direct naar inhoud van Artikel 26 Algemene afwijkingsregels
Plan: Kern Slenaken
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1729.BPLKOM08000-VG01

Artikel 26 Algemene afwijkingsregels

26.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in deze regels ten behoeve van de bebouwing van niet voor bewoning bestemde gronden met gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van het openbare nut met dien verstande dat:

  • a. de hoogte ten hoogste 3.50 m mag bedragen;
  • b. de inhoud ten hoogste 50 m3 mag bedragen.
26.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van antenne-installaties

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in de regels ten behoeve van het oprichten van antenne-installaties, met dien verstande dat deze voldoet aan de voorwaarden zoals opgenomen in de beleidsnotitie Mobiele Telecommunicatie van de gemeente Gulpen-Wittem (d.d. 11-01-2007).

26.3 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van minimum en maximum maten

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van de regels ten behoeve van het afwijken van de voorgeschreven minimum en maximum maten, voor zover daarvoor geen bijzondere bevoegdheid in deze regels is opgenomen en mits deze niet meer dan 10% worden veranderd en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad. In gevallen waarin reeds uit hoofde van de regels in de respectievelijke artikelen een (omgevings)vergunning/ontheffing is verleend mag niet nogmaals op grond van onderhavige bepalingen een omgevingsvergunning worden verleend.

26.4 Afwijken met 10%

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van de regels mits:

  • a. de afwijkingen niet meer bedraagt dan 10%;
  • b. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • c. de betrokken gronden niet zijn bestemd voor 'Natuur';
  • d. het bepaalde in de dubbelbestemmingen in acht wordt genomen;
  • e. de afwijking niet leidt tot aantasting van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap en de aanwezige c.q. aangrenzende natuurlijke waarden niet worden geschaad;
  • f. er een duidelijke ruimtelijke en landschappelijke kwaliteitsverbetering tot stand wordt gebracht.

In die gevallen waarin reeds uit hoofde van de regels in de respectievelijke artikelen een afwijking is verleend mag niet nogmaals op grond van onderhavige afwijkingsregel hiervoor een omgevingsvergunning worden verleend.

26.5 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van groepskamperen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in de regels ten behoeve van groepskamperen ter versterking van de recreatieve functie van de kern. De omgevingsvergunning wordt alleen verleend, mits:

  • a. groepskamperen als ondergeschikte nevenactiviteit onderdeel uitmaakt van een ter plaatse gevestigd bedrijf (bijvoorbeeld een recreatief bedrijf) en wordt beĆ«indigd bij beĆ«indiging van het bedrijf;

met dien verstande, dat:

    • 1. maximaal 100 personen op het terrein voor groepskamperen zijn toegestaan;
    • 2. sanitaire voorzieningen binnen het bouwvlak van de (aangrenzende) bedrijfsbestemming worden opgericht;
    • 3. kamperen alleen tijdens het kampeerseizoen is toegestaan dat loopt van 15 maart tot 1 november;
    • 4. buiten het kampeerseizoen geen kampeermiddelen op het terrein aanwezig zijn;
    • 5. de kampeerplaatsen landschappelijk zijn ingepast in de omgeving;
    • 6. in voldoende parkeerbehoefte wordt voorzien binnen het bestemmingsvlak van de (aangrenzende) bedrijfsbestemming.

26.6 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het oprichten van poortconstructies

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in de regels ten behoeve van het oprichten van bouwwerken in de vorm van poortconstructies voor de voorgevel, mits:

  • a. de bouwhoogte maximaal 2,5 meter bedraagt;
  • b. de verkeersveiligheid niet in het geding komt;
  • c. het bouwwerk stedenbouwkundig inpasbaar is;
  • d. op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien.