direct naar inhoud van Hoofdstuk 5 Beschrijving van bestemmingen
Plan: Elst, Rivierpolder
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0074ELSTrivierpold-ONHE

Hoofdstuk 5 Beschrijving van bestemmingen

Ingevolge de Wro, het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de daarbij behorende ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening (Rsro), dienen bestemmingsplannen op vergelijkbare wijze opgebouwd en gepresenteerd te worden en tevens digitaal uitwisselbaar gemaakt te worden. Er is een aantal standaarden door het Ministerie van VROM ontwikkeld, waaronder de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2008), de Praktijkrichtlijn Bestemmingsplannen (PRBP2008) en de Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten (STRI2008). In dit bestemmingsplan wordt van deze standaarden voor zover van toepassing gebruikgemaakt. Hiermee wordt de rechtsgelijkheid en de uniformiteit binnen de gemeentelijke c.q. landelijke bestemmingsplannen gediend.

De juridische regeling bestaat uit vier hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk bevat de definities van begrippen, die voor het algemene begrip, de leesbaarheid en uitleg van het plan van belang zijn en de wijze van meten. In hoofdstuk twee wordt op de bestemmingen en hun gebruik ingegaan. Het derde hoofdstuk gaat in op de algemene regels. De overgangs- en slotregel maken onderdeel uit van het vierde hoofdstuk.

In dit bestemmingsplan zijn verschillende bestemmingen opgenomen. Onderstaand wordt kort ingegaan op de inhoud van de verschillende bestemmingen. In de regels zijn de exacte gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden gereguleerd.

Maatschappelijk

Ten behoeve van het Thomashuis en Herbergier is de bestemming 'Maatschappelijk' opgenomen. Omdat de zorgverleners ook in de hoofdgebouwen wonen, is eveneens het gebruik 'wonen' binnen deze bestemming toegestaan. Binnen de bestemming 'Maatschappelijk' zijn daarnaast voorzieningen zoals groenvoorzieningen, interne ontsluiting en parkeren toegestaan.

Tuin

Een gedeelte van het plangebied is enkel bestemd voor tuinen waaronder tevens inritten verstaan. Op deze gronden mogen erkers, een portiek bij de entree, een penant, een Frans balkon, een ondergeschikt bouwdeel van het bijbehorend hoofdgebouw, een luifel bij de voordeur en overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd. De maximale diepte, breedte en bouwhoogten zijn opgenomen in lid 4.2 van het artikel.

Verkeer - Verblijfsgebied

De gronden op de kaart aangewezen voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' zijn bestemd voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen en de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groenstroken, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen en water. Ten behoeve van de bestemming zijn bouwwerken, geen gebouw zijnde, met een maximale bouwhoogte van 3 m toegestaan.

Wonen

Het westelijk deel van het plangebied heeft de bestemming 'Wonen' (W) gekregen. Deze gronden zijn bestemd voor wonen met bijbehorende erven en ontsluitingspaden en in samenhang hiermee voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten. Per halfvrijstaande woning dient ten minste één parkeerplaats op eigen terrein te worden gerealiseerd. Per vrijstaande woning dienen twee parkeerplaatsen op eigen terrein te worden gerealiseerd.

De hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd. De aanduidingen op de plankaart geven aan of het een halfvrijstaande of vrijstaande woning betreft.

De goot- en bouwhoogte van de hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 7,5 m respectievelijk 11,5 m. De goothoogte van de voorgevel bedraagt ten minste 4 m. De helling van het dak moet tussen de 30 en 85 graden liggen.

Het hoofdgebouw dient minimaal ten dele in de op de plankaart aangegeven gevellijn te worden gebouwd. De gehele (projectie van de) desbetreffende gevel dient zich in een strook van ten hoogste 1,5 m achter de gevellijn te bevinden, met uitzondering van elementen als portieken, erkers, luifels, penanten en een Frans balkon op de verdieping en luifels boven de voordeur. Deze zijn eveneens toegestaan buiten het bouwvlak. De maximale diepte, breedte en bouwhoogten van deze bouwwerken zijn opgenomen in lid 6.2.1, sub j tot en met l.

Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 6 m uit de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd. Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen dienen op of ten minste 1 m uit de zijperceelsgrens te worden gebouwd, hebben een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 m en moeten worden voorzien van een plat dak.

De afstand van aanbouwen en uitbouwen tot de achterste perceelsgrens bedraagt ten minste 6 m. De bebouwingsdiepte van aanbouwen en uitbouwen bedraagt ten hoogste 4 m gerekend vanaf de achtergevel van het hoofdgebouw.

Voor de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen behorend bij halfvrijstaande woningen geldt een oppervlak van ten hoogste 75 m² en behorend bij vrijstaande woningen geldt een oppervlak van ten hoogste 100 m².

Wat betreft de bestemminglegging voor de zeven grondgebonden woningen wordt aangesloten bij de bestemminglegging en de bijbehorende voorschriften van uitwerkingsplan Lanenbuurt B.

Flexibiliteit

Ten behoeve van de flexibiliteit en bruikbaarheid in de praktijk is in hoofdstuk 3 van de regels voorzien in ontheffings- en wijzigingsbevoegdheden. Met de ontheffingsbevoegdheid kan het dagelijks bestuur een afwijking van de maatvoering van bouwwerken toestaan met ten hoogste 10%. De wijzigingsbevoegdheid maakt het mogelijk om bestemmingsgrenzen met ten hoogste 3 m te overschrijden, waarbij het bestemmingsvlak met ten hoogste 10% mag worden vergroot.

Overgangs- en slotregels

In het overgangsrecht is het overgangsrecht zoals voorgeschreven in het Bro opgenomen. Het laatste artikel van de regels betreft de citeertitel van het bestemmingsplan.