Plan: | Elst, bedrijventerrein De Aam |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1734.0022ELSTbedrijfter-VSG2 |
Bepaalde maatschappelijke en bedrijfsmatige activiteiten brengen risico's op zware ongevallen met mogelijk grote gevolgen voor de omgeving met zich mee. Externe veiligheid richt zich op het beheersen van de risico's bij de productie, opslag, transport en gebruik van gevaarlijke stoffen. De aanwezigheid of het nieuw vestigen van dergelijke activiteiten kunnen beperkingen opleggen aan de omgeving, doordat veiligheidsafstanden tussen risicovolle activiteiten en bijvoorbeeld woningen nodig zijn. Aan de andere kant is het rijksbeleid er op gericht de schaarse ruimte zo efficiënt mogelijk te benutten. Het ruimtelijk beleid en het externe veiligheidsbeleid moeten dus goed op elkaar worden afgestemd. De wetgeving rond externe veiligheid richt zich op het beschermen van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten (artikel 1 van het BEVI). Kwetsbaar zijn onder meer woningen, onderwijs- en gezondheidsinstellingen, bejaardentehuizen en kinderopvang- en dagverblijven. Beperkt kwetsbaar zijn onder meer kleine kantoren, winkels, horeca en parkeerterreinen.
Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt in plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6). Dit is de kans dat een denkbeeldig persoon, die zich een jaar lang permanent op de betreffende plek bevindt (de plek waarvoor het risico is uitgerekend), dodelijk verongelukt door een ongeval. Deze kans mag niet groter zijn dan eens in de miljoen jaar. Elke ruimtelijke ontwikkeling wordt getoetst aan het plaatsgebonden risico van 10-6 als grenswaarde. Het groepsrisico geeft de kans aan dat in één keer een groep mensen die zich in de omgeving van een risicosituatie bevindt, dodelijk door een ongeval wordt getroffen. Groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij groepsrisico is het dan ook niet een contour die bepalend is, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van een risicovolle activiteit ophoudt. Welke kans nog acceptabel geacht wordt, is afhankelijk van de omvang van de ramp. Een ongeval met 100 doden leidt tot meer ontwrichting, leed en emoties, dan een ongeval met tien dodelijke slachtoffers. Aan de kans op een ramp met 100 doden wordt dan ook een grens gesteld, die een factor honderd lager ligt dan voor een ramp met tien doden. In het BEVI (stb. 250, 2004) wordt verder een verantwoordingsplicht (door de overheid) voor het groepsrisico rond inrichtingen wettelijk geregeld (artikel 13). De verantwoording houdt in dat wordt aangegeven of risico's acceptabel zijn en welke maatregelen worden genomen om de risico's te verkleinen.
Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijventerrein. Bijvoorbeeld rondom chemische fabrieken en lpg-tankstations. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij huizen, ziekenhuizen, scholen of winkels. Het besluit verplicht gemeenten en provincies wettelijk vanaf de inwerkingtreding van het besluit bij het verlenen van omgevingsvergunningen en het maken van bestemmingsplannen met externe veiligheid rekening te houden. Het besluit is - op enkele onderdelen na - op 27 oktober 2004 in werking getreden. In het plangebied zijn de volgende bedrijven aanwezig die een beperking vormen in het kader van de externe veiligheid:
Navolgende afbeelding bevat een fragment van de provinciale risicokaart. Hierop zijn voornoemde inrichtingen aangeduid.
Plangebied op uitsnede risicokaart bron: provinciale Gelderland
Om de voorgenomen ontwikkeling te toetsen aan de eisen die gelden uit het Vuurwerkbesluit is tevens de provinciale risicokaart geraadpleegd. In het plangebied zijn twee opslagen voor vuurwerk aanwezig. Dit betreffen onder andere Peters Sport aan de Bemmelseweg 73 en de Welkoop aan de Einsteinweg 10. De veiligheidsafstand voor deze opslagen betreft 8 meter. Gezien de geringe afstand en de ligging op een bedrijventerrein levert dit ten aanzien van het Vuurwerkbesluit geen belemmering op.
Door het consoliderende karakter van onderhavig bestemmingsplan vormen geen van alle stationaire bronnen een belemmering voor de uitvoerbaarheid van onderhavig plan.
Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen
Bij de inventarisaties van Verkeer en Waterstaat ten behoeve van het op te stellen nieuwe 'basisnet vervoer van gevaarlijke stoffen', zijn rondom het plangebied vooralsnog geen knelpunten geïnventariseerd. Het 'basisnet vervoer van gevaarlijke stoffen' is nog geen vastgesteld beleid. Desondanks wordt al aangesloten op dit beleid om in de toekomst te voldoen aan de wettelijke eisen. Het Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen (BVGS) bepaalt voor alle hoofdverbindingen over de weg, het water en het spoor welk vervoer mag plaatsvinden en hoe de ruimte in de directe nabijheid mag worden gebruikt. Het basisnet maakt duidelijk over welke verbindingsassen het vervoer van gevaarlijke stoffen mag plaatsvinden en welke gevolgen dit heeft voor andere ruimtelijke functies (zoals wonen, werken en natuur) van een gebied.
Het basisnet bestaat uit drie typen verbindingen:
Bij de inventarisaties van Verkeer en Waterstaat ten behoeve van het op te stellen nieuwe 'Basisnet Vervoer van Gevaarlijke Stoffen', is rondom het plangebied vooralsnog geen knelpunt geïnventariseerd. Echter is het nog geen vastgesteld beleid, dus harde uitspraken hierover kunnen dan ook nog niet worden gedaan.
Wegverkeer
Rondom het plangebied zijn een aantal (kleine) lokale wegen gelegen. De Aamsestraat vormt de hoofdontsluitingsweg voor het plangebied. Deze weg sluit namelijk aan op de N325. Over de Nieuwe Aamsestraat en omringende straten worden in beperkte mate gevaarlijke stoffen vervoerd, met name ter bevoorrading van het lpg tankstation aan de Nieuwe Aamsestraat 32 en de bedrijven in het plangebied. De bevoorrading van deze bedrijven vormt gezien het consoliderende karakter van onderhavig plan geen belemmering. De N325 ligt circa 100 meter ten oosten van het plangebied. Volgens de circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen is een beoordeling van risico's bij afstanden van minder dan 200 meter nodig. Gezien het consoliderende karakter van onderhavig plan levert dit geen belemmering op voor wat betreft de haalbaarheid. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen levert, over het algemeen weinig problemen op ten aanzien van de veiligheid. Met name in zeer dichtbevolkte gebieden, indien op korte afstand van de weg grote groepen mensen verblijven, kunnen problemen spelen met externe veiligheid. Dit blijkt ook uit de inventarisatiestudie 'COEV/Anker' van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (februari 2006). In de nabijheid van het plangebied zijn geen knelpunten geïnventariseerd. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg levert thans geen veiligheidsknelpunten op.
Naast de inventarisatiestudie 'COEV/Anker' dient ook ingegaan te worden op het Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen. In de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen (Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2006) die is toegezonden aan de Tweede Kamer, wordt het basisnet aangekondigd, waarin voor alle hoofdverbindingen over de weg, het water en het spoor wordt bepaald welk vervoer mag plaatsvinden en hoe de ruimte er omheen kan worden gebruikt. Het basisnet maakt duidelijk over welke verbindingsassen het vervoer van gevaarlijke stoffen mag plaatsvinden en welke gevolgen dit heeft voor andere ruimtelijke functies (zoals wonen, werken en natuur) van een gebied. Bestuurders, bedrijfsleven, omwonenden, hulpverleners en rampenbestrijding weten zo waar ze aan toe zijn. De eindrapportage voor het 'basisnet weg' is in oktober 2009 aangeboden aan de Tweede Kamer. Voor de geïnventariseerde wegen blijkt zelfs over wegen waar veel transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, het veiligheidsrisico gering te zijn. Het is dan ook niet te verwachten dat de lokale wegen rondom het plangebied knelpunten opleveren wanneer deze worden beschouwd conform de nieuwe systematiek van het basisnet.
Railverkeer
De spoorbanen Arnhem-Nijmegen en Zetten-Elst lopen door de kern Elst, ten westen van het plangebied. Over het spoortraject Arnhem-Nijmegen worden beperkt gevaarlijke stoffen vervoerd. Uit de risicoatlas spoor blijkt dat de normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico voor dit baanvak niet worden overschreden.
Indien kwetsbare bestemmingen mogelijk worden gemaakt nabij het spoor moet dit voldoen aan de voorwaarden uit de 'circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen' (cRNVGS) van juli 2004 (ministerie van Verkeer en Waterstaat). Naar verwachting wordt deze binnen afzienbare tijd vervangen door regelgeving/normering, welke is gebaseerd op het “Basisnet vervoer van gevaarlijke stoffen”. Het initiatief is niet in strijd met de bovengenoemde circulaire, omdat voorliggend plan consoliderend van aard is.
Buisleidingen
In het plangebied bevindt zich een hogedrukaardgasleiding en een gas ontvangststation. De betreffende hogedrukaardgasleiding is op de verbeelding weergegeven met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas'. Deze hogedrukaardgasleiding heeft een belemmeringenstrook van 5 m. Het gasontvangststation is aangeduid als 'nutsvoorziening'.
Hoogspanningsleidingen
Ten westen van Elst is een hoogspanningsleiding gelegen. Het gaat hierbij om het traject Nijmegen-Elst. In het verleden heeft in het plangebied een tracé gelopen van een hoogspanningsleiding. Dit tracé is inmiddels verplaatst en heeft geen invloed (straalpad) meer op het plangebied. Vanwege het consoliderende karakter van voorliggend plan vormt dit aspect geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van onderhavig plan.
Vaarwater
Op basis van de meest recente gegevens ontleend aan de risicoatlas vervoer gevaarlijk stoffen: hoofdwegen en hoofdvaarwegen (24 maart 2003), kent Elst in relatie tot de Waal geen knelpunten met het plaatsgebonden- en groepsrisico. De plaatsgebonden risicocontour 10-8 ligt tot 25 meter uit de oever van de vaarweg en hiermee op grote afstand van het plangebied. Door het consoliderende karakter van voorliggend plan vormen geen van alle mobiele bronnen een belemmering voor de uitvoerbaarheid van onderhavig plan.
Voorliggend plan heeft een beheersgericht karakter en maakt geen nieuwe bouwtitels voor gevoelige functies nabij genoemde stationaire en mobiele bronnen mogelijk. Daarnaast worden ook geen nieuwe bronnen toegestaan. De bestaande bronnen hebben geen juridische consequenties voor de voorliggende planregeling. Hierdoor is sprake van een stand still-situatie voor het transport van gevaarlijke stoffen. Dit betekent niet dat er geen transport van gevaarlijke stoffen in het plangebied of de nabijheid daarvan plaatsvindt, maar de huidige situatie heeft geen invloed op een overschrijding van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Geconcludeerd kan worden dat voorliggend plan aan de normen voor externe veiligheid voldoet. De uitvoering van het bestemmingsplan ondervindt geen belemmering van het aspect externe veiligheid.