direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch bedrijf
Plan: kern Reijmerstok
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1729.BPLKOM10000-VG01

Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

4.1.1
  • a. volwaardige agrarische bedrijven met een geheel of in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
  • b. bestaande agrarische bedrijven met een geheel of in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
  • c. bestaande agrarische bedrijven met intensieve veehouderij, ter plaatse van de aanduiding op 'intensieve veehouderij';
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': tevens voor een boerderijterras met horecadoeleinden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': tevens voor kamperen op de boerderij overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.5.4;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': tevens voor vakantiewoningen op de boerderij;
  • g. wonen in bedrijfswoningen, daaronder mede begrepen aan huis gebonden beroepen, mantelzorg en huisvesting van de rustende boer, mits mantelzorg en huisvesting van de rustende boer niet leiden tot het ontstaan van een nieuwe zelfstandige woning. Voor zowel aan huis gebonden beroepen als mantelzorg geldt dat moet worden voldaan aan de criteria zoals opgenomen in artikel 4.5;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein': tevens voor evenementen overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.5.5;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - landschappelijke inpassing': de landschappelijke inpassing van de bedrijfsgebouwen in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie, zoals hagen, gebiedseigen bomen en opgaande / afschermende beplanting, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 6 bij de regels, ;

en de daarbij behorende voorzieningen.

4.1.2

Nieuwvestiging van de onder artikel 4.1.1 opgenomen functies is toegestaan, met uitzondering van agrarische bedrijven met intensieve veehouderij, mits er in overwegende mate geen sprake is van zodanig gebruik dat:

  • a. de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of architectonische waarden van de (aangrenzende) gronden en gebouwen in het geding komen;
  • b. een onevenredig negatief effect op de omgeving ontstaat;
  • c. er een verkeersoverlast ontstaat, waardoor het treffen van infrastructurele maatregelen noodzakelijk wordt;
  • d. de parkeerbehoefte in het geding komt;
  • e. er negatieve effecten ontstaan op de waterhuishouding.
4.1.3

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 25.2.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, geen woning zijnde, ten behoeve van het in de aanhef toegestane gebruik;
  • b. teeltondersteunende voorzieningen, hagelnetten en mestopslagplaatsen;
  • c. één bedrijfswoning per volwaardig agrarisch bedrijf, geen bedrijfswoning;
  • d. bijgebouwen;
  • e. bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen,

met dien verstande dat wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 4.2.2 en 4.2.3.

4.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen, geen woning zijnde, bedrijfswoningen, de daarbij behorende bijgebouwen en mestopslagplaatsen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'relatie' worden de bouwvlakken die door de relatie met elkaar verbonden zijn, gezien als één bouwvlak;
  • c. de goothoogte van gebouwen, geen woning zijnde, mag ten hoogste 4.50 m bedragen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' waar de aangeduide goothoogte als maximum geldt;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen, geen woning zijnde, mag ten hoogste 10.00 m bedragen uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' waar de aangeduide bouwhoogte als maximum geldt; ;
  • e. gebouwen, geen woning zijnde en bedrijfswoningen zullen met een kap van ten hoogste 60° worden afgedekt;
  • f. een bedrijfswoning voor het overige voldoet aan de regels in artikel 13.2.2;
  • g. voor bijgebouwen behorende bij de bedrijfswoning geldt dat:
    • 1. de oppervlakte bedraagt maximaal 70 m2;
    • 2. bijgebouwen in ten hoogste 1 bouwlaag worden gebouwd waarvan de goothoogte lager of gelijk is aan de hoogte van de 1e bouwlaag van de bedrijfswoning;
    • 3. bijgebouwen plat of met een kap van ten hoogste dezelfde dakhelling als het hoofdgebouw worden afgedekt;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' zijn maximaal 7 vakantiewoningen toegestaan;
  • i. de inhoud van de mestopslagplaatsen per bouwperceel mag in totaal 2.500 m3bedragen;
  • j. het oppervlak aan boogkassen per bouwperceel mag ten hoogste 2.500 m² bedragen, tenzij een groter oppervlak is aangeduid op de plankaart;
  • k. de hoogte van boogkassen mag ten hoogste 2.50 m bedragen.
4.2.3 Overige regels

De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 8.00 m bedragen, met uitzondering van:

  • a. de hoogte van voedersilo's, die ten hoogste 12.00 m mag bedragen;
  • b. de hoogte van erfafscheidingen, die ten hoogste 2.00 m mag bedragen.
4.2.4 Landschappelijke inpassing

Het bouwen van nieuwe bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - landschappelijke inpassing' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 6 bij deze regels, is uitgevoerd.

4.3 Nadere eisen
4.3.1

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing;
  • b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  • c. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing.
4.3.2

De in artikel 4.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

  • a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing;
  • b. ter voorkoming van onevenredige aantasting en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • c. ter verbetering van de gebiedskwaliteit.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van de bouw van bedrijfsgebouwen met een hogere goot- en/of bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.2 ten behoeve van de bouw van bedrijfsgebouwen met een goothoogte hoger dan 4.50 m en/of een bouwhoogte hoger dan 10.00 m, mits:

  • a. de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
  • b. landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind;
  • c. belangen van derden niet onevenredig worden aangetast;
  • d. de goothoogte ten hoogste 6.50 m bedraagt;
  • e. de bouwhoogte ten hoogste 12.00 m bedraagt.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. wonen, anders dan in een bedrijfswoning of in een mantelzorg- en rustende boervoorziening, waarbij er geen nieuwe zelfstandige woning mag ontstaan;
  • b. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  • c. recreatie, anders dan toegelaten krachtens het plan;
  • d. detailhandel, uitgezonderd de verkoop van ter plaatse vervaardigde en geproduceerde producten;
  • e. horeca, anders dan ondergeschikt aan het toegelaten gebruik en uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • f. agrarische hulp- en nevenbedrijfsdoeleinden, anders dan ondergeschikt aan het toegelaten gebruik;
  • g. standplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen;
  • h. nieuwvestiging van een niet grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • i. opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
4.5.2 Aan huis gebonden beroepen

Een aan huis gebonden beroep is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. een aan huis gebonden beroep mag worden uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen;
  • b. het mag maximaal 100 m2 van de vloeroppervlakte van de woning betreffen;
  • c. de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;
  • d. degene die de activiteiten uitvoert, is tevens de bewoner van de woning;
  • e. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  • f. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • g. er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van aan de activiteit inherente en ondergeschikte detailhandel.
4.5.3 Mantelzorg

Mantelzorg is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. mantelzorg mag worden uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen, met dien verstande dat mantelzorg in een vrijstaand bijgebouw slechts is toegestaan indien dit niet gepaard gaat met meer dan het toegestane oppervlak aan bijbouwen;
  • b. de mantelzorgvoorziening bedoeld is voor de huisvesting van één huishouden;
  • c. de behoefte aan mantelzorg aangetoond is;
  • d. de woonruimte geen eigen huisnummer heeft;
  • e. het oppervlak van de mantelzorgvoorziening maximaal 100 m² bedraagt;
  • f. de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;
  • g. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  • h. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • i. zodra de noodzaak van de mantelzorgvoorziening is komen te vervallen, het gebruik als woonruimte wordt beëindigd.
4.5.4 Kamperen op de boerderij

Ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' is kamperen op de boerderij toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. kampeermiddelen worden uitsluitend binnen de aanduiding 'kampeerterrein' opgericht;
  • b. het aantal standplaatsen bedraagt maximaal 25;
  • c. kamperen is uitsluitend binnen het kampeerseizoen dat loopt van 15 maart tot 1 november toegestaan;
  • d. buiten het kampeerseizoen worden geen kampeermiddelen toegestaan;
  • e. sanitaire voorzieningen ten behoeve van het kamperen op de boerderij worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • f. de landschappelijke inpassing van de kampeerplaatsen plaatsvindt in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie, zoals hagen, gebiedseigen bomen en opgaande / afschermende beplanting, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan zoals weergegeven in bijlage 5 bij de regels, ter plaatse van de aanduiding 'groen';
  • g. binnen het bestemmingsvlak wordt voldoende in parkeergelegenheid voorzien;
  • h. kamperen uitsluitend wordt toegestaan bij een functionerend agrarisch bedrijf (min. 25 NGE) en wordt beëindigd bij beëindiging van het agrarisch bedrijf.
4.5.5 Evenementen

Ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' is een evenement toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. een evenement duurt niet langer dan 2 weken;
  • b. een evenement vindt niet vaker dan 6 maal per kalenderjaar plaats;
  • c. een evenement dat vaker in het jaar plaatsvindt, duurt in totaal niet langer dan 30 dagen;
  • d. de opbouw en afbraak van eventuele tijdelijke bouwwerken ten behoeve van een evenement moet plaatsvinden in een periode van in totaal niet meer dan 30 dagen zoals bepaald onder punt c;
  • e. het evenement niet tot gevolg heeft dat de gronden en/of opstallen na afloop van het evenement ongeschikt zijn voor toegestane gebruik zoals bepaald onder 4.1 sub. a t/m f.
4.5.6 Landschappelijke inpassing

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van argarisch - landschappelijke inpassing' mag het gebruik van de gronden alleen gewijzigd worden ten behoeve van de wijziging van de bedrijfsactiviteiten conform de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 4.1.1 onder i en conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 6 bij deze regels, is uitgevoerd en in stand wordt gehouden.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Afwijken van de gebruiksregels t.b.v. niet-agrarische activiteiten

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel in 4.1 en 4.5, ten behoeve van het toestaan van niet-agrarische activiteiten naast agrarische bedrijfsdoeleinden, in het kader van de duurzame ontwikkeling van het landelijk gebied en ter versterking van de recreatieve functie van het buitengebied. Een afwijking voor bewerking en/of verkoop aan de boerderij van agrarische producten, het bieden van werk en verzorging aan hulpbehoevende mensen, verblijfsrecreatie in de vorm van kamperen en appartementen op de boerderij, dagrecreatie in de vorm van het bieden van dagarrangementen en excursies alsmede (sier)tuinen, kleinschalige horeca, zoals theeschenkerijen, en culturele activiteiten zoals natuurcursussen en exposities en/of daarmee qua aard en omvang naar het oordeel van het bevoegd gezag gelijk te stellen activiteiten, wordt alleen verleend, mits:

  • a. algemeen:
      • de activiteiten, qua economische bedrijfsomvang, inkomen en ruimtegebruik, ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsactiviteiten;
      • de activiteiten binnen de bestaande bouwmassa kunnen worden uitgevoerd. Alleen wanneer de noodzaak daartoe is aangetoond is uitbreiding of vervangende nieuwbouw van bestaande bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak toegestaan, mits daardoor geen cultuurhistorisch waardevolle of karakteristieke bebouwing verloren gaat;
      • de activiteiten geen hinder of belemmeringen veroorzaken voor omliggende bedrijven of woningen;
      • de activiteiten landschappelijk goed inpasbaar zijn en omliggende natuurlijke en landschappelijke waarden en belangen niet onevenredig schaden;
      • de activiteiten (infrastructureel goed inpasbaar zijn) niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden;
    • 1. specifiek voor boerderijverkoop:
      • boerderijverkoop onderdeel uitmaakt van een functionerend agrarisch bedrijf en wordt beëindigd bij beëindiging van het agrarisch bedrijf;
      • boerderijverkoop plaats vindt van in hoofdzaak op het eigen bedrijf of in de directe omgeving daarvan op andere agrarische bedrijven geproduceerde of bewerkte agrarische producten;
      • met dien verstande, dat:
        • a. het vloeroppervlak voor boerderijverkoop ten hoogste 200 m² mag bedragen;
    • 2. specifiek voor bewerking van agrarische producten:
      • bewerking van agrarische producten uitsluitend de bewerking van op het eigen bedrijf of in de directe omgeving daarvan op andere agrarische bedrijven geproduceerde producten betreft;
    • 3. specifiek voor vakantiewoningen op de boerderij:
      • de vakantiewoningen kunnen worden ingepast binnen de bestaande monumentale en/of karakteristieke bebouwing;
    • 4. specifiek voor kleinschalige dagrecreatie en horeca:
      • de activiteiten kleinschalige zijn en ten dienste staan van extensieve recreatie in het buitengebied c.q. ondersteunend zijn aan wandel- en fietsroutes dan wel bedoeld zijn voor de eigen gasten;
    • 5. specifiek voor kamperen:
    • 6. kamperen als ondergeschikte nevenactiviteit onderdeel uitmaakt van het functionerend agrarisch bedrijf (min. 25 NGE) en wordt beëindigd bij beëindiging van het agrarisch bedrijf, waarbij een overgangstermijn van 3 jaar geldt;
  • b. met dien verstande, dat:
    • 1. maximaal 24 locaties kamperen op de boerderij binnen de gemeente aanwezig mogen zijn;
    • 2. het kampeerterrein niet is gelegen in een gebied dat aangeduid is als Natura2000-gebied of is gelegen binnen de dubbelbestemming 'Waarde-Ecologie';
    • 3. middels een bedrijfsplan de noodzakelijke kwaliteitsverbeteringen zijn aangetoond.
    • 4. met een inpassingsplan het kampeerterrein landschappelijk in de omgeving kan worden ingepast, dit inpassingsplan dient privaatrechtelijk te zijn overeengekomen;
    • 5. per locatie maximaal 25 kampeerplaatsen aanwezig mogen zijn, onder de voorwaarde dat de totale toegestane kampeerplaatsen van 360 kampeerplaatsen binnen de gemeente Gulpen-Wittem niet wordt overschreden;
    • 6. sanitaire voorzieningen binnen het agrarisch bouwvlak worden gesitueerd;
    • 7. kamperen alleen tijdens het kampeerseizoen is toegestaan dat loopt van 15 maart tot 1 november;
    • 8. buiten het kampeerseizoen geen kampeermiddelen op het terrein aanwezig zijn;
    • 9. per kampeerplaats zijn maximaal één kampeermiddel (caravan, camper, tent) en één klein bijzettentje toegestaan;
    • 10. in voldoende parkeerplaatsen wordt voorzien binnen het aangrenzende bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf';
4.6.2 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van stalling van kampeermiddelen en boten

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.1 en 4.5 , ten behoeve van het toestaan van het stallen van kampeermiddelen en boten, mits:

  • a. de stalling plaatsvindt binnen de bestaande bouwmassa van het complex;
  • b. er elders op het perceel geen vervangende nieuwbouw gerealiseerd wordt;
  • c. de stalling geen hinder of belemmeringen veroorzaakt voor omliggende bedrijven of woningen;
  • d. de omliggende natuurlijke en landschappelijke waarden niet onevenredig worden geschaad.
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
4.7.1 Wijziging in de bestemming 'Centrum - 1'

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Centrum - 1', onder de voorwaarden dat:

  • a. de agrarische functie geheel is komen te vervallen;
  • b. de regels, behorende bij de bestemming 'Centrum - 1' onverkort van toepassing zijn op de in het wijzigingsplan opgenomen gronden;
  • c. er een duidelijke ruimtelijke kwaliteitsverbetering tot stand gebracht wordt waarbij de initiatiefnemer bij wijziging aan moet tonen welke bedrijfsgebouwen noodzakelijk zijn voor de woonfuncties. De overige bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt;
  • d. er sprake is van inpandig bouwen, in concreto de woningen en bijgebouwen zijn gelegen binnen de bestaande hoofdbebouwing (de voormalige bedrijfswoning met aangebouwd of inpandige bedrijfsruimte);
  • e. de totstandkoming van een aanvaardbaar woonmilieu in te realiseren woningen gegarandeerd kan worden;
  • f. de woningbouw past binnen de uitgangspunten van het d.d. 12-11-2009 vastgestelde Woonplan 2010-2020 Gulpen-Wittem;
  • g. de effecten op de omgeving, het aantal verkeersbewegingen per saldo niet zullen toenemen;
  • h. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • i. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets).
  • j. de in 'Centrum - 1' gewijzigde gronden worden voorzien van bouwvlakken en de aanduiding 'bijgebouwen';
  • k. zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij het bepaalde onder 8.2 van deze regels.
4.7.2 Wijziging in de bestemming 'Wonen - 1'

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Wonen - 1' onder de voorwaarden dat:

  • a. de agrarische functie geheel is komen te vervallen;
  • b. de regels, behorende bij de bestemming 'Wonen - 1' onverkort van toepassing zijn op de in het wijzigingsplan opgenomen gronden;
  • c. er een duidelijke ruimtelijke kwaliteitsverbetering tot stand gebracht wordt waarbij de initiatiefnemer bij wijziging aan moet tonen welke bedrijfsgebouwen noodzakelijk zijn voor de woonfuncties. De overige bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt;
  • d. er sprake is van inpandig bouwen, in concreto de woningen en bijgebouwen zijn gelegen binnen de bestaande hoofdbebouwing (de voormalige bedrijfswoning met aangebouwd of inpandige bedrijfsruimte);
  • e. de totstandkoming van een aanvaardbaar woonmilieu in te realiseren woningen gegarandeerd kan worden;
  • f. de woningbouw past binnen de uitgangspunten van het d.d. 12-11-2009 vastgestelde Woonplan 2010-2020 Gulpen-Wittem;
  • g. de effecten op de omgeving, het aantal verkeersbewegingen per saldo niet zullen toenemen;
  • h. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • i. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets);
  • j. de in 'Wonen - 1' gewijzigde gronden worden voorzien van bouwvlakken en de aanduiding 'bijgebouwen';
  • k. zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij het bepaalde onder 13.2 van deze regels.
4.7.3 Wijziging in de bestemming Gemengd - Vrijkomende Agrarische Bebouwing

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Gemengd - Vrijkomende Agrarische Bebouwing', ten behoeve van een doelmatig gebruik van de bebouwing, mits:

  • a. de agrarische functie geheel of grotendeels is komen te vervallen;
  • b. het betreft cultuurhistorisch waardevolle of karakteristieke bebouwing, dan wel een duidelijke ruimtelijke kwaliteitsverbetering tot stand gebracht wordt conform het Limburgs Kwaliteitsmenu. In dat laatste geval dient de initiatiefnemer tot wijziging aan te tonen welke bedrijfsgebouwen noodzakelijk zijn voor de nieuwe functie en/of het te handhaven deel van de agrarische functie. De overige (bedrijfs)gebouwen dienen te worden gesloopt;
  • c. de landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van de bebouwing behouden blijven;
  • d. aangrenzende landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden en belangen, dan wel functies niet onevenredig worden aangetast of in hun mogelijkheden beperkt;
  • e. vooraf is vastgesteld dat vanuit milieuhygiënisch en visueel-ruimtelijk oogpunt geen bezwaren bestaan tegen de nieuwe functie,
  • f. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • g. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets).

met dien verstande dat:

  • 1. bij gedeeltelijke wijziging, binnen de bestemming 'Gemengd - Vrijkomende Agrarische Bebouwing' geen nieuwe woningen, bedrijfswoningen en/of vakantiewoningen mogen worden gebouwd;
  • 2. de nieuwe functies uitsluitend zijn toegestaan binnen de bestaande voormalige (agrarische) bedrijfsbebouwing. Uitbreiding van de bebouwing is niet toegestaan. Herbouw van delen van het complex is wel toegestaan, mits hier indien mogelijk substantiële sloop tegenover staat, waarbij. de bebouwingsmassa van panden die geen monumentale of karakteristieke waarde hebben, met ten minste 40% afneemt. Woningen mogen alleen binnen de bestaande hoofdbebouwing worden gerealiseerd;
  • 3. bij wijziging voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in bijlage 4 (artikel: Gemengd – Vrijkomende Agrarische Bebouwing) van deze regels.
4.7.4 Procedure

Burgemeester en wethouders volgen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de procedure als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening.