Plan: | Bedrijventerreinen Beilen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1731.BedrterreinBeilen-VAS1 |
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het .GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
1. Inleidende regels;
2. Bestemmingsregels;
3. Algemene regels;
4. Overgangs- en slotregels.
In de navolgende paragraaf worden de regels per hoofdstuk toegelicht. Aangezien in de voorgaande hoofdstukken de keuzen om te komen tot bepaalde bestemmingen en regels uitvoerig zijn beschreven, wordt onderstaand volstaan met (enkel) de juridische toelichting op de regels.
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.
Dit artikel bevat de definities van de in de regels gebruikte begrippen, waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd.
De "Wijze van meten" geeft onder meer regels waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden.
Hoofdstuk 2 van de regels bevat de juridische vertaling van de verschillende bestemmingen die voorkomen in het plangebied. Voor ieder gebied op de verbeelding is de bestemming aangegeven. In de regels is onder andere aangegeven welk gebruik is toegestaan, wat er gebouwd mag worden en wat verboden is. Hieronder worden de verschillende bestemmingen en dubbelbestemmingen toegelicht.
Artikel 3 Bedrijventerrein - 1 / 4 Bedrijventerrein - 2 / 5 Bedrijventerrein - 3
Vanwege de verschillen tussen de drie bedrijventerreinen is ervoor gekozen drie specifieke bestemmingen 'Bedrijventerrein' op te stellen. Bedrijventerrein - 1 voor bedrijventerrein Hanekampen, Bedrijventerrein - 2 voor bedrijventerrein Ossebroeken en Bedrijventerrein - 3 voor bedrijventerrein Ossebroeken.
De wijze waarop omgegaan wordt met bedrijfswoningen, voorgevelrooilijnen en verschillende specifieke functies, verschilt per bestemming.
In het algemeen geldt voor alle drie de bedrijventerreinbestemmingen het volgende:
Op gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' zijn bedrijven overeenkomstig de bij de aanduiding behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan, mits deze bedrijven respectievelijk qua categorie overeenkomen met de categorieën die op de verbeelding zijn weergegeven. Voorts zijn bestaande bedrijven ter plaatse van bestaande bouwpercelen toegestaan indien deze niet voorkomen op de ter plaatse geldende Staat van Bedrijfsactiviteiten dan wel de op de verbeelding toegestane categorie. De bestaande (detailhandels)bedrijven welke thans afwijken van de bestemming, zijn weergegeven in bijlage 2. Voor de bevi-inrichtingen geldt eveneens dat uitsluitend de bestaande inrichtingen zijn toegestaan en dat de bestaande inrichtingen zijn weergegeven in bijlage 2 Bedrijven en milieuzonering'.
Het verkooppunt motorbrandstoffen is evenals een bedrijfswoning en een zend- en ontvangstinstallatie slechts toegestaan ter plaatse van de daarvoor bestemde aanduiding. Ondergeschikte ontsluitingswegen ten behoeve van aanliggende functies, tuinen, erven en terreinen en parkeer-, water-, nuts-, geluid en groenvoorzieningen zijn eveneens toegestaan.
Voor zover bestaande bedrijven (op het moment van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan) behoren tot een andere milieucategorie dan wel een andere richtafstand hebben dan op grond van de zonering is toegestaan, geldt dat ter plaatse dit bedrijfstype ook wordt toegestaan. Op de locatie kan dus alleen dit bedrijfstype, mits qua aard en omvang vergelijkbaar met het bestaande bedrijf, of een bedrijf dat behoort tot de verbeelding aangegeven milieucategorie(en) of richtafstanden, worden gevestigd. Uitbreiding van bestaande bedrijven is toegestaan, mits de afwijking van de ter plaatse geldende bedrijvenlijst gelijk blijft dan wel afneemt.
De bestemming 'Bedrijventerrein' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. De toegestane bouwwerken dienen binnen dit vlak te worden opgericht. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen. Deze maatvoeringen hebben onder meer betrekking op de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen, de toegestane hoogte, het aantal bedrijfswoningen en het bebouwingspercentage. Genoemde maatvoeringen gelden zowel voor de bedrijven voorkomend op de ter plaatse geldende Staat van Bedrijfsactiviteiten dan wel voor de bestaande en dus niet op de lijst voorkomende bedrijven.
Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken en van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving, ter waarborging van de stedenbouwkundige en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, de verkeers-, sociale en brandveiligheid en in het kader van rampenbestrijding. Het stellen van nadere eisen kan uitsluitend gemotiveerd plaatsvinden.
Voorts is het bevoegd gezag bevoegd - onder voorwaarden - af te wijken van de planregels en toe te staan dat de bouwhoogte van gebouwen en/of het bebouwingspercentage wordt vergroot. Een belangrijke voorwaarde om af te wijken is dat het bedrijf dient te voorzien in voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein. Het is uiteraard aan het bevoegd gezag om dit te bepalen. Hiertoe kan het bevoegd gezag gebruik maken van de ASVV (aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom) van de CROW (Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek).
In de specifieke gebruiksregels is expliciet aangegeven dat het verboden is gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan te gebruiken ten behoeve van een bedrijfswoning, anders dan op grond van de regels is toegestaan, alsmede voor detailhandel, met uitzondering van bepaalde vormen van detailhandel.
Het bevoegd gezag kan afwijken van de bij recht toegestane bedrijven en toestaan dat bedrijven worden gevestigd die niet zijn genoemd in de ter plaatse geldende bedrijvenlijst en/of overeenkomen met de op de verbeelding weergegeven categorie of richtafstand, mits wordt voldaan aan de hieromtrent gestelde voorwaarden. Hierbij is het van belang onderzoek te verrichten naar geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens gekeken dient te worden naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen waardoor het mogelijk is een bedrijf toe te staan welke niet is opgenomen op de ter plaatse geldende bedrijvenlijst en/of niet overeenkomt met de op de verbeelding toegestane categorie of richtafstand, mits wordt voldaan aan de daartoe gestelde voorwaarden. Voorts kunnen burgemeester en wethouders het plan wijzigen en - onder voorwaarden - een Bevi-inrichting en/of bij een inrichting een LPG-vulpunt toestaan. Door deze flexibiliteit kan worden ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen binnen de planperiode van 10 jaar.
Artikel 6 Groen
Gronden met de bestemming 'Groen' zijn bestemd voor groenvoorzieningen, water en ter plaatse van een daartoe specifieke aanduiding voor 'zend- en ontvangstinstallaties. Ondergeschikte functies als voet en rijwielpaden, recreatief medegebruik en speelvoorzieningen zijn eveneens toegestaan.
De bestemming 'Groen' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen dit vlak zijn bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, ten dienste van de bestemming toegestaan. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen. Deze maatvoeringen hebben betrekking op de maximaal toegestane hoogte.
Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmeting van de bebouwing om zodoende de verkeers-, sociale en brandveiligheid te waarborgen, een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken te voorkomen, de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving te waarborgen alsmede ten behoeve van rampenbestrijding. Het stellen van nadere eisen dient gemotiveerd plaats te vinden.
Artikel 7 Horeca
Gronden met de bestemming 'Horeca' zijn bestemd voor horeca alsmede voor de daaraan ondergeschikte tuinen, erven, terrassen en dergelijke. Onder de toegestane horeca wordt onder andere begrepen: ijssalon, lunchroom, café, restaurant en discotheek.
De bestemming 'Horeca' is op de verbeelding aangegeven met een bouwvlak. Binnen - maar deels ook buiten - dit vlak zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming, toegestaan. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen.
Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmeting van de bebouwing ten behoeve van het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken en van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving, ter waarborging van de stedenbouwkundige en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, de verkeers-, sociale en brandveiligheid en in het kader van rampenbestrijding. Het stellen van nadere eisen kan uitsluitend gemotiveerd plaatsvinden.
Artikel 8 Verkeer
Gronden met de bestemming 'Verkeer' zijn bestemd voor wegen en straten met hoofdzakelijk een stroomfunctie, voet- en rijwielpaden, railverkeer ter hoogte van de kruisingen en parkeervoorzieningen en stallingsruimten voor fietsen. Ondergeschikte functies als groen-, nuts- en watervoorzieningen alsmede kunstwerken zijn eveneens toegestaan.
De bestemming 'Verkeer' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen dit vlak zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming toegestaan. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bebouwing opgenomen. Deze maatvoeringen hebben betrekking op de maximaal toegestane hoogte.
Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmeting van de bebouwing om zodoende de verkeers-, sociale en brandveiligheid te waarborgen, een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken te voorkomen, de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving te waarborgen alsmede ten behoeve van rampenbestrijding. Het stellen van nadere eisen dient gemotiveerd plaats te vinden.
Artikel 9 Water
Gronden met de bestemming 'Water' zijn bestemd voor het ontvangen, bergen en/ of afvoeren van water en de bescherming, het beheer en het onderhoud van de waterloop, alsmede voor dagrecreatief medegebruik, bruggen, dammen en/of duikers en andere waterstaatswerken en taluds. Ook kunstwerken en speelvoorzieningen zijn toegestaan.
De bestemming 'Water' is op de verbeelding aangegeven met een bestemmingsvlak. Binnen dit vlak zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming toegestaan. In de regels en op de verbeelding zijn maatvoeringen ten aanzien van de toegestane bouwhoogte opgenomen.
Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmeting van de bebouwing om zodoende de verkeers-, sociale en brandveiligheid te waarborgen, een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken te voorkomen, de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving te waarborgen alsmede ten behoeve van rampenbestrijding. Het stellen van nadere eisen dient gemotiveerd plaats te vinden.
Artikel 10 Waarde - Archeologie 2 en artikel 11 Waarde - Archeologie 3
Gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' (dubbelbestemming) zijn, behalve voor de daar voorkomende (basis) bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden. Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de waarden als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in overige artikelen prevaleert de bestemming 'Waarde - Archeologie '.
De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' is toegekend aan de gronden waar mogelijk een pingoruïne is gelegen. De bestemming 'Waarde - Archeologie 3' geldt voor de gronden met een middelhoge en hoge verwachtingswaarde.
Binnen deze bestemmingen mag uitsluitend gebouwd worden indien de oppervlakte te roeren grond ten behoeve van de realisatie van een bouwwerk niet meer bedraagt dan respectievelijk 100 m2 en 1.000 m² en de grond niet dieper wordt geroerd dan 30 centimeter dan wel indien een rapport wordt overlegd waaruit naar het oordeel van het bevoegd gezag blijkt dat het terrein dat wordt verstoord in voldoende mate is vastgesteld. Aan een omgevingsvergunning kunnen regels worden verbonden.
Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van de verplichting tot het overleggen van een rapport indien de archeologische waarde van het terrein naar het oordeel van het bevoegd gezag in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
In het kader van de bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden is het verboden zonder dan wel in afwijking van een vergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren. Werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Het verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn, de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning, reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan, behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden en ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn dan wel de aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld. Door deze flexibiliteit kan worden ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen binnen de planperiode van 10 jaar.
Artikel 12 Waterstaat - Keur
Gronden met de bestemming 'Waterstaat-Keur' (dubbelbestemming) zijn, behalve voor de daar voorkomende (basis) bestemmingen, mede bestemd het onderhoud van de naastgelegen watergang. Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de waarden als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in overige artikelen prevaleert de bestemming 'Waterstaat-Keur'.
Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht, mits deze noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de watergang. Het bevoegd gezag kan hiervan afwijken en toestaan dat mag worden gebouwd ten behoeve van de basisbestemming, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterloop en vooraf advies wordt ingewonnen van de beheerder van de watergang.
Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze gelden voor het gehele plangebied.
Artikel 13 Antidubbeltelregel
De antidubbeltelregel is opgenomen om ervoor te zorgen dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing wordt gelaten.
Artikel 14 Algemene bouwregels
Dit artikel regelt enkele algemene aspecten met betrekking tot het bebouwen van gronden.
Artikel 15 Algemene gebruiksregels
Dit artikel regelt enkele algemene aspecten met betrekking tot het gebruik van gronden.
Artikel 17 Algemene aanduidingsregels
Dit artikel regelt de algemene aspecten met betrekking tot aanduidingen als geluidzone, milieuzone en veiligheidszone.
Artikel 16 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
In dit artikel wordt de aanvullende werking van de bouwverordening voor zover betrekking hebbend op de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening buiten werking gesteld. Zou dit niet het geval zijn dan zouden deze stedenbouwkundige bepalingen automatisch de in de, in het bovenstaande beschreven, bestemmingen geboden ruimte inperken. Voor een aantal stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening is echter een uitzondering opgenomen: deze blijven wel gelden. Deze bepalingen hebben voornamelijk betrekking op de toegankelijkheid van bouwwerken en de ruimte tussen bouwwerken.
Artikel 18 Algemene afwijkingsregels
Door middel van de algemene afwijkingsbevoegdheid kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de bestemmingsplanregels voor onder andere geringe overschrijding van bepaalde bouwvoorschriften, alsmede voor kunstobjecten, bouwwerken van openbaar nut, telecommunicatievoorzieningen enzovoort. Deze bevoegdheid vergroot de flexibiliteit van het plan.
Artikel 19 Algemene wijzigingsregels
In dit artikel is opgenomen aan welke voorwaarden moet worden voldaan ingeval gebruik gemaakt wordt van de wijzigingsmogelijkheden.
Artikel 21 Algemene procedureregels
In dit artikel is de procedure beschreven die gevolgd moet worden bij het wijzigen van de bestemming, het stellen van nadere eisen, het afwijken van de planregels of omgevingsvergunning.
Artikel 20 Overige regels
In dit artikel is aangegeven op welke wijze de verwijzing naar wettelijke regelingen gelezen dient te worden en is een strafregel opgenomen.
Hoofdstuk 4 bevat de overgangs- en slotregels.
Artikel 22 Overgangsrecht
Dit artikel regelt ten aanzien van bouwen en gebruik dat bestaande bouwwerken of bestaand gebruik dat afwijkt van het plan, onder voorwaarden mag worden voortgezet.
Artikel 23 Slotregel
In dit artikel staat de naam van het bestemmingsplan.