd.

Het renvooi/legenda wordt bij de analoge versie aan de rechterzijde op de verbeelding aangegeven. Het kleurvak bij de bestemmingen kent een afmeting van 1 bij 2 cm. In het vlak staat rechtsonder de relevante letter. Links van het kleurvlak staat de verwijzing naar de regels. De aanduidingsvlakken kennen een gelijke afmeting (1 bij 2 cm).

Onder de legenda staat de standaardtransfer van de gemeente Overbetuwe. Bij digitale weergave van de verbeelding dient de verbeelding altijd noord-zuid gericht te zijn en is derhalve geen noordpijl nodig.

In de SVBP 2008 wordt voor elke hoofdgroep een vaste kleur aanbevolen. Deze wordt hier 1:1 overgenomen. Men dient de kleuren aan te houden zoals die door de SVBP 2008 worden voorgeschreven. Dit geldt ook voor het aanbevolen kleurgebruik voor bouwvlakken.

De analoge verbeelding heeft een schaal van 1:1000. Afwijken kan indien de aard van het bestemmingsplan, de gewenste planologische regeling en/of de omvang van het plangebied hier om vragen.

Situering wonen en tuin

De situering van de hoofdgebouwen is vastgelegd in het bouwvlak, welke in beginsel strak om de hoofdbebouwing is getrokken. De overige (bij)gebouwen mogen zich bevinden buiten het bouwvlak van de bestemming “Wonen”. Voor de begrenzing gelden de volgende basisregels:

  • 1. Vanaf de voorzijde van het perceel is de grens van de bestemming “Tuin” in beginsel gelegen op 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw. Op basis van de ruimtelijke beeldkwaliteit of de feitelijke situatie kunnen hierop uitzonderingen worden gemaakt. Indien zich in de feitelijke situatie reeds aan- of uitbouwen en/of bijgebouwen voor deze 3 meter lijn bevinden, is de grens hier strak omheen gelegd, waarna de 3 meter lijn weer wordt opgepakt. Aangetekend wordt wel dat vergunningvrije bouwwerken op 1 meter achter de voorgevel zijn toegestaan. Zie afbeelding op de volgende pagina.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0148ZTTNvgplan2013-ONHE_0018.jpg"

  • 2. Indien tussen twee woningen met gelijke oriëntatie sprake is van een verspringende voorgevellijn, is de achterste voorgevel maatgevend voor de begrenzing van de bestemming “Tuin”. Hetgeen in de praktijk voor de voorste woning een afstand van bijvoorbeeld 5 meter tot de voorgevel kan betekenen als de voorgevel van deze woning 2 meter naar voren is gelegen. Indien dit leidt tot een onaanvaardbare inperking van het situeren “Wonen” bij de voorste woning, geldt als uitgangspunt voor de begrenzing dat deze parallel aan de openbare weg wordt gelegd op 3 meter achter de voorgevel van de voorste woning en verspringt op de kavelgrens.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0148ZTTNvgplan2013-ONHE_0019.jpg"

  • 3. De bestemming “Wonen” (voor wat betreft het gedeelte buiten het bouwvlak) loopt in beginsel tot aan de zij- en achtererfgrens van de kavel. Indien de zij- of achtererfgrens aan een openbare ruimte grenst is de bestemming “Wonen” op 1 meter van de erfgrens gelegd (in de tussenliggende strook van 1 meter wordt de bestemming “Tuin” toegekend). In het geval van bestaande aan- en uitbouwen of bijgebouwen dichter dan 1 meter van de erfgrens met de openbare ruimte, is de grens van de bestemming “Wonen” strak om de bebouwing heen gelegd, waarna de 1 meter lijn weer wordt opgepakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0148ZTTNvgplan2013-ONHE_0020.jpg"

  • 4. Bij hoeksituaties van halfopen bouwblokken loopt in beginsel de begrenzing van de bestemming “Tuin”, voor het zijerf van de woning op de kopse kant gelijk aan de 3 meter lijn achter de voorgevel van de eerste woning van de lange kant. Indien dit leidt tot een onaanvaardbare inperking van de bestemming “Wonen” op de kopse kant, geldt het uitgangspunt : de begrenzing van de bestemming “Wonen” wordt in een evenwijdige lijn getrokken vanuit de zijgevel van het hoofdgebouw op de kopse kant.

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0148ZTTNvgplan2013-ONHE_0021.jpg"

Indien de voorzijde van het ene perceel en achtererf van het aangrenzende perceel aan dezelfde zijde aan een openbare ruimte grenzen, wordt de bestemming “Wonen” op het achtererf bepaald door de 3 meter lijn vanuit de woning die met de voorzijde aan de openbare ruimte grenst. De zone loopt dan dus niet door tot 1 meter van de grens met de openbare ruimte zoals bedoeld in basisregel 3.

Binnen de bestemming “Wonen”, maar buiten het bouwvlak, is een uitbreiding van hoofdgebouwen toegestaan gekoppeld aan een afwijkingsprocedure. Kleine aanbouwen aan de voorzijde kennen een specifieke regeling (zie Standaardregeling Kern). Voor het afwijken van de basisregels bestaan 3 argumenten:

  • landschappelijk om de openheid te behouden;
  • historisch om de zichtlijnen te waarborgen;
  • privacy om een aanvaardbaar woonmilieu te garanderen, waarbij het gebruiksgenot en het beperken van inkijk centraal staan.

In verband met de vergelijkbaarheid van plannen is het wenselijk het gebruik van lettercodes waar mogelijk uniek te houden.

De volgende lettercodes worden toegepast:

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0148ZTTNvgplan2013-ONHE_0022.png"

Retrospectieve toets

De toets behelst een inventarisatie van alle illegale situaties. Vervolgens worden al deze situaties getoetst aan het beleidskader waar het nieuwe plan op is gebaseerd. Hieruit blijkt op een inzichtelijke en transparante wijze of de bestemmingsplanovertreding al of niet kan worden gelegaliseerd. Op de inventarisatiekaart en in de inventarisatietabel (beide opgenomen in de bijlage) is verder te zien op welke punten dit bestemmingsplan een andere bestemming(regeling) kent dan het voorgaande bestemmingsplan. De inventarisatiekaart heeft ten grondslag gelegen aan dit bestemmingsplan.