Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen stellen aan:
a. de bouwhoogte en/of de goothoogte van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen
zijnde;
b. de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van:
c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
d. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de directe omgeving;
e. de milieukwaliteit;
f. de verkeersveiligheid;
g. de sociale veiligheid;
h. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
i. het woon- en leefklimaat.