direct naar inhoud van Artikel 11 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Plan: kern Reijmerstok
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1729.BPLKOM10000-VG01

Artikel 11 Recreatie - Verblijfsrecreatie

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsrecreatieve voorzieningen;
  • b. horeca, ondergeschikt en inherent aan de verblijfsrecreatieve functie;
  • c. wonen in bedrijfswoningen,

en de daarbij behorende voorzieningen.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 25.2.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Op de tot 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden mogen worden gebouwd:

  • a. één recreatiewoning per bouwperceel, uitgezonderd:
    • 1. daar waar op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan meerdere recreatiewoningen aanwezig zijn. Ter plaatse is het bestaande aantal recreatiewoningen toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de bestemming 'Waarde-Cultuurhistorie' waar meer recreatiewoningen zijn toegestaan onder de voorwaarden dat:
      • de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of architectonische waarden van de (aangrenzende) gronden en gebouwen in het geding komen;
      • een onevenredig negatief effect op de omgeving ontstaat;
      • er een verkeersoverlast ontstaat, waardoor het treffen van infrastructurele maatregelen noodzakelijk wordt;
      • de parkeernomen zoals opgenomen in de 'Nota Parkeernormen en Parkeerfonds' (d.d. 16-12-2008) in het geding komen;
      • er negatieve effecten ontstaan op de waterhuishouding.
  • b. bed & breakfast;
  • c. één bedrijfswoning;
  • d. bijgebouwen;
  • e. bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.

met dien verstande dat voldaan wordt aan het bepaalde in 11.2.2 tot en met 11.2.4.

11.2.2 Regeling bouwvlak

Ter plaatse van het 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. het hoofdgebouw mag uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd;
  • c. de voorgevel van hoofdgebouwen zal in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens worden gebouwd;
  • d. er mag ten hoogste in 2 bouwlagen worden gebouwd;
  • e. iedere afzonderlijke bouwlaag mag ten hoogste 3.50 m bedragen;
  • f. het gebouw zal met kap van ten hoogste 60° worden afgedekt;
  • g. de maximale oppervlakte van een zomerhuisje bedraagt 100 m2;
  • h. de oppervlakte van gebouwen in gebruik voor horeca dient ondergeschikt te zijn aan de oppervlakte van gebouwen met een verblijfsrecreatieve functie;
  • i. een bedrijfswoning voldoet aan het bepaalde in artikel 13.2.2.
11.2.3 Regeling bijgebouwen

Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen uitsluitend bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde gebouwd worden;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag in ten hoogste 1 bouwlaag worden gebouwd waarvan de goothoogte lager of gelijk is aan de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • c. bijgebouwen mogen plat of met een kap van ten hoogste dezelfde dakhelling als het hoofdgebouw worden afgedekt;
  • d. het oppervlakte van bijgebouwen mag per bouwperceel ten hoogste 70 m² bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bij de woning behorende bouwperceel bebouwd mag worden.
11.2.4 Overige regels

Voor het overige geldt de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 4.00 m bedragen. met uitzondering van:
    • 1. de hoogte van erfafscheidingen, welke voor zover aanwezig voor de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 1.00 m en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 2.00 m mag bedragen;
    • 2. de hoogte van palen, masten en verlichting, welke ten hoogste 8.00 m mag bedragen.
  • b. er dient in voldoende mate op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte.
11.3 Nadere eisen
11.3.1

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing;
  • b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  • c. voorzieningen ter voorkoming van de hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing.

11.3.2

De onder 11.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

  • a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing;
  • b. ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • c. ter voorkoming van parkeerhinder indien op eigen terrein niet voldaan wordt aan de parkeerbehoefte;
  • d. ter verbetering van de gebiedskwaliteit.
11.4 Specifieke gebruiksregels
11.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  • b. detail- en/of groothandel;
  • c. kantoren;
  • d. dienstverlening;
  • e. groepsaccommodatie;
  • f. camping of bungalowpark;
  • g. horeca, anders dan van ondergeschikte betekenis;
  • h. permanente bewoning, behoudens in een bedrijfswoning;
  • i. opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
11.5 Wijzigingsbevoegdheid
11.5.1 Wijziging in de bestemming Wonen-2

Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming Wonen - 2', mits:

  • a. de toegestane activiteiten ter plaatse zijn beëindigd;
  • b. er een duidelijke ruimtelijke kwaliteitsverbetering tot stand gebracht wordt waarbij de initiatiefnemer bij wijziging aan moet tonen welke bedrijfsgebouwen noodzakelijk zijn voor de woonfuncties. De overige bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt;
  • c. de woningen inpasbaar zijn vanuit het stedenbouwkundig beeld;
  • d. de effecten op de omgeving, het aantal verkeersbewegingen per saldo niet zullen toenemen;
  • e. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • f. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets);
  • g. bij wijziging buiten de 'wro-zone - rode contour' het Limburgs Kwaliteitsmenu d.d. 12 januari 2010 van toepassing is;
  • h. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 'Wonen - 2' met dien verstande dat, het wijzigingsplan duidelijkheid geeft over (nieuwe) bouwvlakken en de aanduiding 'bijgebouwen', alsmede het aantal woningen.
11.5.2 Procedure wijziging

Burgemeester en wethouders volgen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de procedure als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening.