direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen - 1
Plan: Meuleneind, Hoogeloon
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1728.BPH3002Meuleneind-VAST

Artikel 7 Wonen - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. onder voorwaarden toegelaten bedrijf-/beroepsmatige activiteiten aan huis, categorie A (uitsluitend met afwijking);
  • c. tuinen, erven en verharding;
  • d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. ontsluiting van percelen met dien verstande dat dit slechts rechtstreeks mogelijk is op de openbare weg.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. nieuwbouw van woningen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', waarbij het vermelde cijfer duidt op het maximaal aantal woningen dat in de vorm van nieuwbouw is toegestaan;
  • b. de ter plaatse aangegeven bebouwingstypologie dient te worden aangehouden:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding vrijstaand, vrijstaande woningen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding twee-aaneen, twee-aaneen gebouwde woningen;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding aaneengebouwd, drie of meer aaneengebouwde woningen;
  • c. in afwijking van het bepaalde in sub a en b is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijstaand en twee-aaneen' nieuwbouw van woningen toegestaan in de vorm van:
    • 1. maximaal 2 vrijstaande woningen, of,
    • 2. maximaal 1 vrijstaande woning en 2 twee-aaneen gebouwde woningen;
  • d. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. De voorgevelrooilijn en de zijdelingse begrenzing van het bouwvlak mogen worden overschreden in de vorm van een erker, balkon of luifel, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. de diepte gemeten vanuit de oorspronkelijke voor- en/of zijgevel van het hoofdgebouw mag niet meer dan 1, 5 m bedragen;
    • 2. de afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder dan 2 m bedragen;
    • 3. bij hoekwoningen mogen erkers niet worden gebouwd voor het verlengde van de voorgevellijn van om de hoekgelegen hoofdgebouwen;
  • e. de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn, dan wel op een afstand van maximaal 3 m daarachter;
  • f. de goot- en bouwhoogte zijn maximaal de ter plaatse van de aanduiding maximale goot- en bouwhoogte aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
  • g. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen bij:
    1. vrijstaande woningen mag aan beide zijden niet minder dan 3 m bedragen;
    2. twee-aaneen gebouwde woningen mag aan de niet aangebouwde zijde niet minder dan 3 m bedragen;
    3. aaneengebouwde woningen mag alleen bij de eindwoningen niet minder dan 3 m bedragen;
    tenzij wordt gebouwd binnen het bouwvlak.
7.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat aan- en uitbouwen en bij gebouwen tenminste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw moeten worden gesitueerd;
  • b. in afwijking van het bepaalde in sub a is een bijgebouw toegestaan vóór de voorgevellijn van het hoofdgebouw, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouw';
  • c. overkappingen mogen worden gesitueerd maximaal 3 m voor de voorgevellijn, met dien verstande dat:
    • 1. de goothoogte van een overkapping maximaal 3 m bedraagt;
    • 2. de overkapping voor de voorgevelrooilijn geen gesloten wanden heeft;
  • d. voor overkappingen voor zover gesitueerd buiten het bouwvlak mag de afstand tot de grens met de openbare ruimte niet minder dan 1 m bedragen;
  • e. bij hoekwoningen mogen géén aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd vóór het verlengde van de voorgevelrooilijn van het de om de hoek gelegen hoofdgebouwen;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voor zover gesitueerd buiten het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 85 m2;
  • g. de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 55% worden bebouwd;
  • h. voor zover de oppervlakte van de strook grond achter de achtergevel rooilijn van het hoofdgebouw meer bedraagt dan 200 m2 mag de onder f geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat, met dien verstande dat de totale bebouwde oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan 115 m2;
  • i. bij vrijstaande hoofdgebouwen dient één der zijstroken vrij van aan- en uitbouwen en bijgebouwen te blijven voor tenminste 3 m tot de zijdelingse perceelgrens en tot de lijn evenwijdig aan en op een afstand van 3 m achter de achtergevelrooilijn;
  • j. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3,2 m;
  • k. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
  • l. de dakhelling bedraagt minimaal 40° en maximaal 55°.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd binnen en buiten het bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
7.2.4 Ondergronds bouwen

Voor het ondergronds bouwen geldt de volgende bepaling:

  • a. de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk mag niet meer bedragen dan 4 m beneden peil.
7.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken:

  • a. van het bepaalde in lid 7.1 tot de uitoefening van een onder voorwaarden toegelaten bedrijfs-/beroepsmatige activiteiten aan huis, categorie A, met dien verstande dat:
    • 1. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 30 m2;
    • 2. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
    • 3. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
    • 4. detailhandel is niet toegestaan;
    • 5. de activiteit wordt uitgeoefend door één bewoner.
  • b. van het bepaalde in 7.2.1. onder c voor overschrijding van de achterste begrenzing van het bouwvlak, ten behoeve van vergroten van de diepte van de woning, met dien verstande dat de totale diepte niet meer dan 15 m mag bedragen;
  • c. van het bepaalde in 7.2.1. onder c 3, ten behoeve van het oprichten van erkers bij hoekwoningen vóór het verlengde van de voorgevelrooilijn van de om de hoek gelegen hoofdgebouwen, met dien verstande dat dit uit stedenbouwkundig en verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar is;
  • d. van het bepaalde in 7.2.2. onder d, ten behoeve van het oprichten van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij hoekwoningen voor het verlengde van de voorgevelrooilijn van de om de hoek gelegen hoofdgebouwen, met dien verstande dat dit uit stedenbouwkundig en verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar is.