direct naar inhoud van 5.2 Ruimtelijke en functionele hoofdopzet
Plan: Bedrijventerreinen Smilde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1731.BedrterrSML-VST1

5.2 Ruimtelijke en functionele hoofdopzet

Hierna komt de visie voor de aspecten bedrijven, detailhandel, wonen, groen en water en verkeer aan de orde. Deze visie is gebaseerd op de functionele en ruimtelijke analyse van de bestaande situatie en de analyse van ruimtelijk relevante beleidsstukken op de diverse overheidsniveaus.

5.2.1 Bedrijven

Het gemeentebestuur streeft naar het handhaven van de bestaande (dienstverlenende) bedrijvigheid. Dit is van essentieel belang voor het behoud van de werkgelegenheid en leefbaarheid van de kern Smilde. In dat licht bezien, is het zaak de gevestigde bedrijven te dienen met een actueel planologisch regiem, waarbinnen door de bedrijven zo optimaal mogelijk kan worden geproduceerd. Ook de opzet en inrichting van het terrein dienen hieraan bij te dragen.

5.2.2 Detailhandel

De gemeente streeft voor wat betreft de vestiging van detailhandel naar concentratie in de centra van de kernen met uitzondering van detailhandel in volumineuze goederen. Handel in dergelijke goederen dient in beginsel plaats te vinden buiten de winkelcentra, zoals bijvoorbeeld op bedrijventerreinen.

Binnen het deelgebied Leemdijk zijn een tweetal detailhandelsvestigingen aanwezig, te weten detailhandel in caravans (meerdere locaties) en detailhandel in sierbestrating. Ook deze detailhandel hoort niet thuis in de centra van de dorpskernen maar wordt wel passend geacht op een bedrijventerrein. Deze detailahandelsbedrijven zijn expliciet bestemd. Voor bepaalde vormen van detailhandel, zoals onder meer detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen en ter plaatse ambachtelijk vervaardigde goederen, geldt dat deze bij afwijking toegestaan.

Binnen het deelgebied Evert Hendriksweg zijn geen detailhandelsvestigingen aanwezig maar is vestiging van detailhandel in volumineuze goederen wel mogelijk.

5.2.3 Wonen

Hoewel het gemeentebestuur in beginsel het primaat bij de bedrijvigheid op de bedrijventerreinen heeft gelegd, verdient ook de huidige woningbouw aandacht. De woningen in de deelgebieden stammen uit verschillende perioden en leiden tot een afwisselend bebouwingsbeeld. Het is gewenst deze gegroeide situatie te behouden, mits sprake is van harmonie tussen de functies.

De woningen in het plangebied zijn gelegen in beide deelgebieden en zijn bestemd overeenkomstig de vergunde situatie. Dat wil zeggen als bedrijfswoning behorende bij een bedrijf. Voor zover sprake is van gebruik in overeenstemming met de bestemming is het mogelijk de woningen uit te breiden dan wel te veranderen. Daarnaast is het mogelijk bij een bedrijf een bedrijfswoning op te richten voor zover nog geen bedrijfswoning aanwezig is.

5.2.4 Groen en water

Binnen het plangebied kan een onderscheid worden gemaakt in waardevol (met name afschermend) groen en minder waardevol groen. Het waardevolle groen draagt in belangrijke mate bij aan de ruimtelijke kwaliteit van het bedrijventerrein en de omgeving. Het heeft een functie voor de belevingswaarde, de gebruikswaarde en /of ecologische waarde. Het minder waardevolle groen is minder beeldbepalend en draagt derhalve in mindere mate bij aan de ruimtelijke kwaliteit.

Voorliggend bestemmingsplan is gericht op behoud van het bestaande waardevolle groen. Dit groen is dan ook als zodanig bestemd. Ook het nog niet feitelijk aanwezige groen zal worden bestemd als groen. Dit geldt onder meer voor de westzijde van de Evert Hendriksweg. Het overige groen wordt opgenomen binnen andere bestemmingen, zoals 'Verkeer' en 'Bedrijventerrein', waardoor hier meer flexibiliteit is.

Het water in het plangebied speelt landschappelijk en functioneel (zie ook paragraaf 4.8) een belangrijke rol en is derhalve als zodanig bestemd ('Water').

5.2.5 Verkeer

De deelgebieden kennen een goede ontsluiting voor het auto- en vrachtverkeer. Om deze ontsluiting te waarborgen, is de verkeersstructuur in het plangebied als zodanig bestemd. Waar mogelijk wordt gekozen voor ruime bestemmingen, zodat toekomstige infrastructurele aanpassingen mogelijk zijn binnen het bestemmingsplan. Aanpassing van de infrastructuur kan aan de orde zijn om te komen tot een logische, veilige en overzichtelijke infrastructuur, hetgeen uit oogpunt van sociale kwaliteit wenselijk is.

Conform de uitgangspunten van het (concept) GGVP blijft op wegen op bedrijventerreinen een snelheid gelden van 50 km/u.