direct naar inhoud van 4.5 Externe veiligheid
Plan: Bedrijventerreinen Beilen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1731.BedrterreinBeilen-VAS1

4.5 Externe veiligheid

Externe veiligheid omvat het beheersen van de risico's voor de omgeving door de productie, de opslag en het gebruik van gevaarlijke stoffen (binnen bedrijven) en door het transport van gevaarlijke stoffen (via wegen, waterwegen, spoorwegen en buisleidingen). De externe veiligheidsrisico's worden enerzijds bepaald door de mogelijke effecten die een calamiteit met gevaarlijke stoffen kan hebben en anderzijds door de kans dat een calamiteit optreedt.

Door Aveco de Bondt is op 14 mei 2012 een quickscan externe veiligheid uitgevoerd (zie bijlage 5 Externe veiligheid' In deze quickscan zijn de risicobronnen geïnventariseerd, zoals relevante transportroutes (weg, spoor en buisleidingen) en locaties met opslag en/of verwerking van gevaarlijke stoffen (Bevi- bedrijven). De invloed van het plangebied op de risicobronnen of het groepsrisico, danwel het effect van de geïnventariseerde risicobronnen op het plangebied is besproken. Daarnaast zijn de geldende en toekomstige wet- en regelgeving ten aanzien van externe veiligheid beschreven.

4.5.1 Ricisobronnen

De bestaande relevante risicobronnen in het plangebied zijn:

  • Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg: A28 en N381;
  • Vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen: hogedruk aardgasleidingen;
  • LPG – tankstation ter plaatse van Kanaalweg 1 (Gulf);
  • Vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor.

In de quickscan is beschouwd welke ruimtelijke voorwaarden de risicobronnen stellen en of daarmee de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan wordt belemmerd.

4.5.2 Vervoer gevaarlijke stoffen

Plaatsgebonden risico (PR) A28 en N381

In de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (RVGS) is weergegeven dat langs de A28 ter hoogte van Beilen de 10-6 PR contour nu en in de toekomst is gelegen op 0 meter vanaf het midden van de weg. Daarmee wordt voldaan aan de normen van het PR. Voor wat betreft de N381 is in de risicoatlas aangegeven dat de 10-6 PR contour op 0 meter van de wegas is gelegen. Daarmee wordt voldaan aan de normen voor het PR. Ook in de toekomst wordt aan de normen van het PR, zo blijkt uit toepassing van de vuistregels.

Veiligheidszone –vervoer gevaarlijke stoffen 1 (ten gevolge van plasbrand)

De A28 zal bij van kracht worden van het Besluit transport externe veiligheid een plasbrandaandachtsgebied (PAG) hebben. Binnen dit gebied zijn conform het beleid van de gemeente geen kwetsbare objecten toegestaan. Beperkt kwetsbare objecten zijn enkel in uitzonderingssituaties mogelijk middels een afwijking. De PAG van de A28 is op de verbeelding weergegeven als veiligheidszone en hoofdzakelijk gelegen binnen een groenbestemming.

Groepsrisico (GR) A28 en N381

Op het GR ten gevolge van de A28 te bepalen, is een berekening middels het rekenprogramma RBM uitgevoerd. Hieruit is gebleken dat het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg een Pr 10-6 contour van 0 meter veroorzaakt . Om het effect van de planologisch herziening op het GR te bepalen is voor zowel de huidige als de nieuwe situatie het GR berekend. In de huidige situatie is de normwaarde 0,001. In de toekomstige situatie loopt dit op tot 0,003. Hiermee wordt voldaan aan de normstelling van het GR.

Uit toepassing van de vuistregels is gebleken dat de toename van het GR ten gevolge van de N381 zeer gering is en de toename het gevolg is van de autonome vervoersontwikkeling van de intensiteit van het vervoer van gevaarlijke stoffen, dus onafhankelijk van het te nemen besluit over het bestemmingsplan. Op basis hiervan is het GR langs de N381 te verantwoorden.

4.5.3 Buisleidingen

Nabij het deelgebieden Hanekampen is een buisleiding gelegen. Om het PR en het GR langs de buisleidingen te kunnen beoordelen zijn berekeningen uitgevoerd

Plaatsgebonden risico

Uit de berekeningen is naar voren gekomen dat de PR 10-6 contouren op de buisleidingen zijn gelegen. Daarmee wordt voldaan aan de normen van het PR.

Groepsrisico

Het GR is berekend op een overschrijdingswaarde van 0. De overschrijdingswaarde van 0 houdt in dat er geen GR aanwezig is. Op basis hiervan kan het GR als te verantwoorden worden beschouwd.

4.5.4 LPG-tankstation

In deelgebied Dambroeken is aan de Kanaalweg 1 een LPG tankstation gevestigd. Volgens de risicokaart heeft dit station een vergunde jaardoorzet van maximaal 499 m3. Het tankstation valt onder de werking van het Bevi.

Plaatsgebonden risico

Vanwege de bestaande ruimtelijke, maatschappelijke en economische rechten en belangen en de relatief geringe externe veiligheidsrisico's in en om de objecten, is het goed te verantwoorden dat het bestaande danwel vergunde of daarmee gelijk te stellen gebruik van de bestaande objecten in de omgeving is toegestaan. Oprichting van beperkt kwetsbare objecten binnen de 10-6 PR contour is niet om dwingende redenen gerechtvaardigd.

Groepsrisico

In de vergunning van het Tankstation is geen berekening van het GR opgenomen. De gemeente heeft derhalve de berekening ten behoeve van onderhavig bestemmingsplan laten opstellen door het Steunpunt externe veiligheid Drenthe. De berekening is opgenomen in bijlage 6. De berekening wijst uit dat het GR 0.094 bedraagt. Het bestemmingsplan is conserverend van aard. Hiermee worden geen nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden opgenomen in het bestemmingsplan en zal het GR gelijk blijven aan de huidige situatie. Het GR overschrijd niet de normwaarde waarmee deze waarde acceptabel is.

4.5.5 Spoor

De circulaire RVGS is van toepassing op het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor.

Plaatsgebonden risico

In het basisnet Spoor is weergegeven dat de 10-6 PR contour op maximaal 6 meter langs de spoorlijn ten oosten van Beilen is gelegen, gemeten vanuit het hart van de doorgaande spoorbundel. Binnen deze afstand zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten gelegen en worden ook niet mogelijk gemaakt. Daarmee wordt voldaan aan de normen van het PR.

Veiligheidszone –vervoer gevaarlijke stoffen 1 (ten gevolge van plasbrand)

Dit spoortraject zal bij van kracht worden van het Besluit transport externe veiligheid een plasbrandaandachtsgebied (PAG) hebben. Binnen dit gebied zijn conform het beleid van de gemeente geen kwetsbare objecten toegestaan. Beperkt kwetsbare objecten zijn enkel in uitzonderingssituaties mogelijk middels een afwijking. De PAG van het spoor (30 meter aan weerszijden) is op de verbeelding weergegeven als veiligheidszone. Binnen deelgebied Hanekampen is deze veiligheidszone gelegen binnen een groenbestemming.

Groepsrisico 

In het basisnet Spoor is aangegeven dat het GR op de spoorlijn minder dan 0,3 x de oriënterende waarde bedraagt. Hierbij is echter de niet ingevulde bestemmingscapaciteit buiten beschouwing gelaten.

De niet ingevulde bestemmingsplancapaciteit op Hanekampen is niet groot. Gegeven het lage groepsrisico mag worden aangenomen dat invulling ervan niet leidt tot overschrijding van de oriënterende waarde.

Om de invloed op het GR te kunnen beoordelen is een berekening van het GR gemaakt. De normwaarde van het tracé is 0,068.

4.5.6 Verantwoording Groepsrisico

Op basis van de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRNVGS) en het BEVI (artikel 13 lid 1) dient bij het vaststellen van een bestemmingsplan waarbinnen risicobronnen zijn gelegen het GR dient te worden verantwoord. Onderstaand zijn de onderdelen uit artikel 13 lid 1 van het BEVI puntsgewijs uitgewerkt.

A: Personen dichtheid
De personendichtheid binnen de invloedsgebieden is laag. Gezien de conserverende aard van onderhavig plan voorziet het bestemmingsplan niet in een toename van het aantal mensen binnen de diverse invloedsgebieden. Het eventueel terugdringen van bevolkingsdichtheden is geen optie gezien de bestaande situatie. De personendichtheid zal daarom gehandhaafd blijven.

B: Het groepsrisico GR
Het groepsrisico is in bovenstaande paragrafen uiteengezet. In geen van de risicobronnen is het berekenede GR groter dan de normwaarde. Daarnaast vindt er door de actualisatie van het bestemmingsplan geen intensivering van de personen dichtheden plaats waardoor het GR niet toeneemt.

C: Mogelijkheden tot het verkleinen van het risico
Voor risicobronnen die worden veroorzaakt door het vervoer van gevaarlijke stoffen is het verkleinen van het risico door het aanpassen van de bron en ontvanger vaak niet mogelijk. Dit omdat de transportroutes gebonden zijn aan de route. Denk aan transport door buisleidingen of over de weg/spoor. Het transport moet over die route. In onderhavig geval is het terugdringen van het risico doordat deze erg laag is ook niet relevant. Het LPG tankstation is hierop een uitzondering. Door het opnemen van raamtijden voor de levering van LPG kan het risico worden verlaagd. De raamtijden worden opgenomen in de milieuvergunning van het tankstation en zijn vastgesteld op 17:00 en 08:00 uur. Op deze tijden zijn er minder mensen aanwezig in de naastgelegen bestemming 'bouwmarkt' waardoor het risico afneemt.

D: Overige ruimtelijke inrichtingseisen die een lager risico opleveren
Als het risico hoog is, kan een bevoegd gezag besluiten om ruimtelijke aanpassingen door te voeren om zodoende minder personen binnen een invloedsgebied toe te staan. Dergelijke ruimtelijke ingrepen zijn uit veiligheidsoogpunt gewenst maar leveren ontwikkelingsbeperkingen op in de gemeente. In onderhavig plangebied zijn de risico dusdanig laag dat ruimtelijke beperkingen niet gewenst zijn.

E: voorschriften aan een inrichting om het GR te verlagen
Deze maatregel kan enkel worden toegepast op het LPG tankstation door de maximale doorzet per jaar te verlagen. In onderhavige situatie is de doorzet reeds geminimaliseerd tot 499 m3 per jaar. Dit is de laagst vergunbare doorzet waardoor verdere inperking niet meer mogelijk is zonder de verkoop van LPG in zijn geheel te verbieden.

F: Ruimtelijke ontwikkeling met een lager GR
Het GR is in alle gevallen al zeer laag waardoor het toestaan van andere ruimtelijke ontwikkelingen niet doelmatig is.

G: Maatregelen om het GR te verlagen in de nabij toekomst
Dit onderdeel is niet van toepassing.

H: Maatregelen ter voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp
Ter voorkoming van een ramp zijn langs de transportroutes vrijwaringszones opgenomen waarbinnen de nodige bouwbeperkingen zijn opgenomen in de regels van onderhavig plan. Rondom het LPG tankstation zijn geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten toegestaan. Hiermee worden zware ongevallen voorkomen.

De bereikbaarheid van de tankstation is, door de centrale ligging op de hoek van de staat, goed. Er dienen voldoende blusvoorzieningen aanwezig te zijn rondom deze locatie. Aangezien we hier spreken over een bestaande situatie wordt ervan uitgegaan dat bij vergunning verlenen reeds goed is gekeken naar vluchtwegen en blusvoorzieningen.

I: Zelfredzaamheid
Bij het thema zelfredzaamheid is het van belang onderscheid te maken in de diverse vormen van bebouwd gebied. Niet alleen de vluchtmogelijkheden kunnen verschillen per gebouw maar ook het aantal aanwezigen kunnen in meer of mindere mate (verminderd) of niet zelfredzaam zijn. Bij het bepalen van de mate van zelfredzaamheid per gebouwtype spelen de volgende afwegingscriteria een rol:

  • Fysieke gesteldheid gebruikers c.q. gebruikers:
  • Kunnen de gebruikers zich tijdig voortbewegen en zelfstandig in veiligheid brengen?
  • Alarmeringsmogelijkheden gebruikers en c.q. gebruikers:
  • Kunnen de aanwezigen tijdig worden gealarmeerd?
  • Vluchtmogelijkheden gebouw & omgeving:
  • Mogelijkheden tot gevaarinschatting van scenario.

In de omgeving van de risicobronnen bevinden zich hoofdzakelijk bedrijfsgebouwen. De mensen die hier werken kunnen over het algemeen worden gezien als afdoende mobiel, zelfstandig en in de gelegenheid zichzelf in veiligheid te brengen. Als waarschuwingssysteem geldt het landelijk waarschuwingssysteem alsmede de binnen bedrijven gehanteerde alarmeringssystemen.

4.5.7 Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het aspect externe veiligheid de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan niet belemmerd, mits rekening wordt gehouden met de onderstaande punten:

  • Bij ruimtelijke ontwikkelingen binnen een veiligheidszone ten gevolge van een plasbrand (bij de spoorlijn en de A28), aandacht schenken aan de effecten van een plasbrand. Dat betekent dat binnen deze zone geen nieuwbouw van kwetsbare objecten mag plaatsvinden. Beperkt kwetsbare objecten worden alleen in uitzonderingssituaties toegestaan middels een afwijking.
  • De vestiging van nieuwe risicovolle bedrijven wordt in principe niet toegestaan omdat het plangebied bedoeld is voor schone, zakelijke en lokale bedrijvigheid. Daarnaast grenzen de deelgebieden veelal aan woonwijken.
  • Nieuwe dienstwoningen worden in de daarvoor bestemde deelgebieden Hanekampen en Ossebroeken toegestaan mits het minimale beschermingsniveau wordt behouden.
  • Bestaande en vergunde gebruiken binnen de aan te houden vaste afstanden vanaf het LPG-vulpunt en het LPG-reservoir zijn toegestaan.