direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen
Plan: Kom Galder 2008, herziening Galderseweg 26
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1723.bpgweg2610-vg01

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' zijn uitsluitend aaneengesloten woningen toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' zijn uitsluitend halfvrijstaande woningen toegestaan;
  • d. de uitoefening van aan huis gebonden beroepsmatige activiteiten door de hoofdbewoner(s) van het hoofdgebouw tot ten hoogste 30% van het oppervlak van hoofd- en bijgebouwen tot een maximum van 45 m².
    • 1. In het geval het oppervlak van het bouwperceel groter is dan 750 m², maar niet groter dan 1.250 m², 60 m²;
    • 2. in het geval het oppervlak van het bouwperceel groter is dan 1.250 m², 75 m²;
        • a. met de daarbij behorende:
    • 3. ontsluitingswegen en -paden;
    • 4. berg- en stallingsruimten ten dienste van de woning;
    • 5. erven en tuinen;
    • 6. bouwwerken.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. op de in 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend hoofdgebouwen, aanbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming 'Wonen' worden gebouwd;
  • b. het maximale bebouwingspercentage, gerekend over het gehele bouwperceel, bedraagt 60;
  • c. het bestemmingsvlak mag geheel volgebouwd worden, met inachtneming van het bepaalde in sub b;
  • d. er is maximaal 1 woning per bouwperceel toegestaan;

7.2.2 Hoofdgebouwen, aanbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen, aanbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen, aanbouwen en bijgebouwen moeten voldoen aan de maatvoerings- en situeringseisen, zoals aangegeven in onderstaand schema;
  • b. in aanvulling op het bepaalde in sub a geldt dat hoofdgebouwen in of maximaal 2 meter achter de naar de bestemming Tuin - 1 gekeerde zijde van het bouwvlak gebouwd dienen te worden. Indien bij een hoekperceel twee bouwgrenzen naar de gronden met de bestemming Tuin - 1 zijn gekeerd, dan dient de voorgevel te worden gebouwd in de bouwgrens, welke zoveel mogelijk een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging ten opzichte van de voorgevels van de bestaande hoofdgebouwen op de naastgelegen percelen heeft;
  • c. bij halfvrijstaande woningen bedraagt de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens aan één zijde tenminste 3 meter en de afstand van een aanbouw en/of bijgebouw tenminste 1,5 meter.

Maatvoeringseisen:
hoofdgebouwen  
maximale goothoogte   5,5 meter  
maximale bouwhoogte   10 meter  
maximale ondergrondse bouwdiepte   3 meter  
minimale breedte   5,4 meter  
verplichte kapafdekking   ja  
maximale dakhelling   65°  
minimale dakhelling   15°  
   
Maatvoeringseisen:
bijgebouwen en aanbouwen  
maximale goothoogte   3 meter  
maximale bouwhoogte   5 meter  

Bovenstaande geldt tenzij de situatie ten tijde van de tervisielegging van het plan afwijkend is, in dat geval geldt de feitelijke afstand van de voorgevel tot de bouwgrens als maximum afstand van de voorgevel tot de bouwgrens.

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, moeten voldoen aan de maatvoeringseisen, zoals aangegeven in onderstaand schema:

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Maximale bouwhoogte  
terreinafscheidingen   2 meter  
pergola's   2,5 meter  
speeltoestellen   3 meter  
overige bouwwerken   1,5 meter  

7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2.2 sub b voor de bouw van hoofgebouwen, aanbouwen en/of bijgebouwen vóór de aangeduide bouwgrens die naar de gronden met de bestemming 'Tuin - 1' dan wel direct naar de weg is toegekeerd, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de bedoelde bouwgrens wordt niet met meer dan 2 meter overschreden;
  • b. het gebouw past wat betreft de situering en afmetingen in de stedenbouwkundige opzet van het gebied;
  • c. door de bouw van het gebouw geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Dit betekent onder andere dat de bezonning en het uitzicht van de naastgelegen percelen niet onevenredig mogen worden geschaad;
  • d. een aan- en/of bijgebouw voor de bedoelde bouwgrens dient verbonden te zijn met het hoofdgebouw aan de voorgevel respectievelijk zijgevel dan wel vormt met de voorgevel respectievelijk zijgevel van het hoofdgebouw één geheel;
  • e. de maximale oppervlakte van het gedeelte van het gebouw dat voor de bedoelde bouwgrens wordt gebouwd bedraagt 15 m²;
  • f. het gedeelte van het gebouw dat voor de bedoelde bouwgrens wordt gebouwd mag geen (geheel of nagenoeg) gesloten wanden hebben;
  • g. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de directe omgeving;
    • 2. de milieukwaliteit;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
    • 6. het woon- en leefklimaat.

7.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen stellen aan:

  • a. de bouwhoogte en/of de goothoogte van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • b. de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. de aanleg en omvang van parkeergelegenheid.

indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de directe omgeving;
  • c. de milieukwaliteit;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  • g. het woon- en leefklimaat.

7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5.1 Strijdig gebruik van bouwwerken

Tot een strijdig gebruik van bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:

  • a. de uitoefening van handel of dienstverlening;
  • b. de uitoefening/vestiging van een seksinrichting;
  • c. het wonen in bijgebouwen;
  • d. het gebruik van aanbouwen als afhankelijke woonruimte;
  • e. de uitoefening van aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten in de woning (hoofdgebouw en aanbouwen) en daarbij behorende bijgebouwen.

7.5.2 Strijdig gebruik van gronden

Tot een strijdig gebruik van gronden wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het opslaan, het opgeslagen houden of (laten) bergen van gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken goederen, voorwerpen of materialen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  • b. het opslaan, het opgeslagen houden, (laten) storten of (laten) lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  • c. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.

7.5.3 Geen strijdig gebruik van gronden

Het bepaalde in 7.5.2, sub a en sub b is niet van toepassing voor zover het betreft:

  • a. tijdelijke opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de in het plan aangewezen bestemming;
  • b. opslag in het kader van het normale onderhoud van de gronden en gebouwen.

7.6 Afwijken van de gebruiksregels
7.6.1 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.5.1, sub c en sub d onder de voorwaarden dat:

  • a. het gebruik noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg en hiervoor een positief advies is afgegeven door een door het bevoegd gezag aangewezen onafhankelijke instantie;
  • b. het gebruik van aanbouwen als zelfstandige woonruimte uitsluitend is toegestaan indien vaststaat dat het gebruik binnen het bestaande hoofdgebouw niet mogelijk is;
  • c. het gebruik van bijgebouwen als afhankelijke woonruimte uitsluitend is toegestaan indien vaststaat dat het gebruik binnen het bestaande hoofdgebouw en/of aanbouwen niet mogelijk is;
  • d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • e. de afhankelijk woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m²;
  • f. er nog geen vergunning is verleend voor hetzelfde bouwperceel op grond van 5.5.1;
  • g. het bevoegd gezag trekt de vergunning als bedoeld in dit lid intrekken, indien de bij het verlenen van voor de vergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.

7.6.2 Bedrijfsmatige activiteiten

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.5.1, sub e voor de uitoefening van aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten in het hoofd- of bijgebouw, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft;
  • b. bedoeld gebruik geen hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt. Dat wil zeggen dat uitsluitend een afwijking van het bestemmingsplan door middel van een omgevingsvergunning wordt verleend voor activiteiten die voorkomen in milieucategorie 1 en 2 van de Lijst van bedrijven en dat geen afwijking van het bestemmingsplan wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, dat onder de werking van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Milieubeheer (Stb. 1993, 50), tenzij het betreffende gebruik door het stellen van voorwaarden verantwoord is;
  • c. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
  • d. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
  • e. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • f. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met bedrijfsmatige activiteiten in of bij het hoofdgebouw;
  • g. maximaal 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van aan huis gebonden beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn, zulks met een absoluut maximum van 45 m²;
  • h. er nog geen vergunning is verleend voor hetzelfde bouwperceel op grond van 5.5.2.