direct naar inhoud van Artikel 10 Wonen
Plan: Elst, bedrijventerrein De Aam
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0022ELSTbedrijfter-VSG2

Artikel 10 Wonen

10.1 bestemmingsomschrijving

De voor “Wonen” aangewezen gronden, zijn bestemd voor:

  • a. wonen in woningen ter plaatse van de aanduidingen:
    specifieke bouwaanduiding VD1   vrijstaand of dubbelwoning, één bouwlaag  
    specifieke bouwaanduiding VD2   vrijstaand of dubbelwoning, twee bouwlagen  
    praktijkruimte   praktijkruimte bestaand  
  • b. nutsvoorzieningen;
  • c. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  • e. evenementen;

een en ander met de daarbij behorende voorzieningen zoals tuinen en erven.

10.2 bouwregels
10.2.1

Op de gronden als bedoeld in artikel 10.1 zijn uitsluitend woningen en daarbij behorende andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan die ten dienste staan van deze bestemming, alsmede gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, ten dienste van het openbaar nut.

10.2.2

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd binnen het bouwvlak;
  • b. bijgebouwen en aan- en uitbouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gesitueerd;
  • c. ondergrondse gebouwen (kelders) zijn uitsluitend toegestaan, daar waar bovengronds gebouwen aanwezig zijn, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein de ondergrondse bebouwing de bovengrondse bebouwing met een (horizontale) diepte van 3 meter mag overschrijden. Ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag ondergronds.
10.2.3

Voor het bouwen van het hoofdgebouw alsmede de aan- uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen dienen met een minimum van 40% van de breedte van de voorgevel in de voorgevelrooilijn te worden gesitueerd;
  • b. het bestaande aantal woningen mag niet worden vermeerderd;
  • c. de bestaande dakvorm (kap, platte afdekking, deels platte afdekking) mag niet worden gewijzigd;
  • d. hoofdgebouwen, aan-, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen voorts aan het volgende schema te voldoen:

Vrijstaand - Dubbel     Aantal Bouwlagen   Bouwtype   Max. Goot-hoogte (meters)   Max. Bouw-hoogte
(meters)  
Platte afdekking max. Goot-hoogte   Platte afdekking max. bouwhoogte   Deels Platte afdekking max. Goothoogte   Deels Platte afdekking max. bouwhoogte   max. bebouwde opp. erf
(opp. erf = 200 m2)  
max. bebouwde opp. erf
(opp. erf:200 - 500 m2)  
max. bebouwde opp. erf
(opp. erf: = 500)  
Aanvullende eisen
 
  VD1   1   Woningen   4   8   4   4   n.v.t.   n.v.t.   n.v.t.   n.v.t.   n.v.t.    
  VD2   2   Woningen   6   9   6   6   4 / (6 over max. 50%)   4 / (6 over max. 50%)   n.v.t.   n.v.t.   n.v.t.    
    1   Aan/uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen   3   4,5   n.v.t.   n.v.t.   n.v.t.   n.v.t.   60 m2   90 m2    120 m2   Max. 50% van het erf bebouwd  
    1   Carport   3   3   n.v.t.   n.v.t.   n.v.t.   n.v.t.   30 m2   30 m2   30 m2   min. 3 m achter de voorgevel  

Categorie bouwwijze
VD1 = Vrijstaand of Dubbelwoning, een bouwlaag
VD2 = Vrijstaand of Dubbelwoning, twee bouwlagen

10.2.4

Voor gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen, zoals voorzieningen voor telecommunicatie, water- en energiedistributie geldt, dat de bebouwde oppervlakte niet meer dan 15 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen.

10.2.5

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag, binnen het gebied gelegen buiten het bouwvlak vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens, niet meer bedragen dan 1 meter, met dien verstande dat pergola's zijn toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 3 meter;
  • b. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen op het erf achter de naar de weg gekeerde bouwgrens, mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • d. een zwembad mag uitsluitend worden gesitueerd op een afstand tot de zijdelingse perceelsgrens en tot de achtergrens van minimaal 1 meter;
  • e. het bebouwingspercentage voor het zwembad mag niet meer bedragen dan 50% van de gronden gelegen buiten het bouwvlak waarbij de bebouwde oppervlakte van het zwembad nooit meer mag bedragen dan 60 m2.
10.2.6

Overschrijding van het bouwvlak is toegestaan voor overhangende bouwdelen, zoals een overstek, overkapping en balkon, mits het bouwdeel ondergeschikt is en een diepte heeft van maximaal 1,5 meter.

10.3 afwijken van de bouwregels
10.3.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.2.2 onder a, teneinde een uitbreiding van het hoofdgebouw buiten het bouwvlak toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de uitbreiding vindt plaats binnen het bouwperceel;
  • b. de goot- en bouwhoogte dienen te voldoen aan het bepaalde in artikel 10.2.3 onder d;
  • c. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • d. de afwijking leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
10.3.2

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.2.3 onder c en een andere dakvorm dan de bestaande dakvorm toestaan.

10.3.3

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.2.3 onder d en toestaan de maximale oppervlakte voor bijgebouwen en aan- en uitbouwen wordt vergroot tot 100 m2 mits de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.

10.3.4

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.2.2 onder c, teneinde ondergrondse gebouwen toe te staan daar waar bovengronds geen gebouwen zijn toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het betreft geen bebouwing in geaccidenteerd terrein;
  • b. de bebouwde oppervlakte van de ondergrondse gebouwen bedraagt niet meer dan 25 m2, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 10.2.2 onder c met het meerekenen van de bebouwde oppervlakte van de ondergrondse gebouwen niet wordt overschreden. Als bebouwde oppervlakte van ondergrondse gebouwen wordt, in afwijking van het bepaalde in artikel 2, de oppervlakte van de vloer gemeten, inclusief muren;
  • c. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • d. de afwijking leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
10.3.5

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.2.4 teneinde het oprichten van gebouwen ten behoeve van grotere nutsvoorzieningen toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m2;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter;
  • c. de afwijking mag de verkeersveiligheid niet in gevaar brengen;
  • d. de afwijking leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
10.3.6

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.2.5, teneinde hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 6 meter;
  • b. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • c. de afwijking niet leidt tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
  • d. de bouwhoogte van terreinafscheidingen vallend onder artikel 10.5.2 onder a niet meer bedraagt dan 2 meter.
10.4 specifieke gebruiksregels
10.4.1

Binnen deze bestemming is gebruik van een deel van de woning en/of de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning (begane grond + verdiepingen) met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met een maximum van 75 m2 mag worden gebruikt voor aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  • b. degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. het gebruik waarbij voor de parkeersituatie geldt dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn, waarbij moet worden voldaan aan de maximale parkeernorm als opgenomen in bijlage 2 bij deze regels;
  • d. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.
10.4.2

Het gebruik van een deel van de woning en/of de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, kan uitsluitend worden toegestaan, indien omgevingsvergunning ex artikel 10.5.4 wordt verleend.

10.4.3

Een woon-/werkeenheid is uitsluitend toegestaan na verlening van een omgevingsvergunning als opgenomen in artikel 10.5.1.

10.4.4

Het aanleggen van recreatieve voorzieningen, exclusief zwembaden, binnen de functie wonen kan uitsluitend worden toegestaan indien en voor zover een omgevingsvergunning als bepaald in artikel 10.5.2 is verleend.

10.4.5

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft bijgebouwen;
  • b. het gebruik van ruimten binnen een woning en/of bijgebouwen voor de uitoefening van een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  • c. standplaats voor onderkomens, uitgezonderd caravans, kampeerauto's en tenten indien gelijktijdig niet meer dan één caravan of kampeerauto en/of één tent per bouwperceel wordt c.q. worden geplaatst en deze niet wordt/worden gebruikt voor permanente bewoning.
10.5 afwijken van de gebruiksregels
10.5.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken als bedoeld in artikel 10.4.3, teneinde een woon-/werkeenheid toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen:

  • a. maximaal 50% van het vloeroppervlak van de woning (begane grond + verdiepingen) met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met een maximum van 75 m2 mag worden gebruikt voor publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis en aan huis verbonden beroeps of bedrijfsactiviteiten;
  • b. degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. het gebruik waarbij voor de parkeersituatie geldt dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn, waarbij moet worden voldaan aan de maximale parkeernorm als opgenomen in bijlage 2 bij deze regels;
  • d. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.
10.5.2

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken als bedoeld in artikel 10.4.4, teneinde een recreatieve voorziening toe te kunnen staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de recreatieve voorziening maakt onderdeel uit van de tuin naar verschijningsvorm, oppervlakte en gebruiksmogelijkheden;
  • b. de afwijking leidt niet tot een onevenredige aantasting van de belangen van de naburige erven;
  • c. een afrastering ten behoeve van de recreatieve voorziening is toegestaan met een maximale bouwhoogte van 4 meter;
  • d. verlichtingsmasten zijn niet toegestaan;
  • e. de afstand van de recreatieve voorziening in het geheel tot de zijdelingse perceelsgrens en achtergrens bedraagt minimaal 5 meter.
10.5.3

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.4.5 onder a (strijdig gebruik) en worden toegestaan dat een bijgebouw bij een woning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. duidelijk is wie de zorgbehoevende(n) is of zijn;
  • c. er wordt gebruikgemaakt van één in/uitrit door zowel verzorger als zorgbehoevende(n);
  • d. de bereikbaarheid voor (aanleg van) algemene voorzieningen en nutsvoorzieningen en voor hulpdiensten blijft gewaarborgd;
  • e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • f. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte mag niet meer dan 75 m2 bedragen;
  • g. er ontstaat geen zelfstandige woning.
10.5.4

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.4.2 onder a, teneinde binnen een woning en/of bijgebouwen de uitoefening van een publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toe te staan. Hiervoor dient aan de volgende criteria te worden voldaan:

  • a. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning (begane grond + verdieping) met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, met een maximum van 75 m2 mag worden gebruikt voor publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
  • b. degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. het gebruik waarbij voor de parkeersituatie geldt dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn, waarbij moet worden voldaan aan de maximale parkeernorm als opgenomen in bijlage 2 bij deze regels;
  • d. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • e. geen omgevingsvergunning wordt verleend voor activiteiten die vergunningplichtig zijn krachtens de Wet milieubeheer;
  • f. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.
10.6 wijzigingsbevoegdheid
10.6.1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ingevolge artikel 3.6 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, deze bestemming te wijzigen teneinde een andere categorie bouwwijze toe te staan, dan de op de kaart als zodanig aangeduide categorie, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de te realiseren woning(en) dient/dienen te passen binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden;
  • d. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast;
  • e. de maatvoering leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
  • f. in het geval er door de wijziging van categorie bouwwijze meer woningen worden toegestaan, gelden aanvullend de volgende voorwaarden:
    • 1. de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer van geluidsgevoelige gebouwen is niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
    • 2. uit onderzoek dient te blijken dat de bodemkwaliteit voldoet aan de eisen die woningbouw toestaan;
    • 3. uit onderzoek dient te blijken dat de luchtkwaliteit geen belemmering opwerpt voor woningbouw;
    • 4. uit onderzoek dient te blijken dat geen beschermde flora en fauna aanwezig zijn.
10.6.2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, deze bestemming te wijzigen teneinde de bestemming “Wonen” te wijzigen naar de bestemming “Bedrijventerrein”, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. bij uitbreidingen van het verharde oppervlak, dienen compenserende maatregelen getroffen te worden om een hydrologisch neutrale situatie te behouden; conform de uitgangspunten hydrologisch neutraal bouwen;
  • c. aan de gronden een categorie van de bedrijven als opgenomen in de staat van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels (bijlage 1) wordt toegekend waarvan is aangetoond dat deze zich ruimtelijk en milieuhygiënisch verhoudt met de omliggende functies;
  • d. het gebruik waarbij voor de parkeersituatie geldt dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn, waarbij moet worden voldaan aan de maximale parkeernorm als opgenomen in bijlage 2 bij deze regels;
  • e. uit onderzoek dient te blijken dat geen beschermde flora en fauna aanwezig zijn;
  • f. uit onderzoek dient te blijken dat de luchtkwaliteit, bodemkwaliteit en geluid geen belemmering opwerpt.