direct naar inhoud van 3.7 Waterparagraaf
Plan: Driel, Zwanenbloem en Berenklauw
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0145DRIEzwanenbere-ONHE

3.7 Waterparagraaf

Het plangebied maakt onderdeel uit van de nieuwbouwwijk Breekenhof, gelegen ten zuiden van de kern Driel. Voor onderhavig plan zal gebruik gemaakt worden van de waterparagraaf zoals deze is opgenomen in het vastgestelde bestemmingsplan 'De Breekenhof'.

Provinciaal beleid

Derde Waterhuishoudingsplan Gelderland 2005-2009 (2004)

Goed waterbeheer is een essentieel onderdeel van de zorg voor de omgevingskwaliteit in Gelderland. Dit plan schetst de mogelijkheden om kansen van water voor mens en natuur goed te benutten. In het licht van klimaatverandering is de noodzaak voor maatregelen in het waterbeheer groot. Ook de Europese Kaderrichtlijn Water vraagt om resultaten in het schoonhouden van watersystemen. De maatregelen worden in een stroomgebiedsbenadering aangepakt, waarbij de wateropgave in de ruimtelijke ordening moet worden meegenomen als randvoorwaarde. Voor de komende planperiode zijn meetbare prestaties tot 2009 afgesproken met onder meer de waterschappen, rijkswaterstaat en andere waterpartners op het gebied van: ruimte voor de rivier tussen de dijken, beschermen van waterbergingsgebieden en natte natuur, inrichten van waterbergingsgebieden, vasthouden van regenwater en herstellen van natte natuur in zogenaamde actiegebieden en sanering van riooloverstorten in actiegebieden.

Stroomgebiedsvisie Rivierengebied (2003)

Naar aanleiding van de Startovereenkomst Waterbeheer 21e eeuw (2001) zijn voor alle stroomgebieden in Nederland langetermijnvisies opgesteld. Deze moeten inzicht geven in de wateropgaven die regionale watersystemen in 2015 op orde brengen en richting 2050 op orde houden, alsmede welke maatregelen en kosten daarmee gemoeid zijn. Hiermee geven de provincie Gelderland, het Waterschap Rivierenland en Rijkswaterstaat Directie Oost-Nederland hun invulling aan deze afspraak en aan het Nationaal Bestuursakkoord Water (2003). De maatregelen zijn gericht op het voorkomen van wateroverlast in landelijk en in stedelijk gebied, herstel van ecologisch waardevolle wateren, bestrijding van de verdroging, drinkwatervoorziening en het voorkomen van watertekort.

Waterbeheer en watertoets

Het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer wordt in het plangebied gevoerd door het Waterschap Rivierenland. Als onderdeel van de watertoets is het stedenbouwkundig plan van de Breekenhof door Grontmij Advies en Techniek bv getoetst aan de toetsingscriteria van het Waterschap Rivierenland. Deze waterparagraaf is opgesteld op basis van dit rapport, Natte structuurschets De Breekenhof te Driel (Grontmij Advies en Techniek bv, 22 juni 2004, projectnummer 145598).

Huidige situatie

Het plangebied De Breekenhof is momenteel in agrarisch gebruik en onbebouwd. Het huidige waterbeheer is primair afgestemd op het huidige agrarische grondgebruik. De hoogte van het maaiveld is circa NAP +8,2 m. De variatie in hoogte beperkt zich tot enkele decimeters. De bodem is gevormd door het rivierenlandschap met karakteristieke stroomruggen en komgronden, waarbij het plangebied in de zogenaamde komgrond ligt. Dit zijn lager gelegen zware rivierkleigronden. Nadere boringen bevestigen dat er sprake is van een kleidek van ruim 3 m van veelal compacte zware tot zeer zware klei met een lage doorlatendheid, behalve in een 100 tot 150 m brede strook van zand (kreekrug) dwars door het plangebied: van noordwest naar oost en vervolgens weer richting zuidwest.

Hydrologisch gezien ligt het gebied in een kwelgebied. De kwel uit de diepere grondwaterstroming is hoofdzakelijk afkomstig van de Veluwe. Meer oppervlakkig treedt kwel op vanuit de Nederrijn. De grondwatersituatie in het plangebied is echter intermediair: afwisselend met het seizoen en de meteorologische omstandigheden treedt wegzijging op of kwel. In een gemiddelde situatie treedt kwel op; ook de aanwezigheid van enkele plantensoorten duidt op voedselarme Veluwekwel. De grondwaterstanden variëren tussen NAP +7,8 m en +6,6 m. Gemiddeld bedraagt de drooglegging 70 tot 90 cm. Overtollig water door neerslag en kwel wordt uit het gebied afgevoerd via de watergang langs de Broeksingel (A-watergang) aan de noordzijde en de watergang aan de westrand van het plangebied richting de Drielsche Zeeg (A-watergang aan de zuidzijde), die het verder afvoert in westelijke richting. Doorstroming wordt gewaarborgd door een aftakking vanaf de Drielsche Zeeg aan de oostrand. Met behulp van twee stuwen wordt het peil en debiet in de Drielsche Zeeg gereguleerd.

Voor de huidige waterpartij aan de Broeksingel is door het waterschap Rivierenland een ecoscan uitgevoerd. Deze ecoscan geeft onder meer aan dat het water sterk voedselrijk is. Voorts zijn in de bodem van het plangebied verontreinigingen aangetroffen. In de bovengrond de zware metalen koper, lood, arseen en zink, en in de ondergrond verhoogde gehalten aan nikkel. De concentraties vormen echter geen aanleiding tot nader onderzoek: uit meerdere onderzoeken is bekend dat in (voormalige) agrarische gebieden dergelijke "achtergrondconcentraties" voor kunnen komen (lichte overschrijdingen). Ook geven grondwatermonsters licht verhoogde concentraties aan verontreinigingen aan (o.a. zink). Aanvullend onderzoek wordt niet zinvol geacht, omdat de concentraties op korte afstand en in de tijd sterk kunnen wisselen. Wel wordt geadviseerd om geen grondwater te gebruiken voor consumptie.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

De gemeente Overbetuwe streeft naar een duurzame ontwikkeling van De Breekenhof; duurzaam stedelijk waterbeheer maakt hier integraal onderdeel van uit. Ook het waterschap streeft nadrukkelijk naar duurzaam stedelijk waterbeheer. Het Waterschap Rivierenland heeft haar beleid vastgelegd in het Integraal Waterbeheersplan Gelders Rivierengebied 2002-2006. Stedelijk water is een van de hoofdpunten van het beleid. Voor nieuwe stedelijke watersystemen worden normen aangegeven voor waterkwantiteit en riolering, onder andere dat voor bebouwing de gewenste ontwatering 100 cm bedraagt.

In het onderzoek "Natte structuurschets De Breekenhof te Driel" (Grontmij Advies en Techniek bv, 22 juni 2004, projectnummer 145598), is duurzaam stedelijk waterbeheer het uitgangspunt. Duurzaam stedelijk waterbeheer betekent dat knelpunten in principe niet worden afgewenteld, in tijd noch in plaats. Vertaald vanuit de huidige situatie naar het beoogde ruimtelijk ontwerp en de ontwikkeling van De Breekenhof, worden de volgende relevante doelen beschreven:

  • Voorkomen van grondwateroverlast: in het gebied zijn hoge grondwaterstanden aangetroffen. Hoge grondwaterstanden kunnen leiden tot grondwateroverlast in de woningen, tuinen en groenvoorzieningen. Grondwateroverlast wordt voorkomen door middel van ophoging. Drainage wordt waar nodig beperkt aangelegd. Verlaging van het grondwaterpeil heeft namelijk consequenties voor de toestroming van kwelwater naar de wijk en de directe omgeving. Uitgangspunt is dat deze effecten worden geminimaliseerd;
  • Voorkomen van piekafvoeren op het ontvangende oppervlaktewater: piekafvoeren op de Drielsche Zeeg kunnen leiden tot te hoge waterstanden. Het waterschap Rivierenland heeft te kennen gegeven dat vanuit het nieuwe stedelijke gebied een maximumdebiet voor afvoer geldt van 1,5 l/sec/ha;
  • Bewaren en/of ontwikkelen van een schoon watersysteem: in en rondom het toekomstige watersysteem komen verschillende waterkwaliteiten voor in de vorm van kwelwater, landbouwwater, hemelwater en afvalwater. Het is zaak om schoon te houden wat schoon is: kwel water en regenwater bij voorkeur niet vermengen met landbouw- en afvalwater. Daarnaast zijn nabij het gebied verontreinigingen aangetroffen, waarbij moet worden voorkomen dat deze zich verspreiden;
  • Behoud en versterking van ecologische waarden. In het gebied zijn een aantal vegetatiesoorten aangetroffen die zoveel mogelijk behouden moeten worden. Behoud en versterking van deze vegetatietypen leidt tot de aanwezigheid van vegetatie met natuurwaarde maar draagt ook bij tot een vergroting van de belevingswaarde van de wijk en tot een beter zelfreinigend vermogen.

In de Stroomgebiedsvisie Rivierengebied (2003), opgesteld door onder andere waterschap en provincie, staat het plangebied De Breekenhof aangeduid als:

  • harde ruimtelijke ontwikkeling, die niet valt binnen de zoekruimte voor waterbergingsgebieden;
  • een locatie met geringe zettingsgevoeligheid;
  • voor een klein gedeelte deel uitmakend van een intrekgebied, waarbinnen het grondwater beschermd moet worden ten behoeve van de drinkwatervoorziening, waarbij algemeen provinciaal beleid geldt ten aanzien van de bescherming van de grondwaterkwaliteit;
  • een gebied direct grenzend aan het 25-jaars intrekgebied in verband met een drinkwateronttrekking en daarmee de 25-jaars beschermingszone, waarbinnen strenger beleid geldt; de bescherming van de (grond)waterkwaliteit in de 25-jaars zones is geregeld via vergunningen en vindt zijn doorwerking tot in het bestemmingsplan;
  • een ontwikkeling, waarbij op de waterkansenkaart "grote kans op problemen" wordt verwacht ten aanzien van het waterbeheer; deze aanduiding heeft te maken met de geringe drooglegging in het gebied, waardoor het in beginsel ongeschikt is om te bebouwen; ook de waterkansenkaart voor stedelijke ontwikkeling in het Waterbeheersplan 2002-2006 duidt de locatie de aan als "zeer ongeschikt".

De aanduiding op de bovengenoemde waterkansenkaarten betekent dat het onderzoek naar het nieuwe watersysteem voorwaarde is om een duurzaam en waterneutraal watersysteem te realiseren zonder toekomstige knelpunten. Het onderzoek is daarmee ook van belang voor het welslagen van de watertoets. Voorts is de uitwerking van de riolering voor de stedelijke uitbreiding van belang, in relatie tot het 25-jaars intrekgebied (bijv. geen riooloverstorten van vuil water).

Toekomstige situatie: duurzaam stedelijk watersysteem

Voorkomen van grondwateroverlast

Het voorkomen van grondwateroverlast wordt bereikt door verhogen van het maaiveld (ophogen). Voor de primaire wegen wordt een ontwatering van 1,0 m aangehouden, voor secundaire wegen en bouwwerken met kruipruimte 70 cm, voor bouwwerken zonder kruipruimte 30 cm en voor tuinen 50 cm.

Voorkomen van piekafvoeren op het ontvangende oppervlaktewater

Door toepassing van geautomatiseerde stuwen, worden in het nieuwe watersysteem piekafvoeren op het ontvangende oppervlaktewater beperkt tot het toegestane maximum van circa 1,5 l/s/ha. Overtollig water in het plangebied wordt tijdelijk geborgen door middel van peilstijgingen in het open water. Hiervoor is een open wateroppervlak nodig van 2,01 ha. Het peil van de toekomstige bergingsvijvers in het plangebied De Breekenhof is maximaal NAP +7,3 m. Het watersysteem is getoetst aan de buien zoals voorgeschreven voor stedelijk water in het waterbeheersplan. Berekeningsresultaten geven aan dat de maximale peilstijgingen voldoen aan de criteria van het waterschap. De geplande hoeveelheid waterberging is ruim voldoende om het neerslagwater te kunnen bergen.

Tevens is een waterbalansberekening uitgevoerd voor een extreem nat en een extreem droog jaar, om onder meer de zelfvoorzienendheid te toetsen. Het nieuwe watersysteem wordt zelfvoorzienend aangelegd. Dit betekent dat geen water wordt aangevoerd en het neerslagwater in het systeem wordt gebufferd. Voor zeer droge perioden wordt een automatische stuw aangebracht die water kan inlaten.

Er wordt geen hemelwater vanaf verhard oppervlak (in totaal 7 ha) afgevoerd naar de riolering, maar direct naar het open water. Er wordt voor gekozen hemelwater ondergronds af te voeren en volgens de eisen van het waterschap dient 4 mm neerslagwater voorgezuiverd te worden. Dit wordt gedaan via een lamellenfilter, waarbij alleen de "first flush" wordt gezuiverd en de rest direct op het oppervlaktewater wordt afgevoerd.

In overleg met het waterschap is de A-watergang nr. 20 (Drielsche Zeeg) opgenomen in het watersysteem van De Breekenhof. Deze watergang heeft een afvoerende functie voor bovenstrooms gelegen gebieden. Het waterschap heeft aangegeven dat in de toekomstige situatie de afvoer kan plaatsvinden via een andere A-watergang nr. 27A. Ook de Broeksingel (A-watergang 23), die in de huidige situatie langs de Dorpsstraat en de zuidzijde van Driel loopt, gaat onderdeel uitmaken van het watersysteem van De Breekenhof. In de bergingsberekening van De Breekenhof zijn alleen de waterpartijen binnen de grenzen van het plangebied meegenomen. Omdat de Broeksingel ook een afvoerende en bergende functie heeft voor de stedelijke kern van Driel, is deze watergang niet bij de bergingsberekening betrokken. Het nieuwe watersysteem is zo ontworpen dat de peilen in de landelijke A-watergangen niet wijzigen.

Bewaren en/of ontwikkelen van een schoon watersysteem

Behoud van een schoon watersysteem wordt bereikt door het loskoppelen van het wijkwater en het water uit het landelijk gebied. Hemelwater van verhardingen wordt niet op de riolering aangekoppeld en via een zuivering (lamellenfilter) naar open water in de wijk afgevoerd. In principe wordt beperkt water uit de wijk afgevoerd en alleen in hele droge zomers aangevoerd. Hiertoe wordt in de wijk seizoensberging toegepast. Afvoer vindt plaats bij een waterpeil hoger dan NAP +7,3 m, aanvoer vindt plaats als het waterpeil lager zakt dan NAP +6,9 m. Middels bouwvoorschriften wordt het gebruik van zink, lood en bitumen in goot- en dakwerk met terughoudendheid toegepast, zodat afstromend neerslagwater niet door uitloging wordt vervuild.

Door toepassing van plasbermen en natuurvriendelijke oevers wordt het oppervlaktewater op natuurlijke wijze enigszins gezuiverd. Het grootste deel van de watergangen aan de randen van het plangebied worden voorzien van een zachte oever. Circulatie wordt bereikt door middel van een gemaaltje, waardoor het water in de zomer in beweging blijft. Het huishoudelijk afvalwater wordt verzameld en getransporteerd naar de rwzi, waarop de riolering van de kern Driel is aangesloten.

Rondom het plangebied zijn twee overstorten aanwezig van de riolering van de kern Driel. Deze overstorten staan niet met het nieuwe watersysteem van De Breekenhof in verbinding, maar hebben wel raakvlakken.

Aan de noordzijde ligt aan de Broeksingel een bergbezinkvoorziening die overstort op een kopvijver aan de watergang. Voor deze bergbezinkvoorziening wordt een oplossing gezocht, waarbij de overstort in de toekomst zal uitstromen in een rietveld en de A-watergangen die worden aangelegd bij realisering van de Verlengde Rijnstraat. In de tussentijd zal een tijdelijke afvoermogelijkheid voor het overstortwater worden gerealiseerd. Aan de zuidoostzijde van het plangebied ligt ook een overstort, die nu op de doorgaande A-watergang 20 overstort. Door de afleiding van de hoofdafvoer naar de andere A-watergang nr. 27, komt de overstort in een doodlopend gedeelte van de A-watergang te liggen, hetgeen ongewenst is. Deze overstort blijkt in de praktijk beperkt te functioneren. Volstaan kan worden met verplaatsing van de monding van de overstort naar een locatie oostelijk van de regenwateruitlaten van de Dorpsstraat.

Behoud en versterking van ecologische waarden

Doordat de wateraanvoer vanuit het landelijk gebied zo beperkt mogelijk wordt gehouden, wordt de toevoer van water met meststoffen geminimaliseerd. Hierdoor wordt zonder extra inspanning tegemoetgekomen aan de kwaliteitseisen die vanuit behoud en versterking van vegetatietypen met betekenis voor natuurbehoud gesteld worden. Ook de aanwezigheid van plasbermen en natuurvriendelijke oevers dragen bij aan het ontwikkelen en handhaven van bepaalde vegetatiesoorten.

Behoud van de huidige hydrologische situatie is ook van belang voor de ecologische waarden. De genoemde kwelvegetaties zijn immers zeer bijzonder.

Door Arcadis is in 2000 berekend dat als de te graven watergangen niet door de deklaag van 3 m heenkomen of ter hoogte van de zandbaan worden afgedicht met een kleilaag, geen of weinig veranderingen in de kwel- en wegzijgingssituatie zal voorkomen. Toch wordt ervoor gekozen op een beperkt aantal plaatsen toe te staan dat de watergang door de deklaag heen snijdt (op circa 10% van het oppervlak aan open water). Hierdoor ontstaan lokale kwelvensters, van belang voor het behoud en de versterking van de bijzondere kwelvegetatie. Het waterschap verwacht dat in de huidige situatie de huidige watergangen in het plangebied ook deels door de zandbanen aansnijden.

Daar waar de overgebleven deklaag te dun wordt, zal op de bodem van de watergang alsnog een kleilaag worden aangebracht om het gevaar van opbarsten tegen te gaan.

Het waterschap heeft beleid ten aanzien van de inrichting van de watergangen om te zorgen voor voldoende waterkwaliteit:

  • streven naar oppervlaktewater met voldoende omvang;
  • zorgen voor circulatie;
  • oever minimaal eenzijdig natuurvriendelijk inrichten;
  • voldoende diepte van watergangen (minimaal 1 m);
  • natuurlijk peilbeheer.

Deze aspecten zijn meegenomen in de nadere uitwerking van de inrichting. Uiteindelijk wordt gestreefd naar het Middelste Ecologische Niveau (volgens de functietoekenning waardevolle wateren door de provincie Gelderland in Waterhuishoudingsplan).

Beheer en onderhoud

Langs alle watergangen in het plangebied ligt in ieder geval aan één zijde een obstakelvrij onderhoudspad van circa 4 m. Het waterschap heeft aangegeven een deel van de waterpartijen varend te onderhouden. Daar waar geen onderhoudspad aanwezig is, zijn de taluds met een helling van 1:5 aangelegd. Kruisingen met wegen worden als brug uitgevoerd, waarbij de onderzijde op minimaal NAP +8,3 m dient te zijn aangelegd (minimaal 1 m doorvaarthoogte).