direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen
Plan: Elst, Rivierpolder
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0074ELSTrivierpold-ONHE

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen daaronder begrepen aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten;
  • b. ten minste één parkeerplaats per woning op het bouwperceel met de aanduiding 'twee-aaneen' en ten minste twee parkeerplaatsen per woning op het bouwperceel met de aanduiding 'vrijstaand';
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, parkeervoorzieningen, tuinen en water.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

6.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. binnen de bouwvlakken met de aanduiding 'twee-aaneen' zijn uitsluitend halfvrijstaande woningen toegestaan;
  • c. binnen de bouwvlak met de aanduiding 'vrijstaand' is één vrijstaande woning toegestaan;
  • d. de bouwhoogte van de hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 11,5 m;
  • e. de goothoogte van de hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 7,5 m;
  • f. de dakhelling bedraagt ten minste 30° en ten hoogste 85°;
  • g. onderdelen van de voorgevel van het hoofdgebouw dienen in de gevellijn te worden gebouwd;
  • h. de gehele voorgevel van het hoofdgebouw dient in een strook van ten hoogste 1,5 m achter de gevellijn en evenwijdig hieraan - dan wel haaks hierop bij verspringen van de gevel - te worden gebouwd;
  • i. de goothoogte van de voorgevel bedraagt ten minste 4 m;
  • j. in afwijking van het bepaalde onder a, g, en h zijn erkers toegestaan aan de voorgevel vóór de aangegeven gevellijn en aan de zijgevels van het hoofdgebouw onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de bouwhoogte van de erker bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,25 m;
    • 2. de erkers mogen uitsluitend op ten minste 1,5 m uit de hoek van de betreffende gevel of met één geveldeel in de hoek van de betreffende gevel worden gebouwd
    • 3. de diepte van de erker bedraagt ten hoogste 1,5 m;
    • 4. de breedte van de erker bedraagt ten hoogste 50% van de gevel waaraan deze wordt gebouwd;
    • 5. de afstand van de erker tot alle perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2 m;
    • 6. in afwijking van het bepaalde onder j sub 5 geldt voor de situering van erkers het volgende:
      • indien bij het naastgelegen, aangebouwde, hoofdgebouw geen erker op gedeelde perceelsgrens wordt gebouw, dient de afstand van de erker tot de gedeelde perceelsgrenzen ten minste 1,5 m te bedragen;
      • indien bij het naastgelegen, aangebouwde, hoofdgebouw tevens een erker op de gedeelde perceelsgrens wordt gebouwd, dient één geveldeel van de erker in de gedeelde perceelsgrens te worden gebouwd;
  • k. in afwijking van het bepaalde onder a, g en h zijn verspringen aan de voorgevel en zijgevel, waaronder wordt verstaan een portiek bij de entree, een luifel boven de voordeur, een penant, een Frans balkon op de verdieping of een ander ondergeschikt bouwdeel, tot ten hoogste 1 m uit het bouwvlak toegestaan;
  • l. in afwijking van het bepaalde onder a, g en h zijn dakoverstekken met een diepte van ten hoogste 1,5 m uit het bouwvlak, toegestaan.

6.2.2 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen
  • a. de afstand van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 6 m;
  • b. de afstand van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot de zijperceelsgrenzen bedraagt 0 of ten minste 1 m;
  • c. de hoogte van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 1 bouwlaag met een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 m;
  • d. de dakhelling van de aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 0°;
  • e. de afstand van aanbouwen en uitbouwen tot de achterste perceelsgrens bedraagt ten minste 6 m;
  • f. de diepte van aan- en uitbouwen, gemeten vanuit de gevel van het hoofdgebouw waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd, bedraagt ten hoogste 4 m, met inachtneming van het bepaalde onder e;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij halfvrijstaande woningen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 75 m²;
  • h. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij vrijstaande woningen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 100 m².

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen vóór de voorgevel bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen ondergeschikte bouwdelen van het hoofdgebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

6.3 Specifieke gebruiksregels

6.3.1 Binnen deze bestemming is gebruik van een deel van de woning en/of de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning (begane grond + verdiepingen) met inbegrip van geraliseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met een maximum van 45 m² mag worden gebruikt voor aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
  • b. degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. het gebruik mag niet leiding tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • d. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.

6.3.2 Het gebruik van bijgebouwen voor woonruimte is niet toegestaan.

6.4 Ontheffing van de gebruiksregels

6.4.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 6.3.1 onder a tot een maximumvloeroppervlak van 75 m², indien en voor zover:

  • a. de beroeps- en bedijfsuitoefening geschiedt door de bewoner;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de omgeving;
  • c. het niet betreft een zodanige verkeersaantrekkende activiteit, ten gevolge waarvan extra verkeersmaatregelen in het openbaar gebied, waaronder extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk worden.

6.4.2 Burgmeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 6.3.2, en toestaan dat een bijgebouw gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. duidelijk is wie de zorgbehoevende(n) is of zijn;
  • c. gebruik wordt gemaakt van één in/uitrit door zowel verzorger als zorgbehoevende(n);
  • d. de bereikbaarheid voor (aanleg van) algemene voorzieningen en nutsvoorzieningen en voor hulpdiensten gewaarborgd blijft;
  • e. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • f. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte niet meer mag bedragen dan 75 m²;
  • g. er geen zelfstandige woning ontstaat.

6.4.3 Burgemeester en wethouders kunnen de ontheffing, zoals bedoeld in lid 6.4.2 intrekken, indien de bij het verlenen van de ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.