direct naar inhoud van Artikel 20 Recreatie - Verblijf uiterwaarden
Plan: Buitengebied Overbetuwe
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0007BUITbuitengebi-VSG1

Artikel 20 Recreatie - Verblijf uiterwaarden

20.1 bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - Verblijf uiterwaarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsrecreatie in de vorm van de bedrijfsmatige exploitatie van ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiewoning 1' voor een recreatieterrein met maximaal 3 recreatiewoningen en daarnaast toeristische plaatsen voor toercaravans, vouwwagens, campers, tenten, huifkarren, trekkershutten, tenthuisjes, stacaravans en chalets, bed & breakfast;
  • b. verblijfsrecreatie in de vorm van de bedrijfsmatige exploitatie van ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiewoning 2' voor een recreatieterrein met maximaal 3 recreatiewoningen en daarnaast toeristische plaatsen voor toercaravans, vouwwagens, campers, tenten, huifkarren, trekkershutten, tenthuisjes, stacaravans en chalets, bed & breakfast en 1 bedrijfswoning;
  • c. waterstaatkundige doeleinden, zoals de berging en afvoer van water, ijs en sediment;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, detailhandel, ondersteunende horeca, sanitaire voorzieningen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

20.2 bouwregels
20.2.1 bouwregels recreatiewoning - 1

Bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiewoning 1' voldoet aan de volgende kenmerken:

  • a. de inhoud van een recreatiewoning bedraagt maximaal 300 m3;
  • b. de goothoogte van een recreatiewoning bedraagt maximaal 3 m;
  • c. de bouwhoogte van een recreatiewoning bedraagt maximaal 5 m;
  • d. de oppervlakte van de groepsaccommodatie bedraagt maximaal 75 m2;
  • e. de goothoogte van de groepsaccommodatie bedraagt maximaal 3 m;
  • f. de bouwhoogte van de groepsaccommodatie bedraagt maximaal 5 m;
  • g. de oppervlakte van een stacaravan bedraagt maximaal 55 m2, met dien verstande dat de oppervlakte van aan- en uitbouwen maximaal 6 m2 mag bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een stacaravan bedraagt maximaal 3,8 m;
  • i. de oppervlakte van een chalet bedraagt maximaal 70 m2, inclusief aan- en uitbouwen;
  • j. de bouwhoogte van een chalet bedraagt 1 bouwlaag van maximaal 3,8 m;
  • k. de oppervlakte van een trekkershut bedraagt maximaal 28 m2;
  • l. de bouwhoogte van een trekkershut bedraagt maximaal 3,5 m;
  • m. de oppervlakte van een tenthuisje bedraagt maximaal 36 m2;
  • n. de bouwhoogte van een tenthuisje bedraagt maximaal 3,5m;
  • o. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van algemeen onderhoud, algemene opslag en soortgelijke functies ten behoeve van het terrein bedraagt maximaal 460 m2;
  • p. de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van algemeen onderhoud, algemene opslag en soortgelijke functies bedraagt maximaal 5 m;

20.2.2 bouwregels recreatiewoning - 2

Bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiewoning 2' voldoet aan de volgende kenmerken:

  • a. de inhoud van een recreatiewoning bedraagt maximaal 300 m3;
  • b. de goothoogte van een recreatiewoning bedraagt maximaal 3 m;
  • c. de bouwhoogte van een recreatiewoning bedraagt maximaal 5 m;
  • d. de oppervlakte van de groepsaccommodatie bedraagt maximaal 75 m2;
  • e. de goothoogte van de groepsaccommodatie bedraagt maximaal 3 m;
  • f. de bouwhoogte van de groepsaccommodatie bedraagt maximaal 5 m;
  • g. de oppervlakte van een stacaravan bedraagt maximaal 55 m2, met dien verstande dat de oppervlakte van aan- en uitbouwen maximaal 6 m2 mag bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een stacaravan bedraagt maximaal 3,8 m;
  • i. de oppervlakte van een chalet bedraagt maximaal 70 m2, inclusief aan- en uitbouwen;
  • j. de bouwhoogte van een chalet bedraagt 1 bouwlaag van maximaal 3,8 m;
  • k. de oppervlakte van een trekkershut bedraagt maximaal 28 m2;
  • l. de bouwhoogte van een trekkershut bedraagt maximaal 3,5 m;
  • m. de oppervlakte van een tenthuisje bedraagt maximaal 36 m2;
  • n. de bouwhoogte van een tenthuisje bedraagt maximaal 3,5m;
  • o. de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 600 m3;
  • p. de goothoogte van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 6 m;
  • q. de bouwhoogte van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 10 m;
  • r. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij een bedrijfswoning bedraagt maximaal 90 m2;
  • s. de goothoogte van bijgebouwen bij een bedrijfswoning is maximaal 3 m;
  • t. bouwhoogte van bijgebouwen bij een bedrijfswoning is maximaal 5 m;
  • u. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van algemeen onderhoud, algemene opslag en soortgelijke functies bedraagt maximaal 660 m2;
  • v. de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van algemeen onderhoud, algemene opslag en soortgelijke functies bedraagt maximaal 5 m;

20.2.3 bouwwerken geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen 2 m;
  • b. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 10 m.

20.3 specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  • a. een gebruik van recreatiewoningen, stacaravans, chalets, tenthuisjes, trekkershutten en bed&breakfast-verblijven ten behoeve van permanente bewoning;
  • b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van lawaaisporten.

20.4 afwijken van de gebruiksregels
20.4.1 mantelzorg

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 20.1 voor het toestaan dat een bijgebouw bij de bedrijfswoning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. duidelijk is wie de zorgbehoevende is of zorgbehoevenden zijn;
  • c. de bereikbaarheid voor (aanleg van) algemene voorzieningen en nutsvoorzieningen en voor hulpdiensten gewaarborgd blijft;
  • d. de oppervlakte maximaal 90 m2 bedraagt;
  • e. er geen zelfstandige woning ontstaat;
  • f. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

20.5 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.5.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 20.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van vijvers, poelen, kolken en waterlopen;
  • d. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting, houtopstanden en bebossing.

20.5.2

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.5.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterstaatkundige doeleinden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

20.5.3

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.5.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van de een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning.