Plan: | Ter Borch, Rietwijk Noord |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1730.BPTerborch-0401 |
Het aspect water is een steeds belangrijker wordend ordeningsaspect. De Wet op de waterhuishouding geeft aan dat provincies een waterhuishoudingsplan moeten vaststellen. Bij elke nieuwe ruimtelijke ontwikkeling dienen eventuele gevolgen voor het aspect water beschreven te worden.
In het kader van het opstellen van het Bestemmingsplan Ter Borch 2004 is uitvoerig onderzoek verricht naar de eventuele gevolgen voor het aspect water.
In een gezamenlijke projectgroep bestaande uit de gemeente Tynaarlo, de gemeente Groningen, de provincie Drenthe, het waterschap Noorderzijlvest en de bureaus BügelHajema en Tauw is in 2000 invulling gegeven aan de waterhuishouding van het plangebied Ter Borch. De hoofdlijnen van de waterhuishouding van Ter Borch zijn uitgewerkt ten behoeve van het stedenbouwkundig ontwerp. Daarnaast zijn de hydrologische effecten van de aanleg van Ter Borch op de omgeving in kaart gebracht (rapport 'Waterhuishouding Ter Borch'- Tauw, november 2000).
Medio 2003 zijn door de Commissie Afstemming Ruimtelijke Plannen (provincie Drenthe) een aantal kanttekeningen geplaatst bij de geplande waterhuishouding. Deze opmerkingen zijn later onderschreven door de MER-commissie, het Waterschap Noorderzijlvest en de Vereniging Natuurmonumenten.
In overleg met het Waterschap Noorderzijlvest, de Vereniging Natuurmonumenten en de provincie Drenthe is een aantal aanvullende modelscenario's doorgerekend. In het voorjaar van 2004 zijn de berekeningsresultaten door de genoemde partijen besproken en zijn een 5-tal te nemen mitigerende maatregelen overeengekomen (rapport 'Waterhuishouding Ter Borch – Aanvullende scenarioberekeningen' – Tauw, maart 2004).
Het plangebied ligt in de Eelderwolderpolder. De polder heeft een streefpeil van -1,63 NAP, maar in het zuidelijk plangebied komen in de praktijk hogere waterstanden voor. Vanuit de polder vindt afwatering over een stuw plaats in noordelijke richting via het Stadspark op het Hoendiep.
Het ten zuidoosten gelegen Paterswoldse en Hoornse meer wateren via een stuw af op de Eelderwolderpolder. Ten westen van het plangebied ligt het Omgelegde Eelderdiep met een boezempeil van -0,93 NAP. Het Omgelegde Eelderdiep mondt samen met het Peizerdiep uit in het Hoendiep. Geohydrologisch bestaat het plangebied uit mariene kleiafzettingen, met daarop drie watervoerende pakketten met daartussen drie scheidende lagen. De eerste scheidende laag van potklei komt alleen in het noordelijk plandeel voor. Het eerste watervoerende pakket wordt in het zuidelijk plandeel gescheiden door een keileempakket. Bovenop het eerste watervoerend pakket ligt in het noordelijk en zuidelijk plandeel een deklaag van veenafzettingen. In het plangebied worden twee grondwaterstromen onderscheiden. Het diepe grondwater is mineraalrijk en wordt gevoed door infiltratie op het Drentse plateau. Het oppervlakkig afstromende grondwater is mineraalarm en wordt gevoed door plaatselijke infiltratie. De grondwaterstroming is noordelijk gericht.
Het plangebied Ter Borch blijft deel uitmaken van de Eelderwolderpolder. In het plangebied blijft het streefpeil -1,63 NAP. De afstroomrichting blijft zuid-noordgericht. De drooglegging zal bij genoemde planpeilen voldoende gewaarborgd worden. In bepaalde gebieden zullen mogelijk bouwtechnische maatregelen nodig zijn (kruipruimtevrij bouwen en /of ophogingen) om grondwateroverlast te voorkomen. In overleg met het waterschap zal een analyse van de drooglegging worden gemaakt van de invloed van het opzetten van het peil buiten het plangebied.
Ongeveer 20% van de totale woonwijk Rietwijk is ingepland voor water. Gedeeltelijk is dit specifiek bestemd als water in de bestemmingsplannen en aan de andere kant mogelijk binnen de globale woonbestemming die toegekend is aan de gronden. Dit is ruim voldoende om peilstijgingen te beperken zonder toename van de afvoer uit het gebied. In droge perioden zal het water niet of nauwelijks uitzakken. Om de waterkwaliteit te bevorderen en stilstaand water te voorkomen wordt voorzien in een intern pompsysteem. Door de omvorming van agrarisch naar stedelijk gebied en het grotendeels verwijderen van de noordelijke veenlaag nemen de stijghoogten van het ondiepe grondwater af. Door het hogere peil in het zuidelijk plandeel worden effecten hier geminimaliseerd. De veranderingen in stijghoogten ten treden nagenoeg alleen op in het plangebied.
De kwel in het plangebied zal toenemen en deels worden onttrokken aan de Eelder- en Peizermaden. De geplande vernatting in het natuurgebied heeft echter een grotere invloed op de afname van de kwel in dit gebied dan de aanleg van Ter Borch. In het algemeen kan worden gesteld dat de wederzijdse beïnvloeding van de hydrologische ingrepen in Ter Borch en de Eelder- en Peizermaden klein is.
De belangrijkste afwegingen zijn gemaakt ten aanzien van de drooglegging en de verdroging van de naastgelegen ecologische hoofdstructuur. Dit heeft geleid tot een vijftal mitigerende maatregelen die zijn opgesteld in overleg met het Waterschap Noorderzijlvest, de provincie Drenthe en de Vereniging Natuurmonumenten (bestaande bodemweerstanden handhaven of compenseren; waterpeil in het zuidelijk plandeel 30 cm hoger opzetten; drooglegging en ontwatering minimaliseren; toepassen van infiltratieriolen voor het regenwater; compenserende maatregelen tussen Eelderdiep en Omgelegde Eelderdiep). De maatregelen zijn bedoeld om de beperkte effecten op de Eelder- en Peizermaden verder minimaliseren, en zullen in de verdere planuitwerking van Ter Borch worden meegenomen. De laatste echter valt buiten het plangebied en zal in het kader van de natuurontwikkeling Eelder- en Peizermaden verder worden uitgewerkt. Naast drooglegging en verdroging, zijn ook afwegingen gemaakt ten aanzien van de waterkwaliteit in de wijk, de hydraulische capaciteit, de riolering, de veiligheid en de bevaarbaarheid.
Slechts een deel van de bovengenoemde wateraspecten kunnen een ruimtelijke vertaling krijgen en daarmee doorwerken naar het bestemmingsplan. Alleen de ruimtelijke reservering voor watergangen c.q. wateroppervlakken is opgenomen in de verbeelding en de bijbehorende doeleindenomschrijvingen. De niet-ruimtelijke aspecten zijn alleen gesignaleerd in het proces van de watertoets en worden op andere manieren geregeld dan het bestemmingsplan. Voor de kwantiteitsaspecten zijn onder andere de keurontheffing en het peilbesluit de geëigende instrumenten. Het Waterschap Noorderzijlvest refereert hieraan in hun wateradvies. Het betreft hier zaken als waterpeilen, diepte van watergangen en detailontwatering. De kwaliteitsaspecten worden geregeld in onder andere vergunningen en de gemeentelijke rioolverordening. Ook zullen waar nodig zaken worden geregeld in de ontwikkeling- en koopovereenkomsten bij gronduitgifte.