direct naar inhoud van Artikel 14 Water
Plan: Drentsche Hoofdvaart
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1731.DRHoofdvaart-VST1

Artikel 14 Water

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kanalen, beken, sloten, vaarten en daarmee gelijk te stellen waterlopen ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer, de waterberging, het behoud van de natuurlijke en landschappelijke waarden en de (recreatie) vaart;
  • b. kaden, dijken en oeverstroken;
  • c. bruggen, dammen en duikers;
  • d. stuwen;
  • e. paden;
  • f. extensief recreatief medegebruik.

14.2 Bouwregels
  • a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen of overkappingen worden gebouwd;
  • b. voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. aanlegsteigers zijn niet toegestaan;
    • 2. de doorvaarthoogte van een brug, indien deze niet te openen is, zal tenminste 2,00 m bedragen;
    • 3. dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

14.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruik van de gronden als permanente ligplaats of aanlegplaats voor vaartuigen en/of woonschepen, woonarken of casco's (caissons), die tot woonschip of woonark kunnen worden omgebouwd.

14.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits de noodzaak wordt aangetoond en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat de bouw van aanlegsteigers mogelijk wordt gemaakt, met dien verstande dat:

  • a. de hoogte van een aanlegsteiger ten hoogste 3 m zal bedragen;
  • b. op basis van de Vaarwegverordening er voor de bouw van aanlegsteigers een vergunning bij de provincie moet worden aangevraagd.