direct naar inhoud van 3.2 Water
Plan: Ballemanseweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1723.BPBallemanseweg-VS01

3.2 Water

In april 2011 heeft Grontmij Nederland B.V. een waterparagraaf opgesteld (Waterparagraaf Ballemanseweg, d.d. 6 december 2012 met kenmerk GM-0084209). Uit de waterparagraaf blijkt dat het freatische grondwater in oostelijke richting stroomt (richting de rivier de Mark). De diepere watervoerende pakketten stromen richting het noord(westen).

Volgens de Bodemkaart komt binnen het plangebied een grondwatertrap VI voor. Dit komt overeen met een gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) van 0,4 tot 0,8 m –mv en een gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) van >1,2 m –mv. Volgens de Wateratlas ligt de GHG grotendeels op 0,6-0,8 m –mv. Verspreid door het gebied kan een ondiepere GHG van 0,4-0,6 m –mv voorkomen. In de zuidwesthoek van het gebied komt een GHG van 0,2-0,4 m –mv voor. De ondiepere GHG's worden veroorzaakt door de lager gelegen plekken in het maaiveld. De GLG ligt grotendeels op 2,0-2,5 m –mv. Alleen in de zuidwesthoek kan een ondiepere GLG voorkomen van 1,6-2,0 m –mv.

Voor een nauwkeurige bepaling van de GHG en GLG is tijdens het geohydrologisch bodemonderzoek een inschatting gedaan van de optredende grondwaterstanden. Deze inschatting is gebaseerd op de hydromorfe kenmerken (ondermeer roest – en reductieverschijnselen), voorkomend in de bodemprofielen. De GHG is bij zes boringen waargenomen en geschat op 1,3 m –mv. De GLG is bij één boring waargenomen en geschat op 2,3 m –mv.

Het plangebied valt binnen het beheergebied van het waterschap Brabantse Delta. Binnen het gebied komen geen waterlopen categorie A (leggerwaterloop) voor. Wel komt in de zuidzijde van het gebied een bermgreppel voor, dit betreft deels een waterloop categorie B (schouwsloot). Deze greppel is meestal niet watervoerend maar zorgt wel voor de af- en ontwatering van de aanliggende weg. Het van de weg en aanliggende berm afstromende hemelwater en overtollig grondwater (tijdens natte perioden) wordt in de greppel afgevangen en afgevoerd richting het omliggende watersysteem.

In het ten oosten van het plangebied gelegen stedelijk gebied van de kern Galder ligt een gemengd rioolstelsel. Dit betekent dat het afvalwater gezamenlijk met het hemelwater dat afstroomt van de wegen, daken en andere terreinverhardingen wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. De dichtstbijzijnde riolering ligt in de Sint Jacobsstraat en de Galderseweg. De leidingen wateren richting het zuidoosten af. Naast het gemengde rioolstelsel ligt in de Ballemanseweg drukriolering, die ter hoogte van de kruising Sint Jacobsstraat-Galderseweg inprikt op het rioolstelsel.

Gezien de bodemopbouw en waterdoorlatendheid van de bodem(lagen) is het plangebied matig tot goed geschikt voor de infiltratie van hemelwater. Voor de uitwerking van het hemelwatersysteem kan daarom worden uitgegaan van het bergen en infiltreren van hemelwater. Wel dient ter hoogte van de infiltratievoorziening(en) grondverbetering plaats te vinden in verband met de slecht waterdoorlatende leem- en veenlagen. In figuur 3.1 is het watersysteem schematisch weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1723.BPBallemanseweg-VS01_0004.jpg"

Figuur 3.1: Principe watersysteem

Het watersysteem bestaat op hoofdlijnen uit drie onderdelen:

  • 1. Particulier gebied: hemelwater dat op de kavels valt wordt binnen de kavels geborgen en geïnfiltreerd.
  • 2. Hemelwaterafvoer openbare verharding: dit hemelwater wordt deels binnen een wadi en deels binnen de bestaande sloot/greppel aan de zuidzijde van het plangebied geborgen en geïnfiltreerd. De verhardingen wateren rechtstreeks (bovengronds) af naar de wadi. Wanneer de wadi volledig gevuld is kan het hemelwater overlopen naar de bestaande sloot/greppel. Omdat de bestaande afwateringsrichting in de sloot/greppel zowel westelijk als oostelijk gericht is, kan de sloot worden ingezet voor waterberging.
  • 3. Hemelwaterberging openbaar gebied: In het openbaar gebied is 71 m3 berging benodigd. Dit volume past binnen de wadi en de bestaande sloot aan de zuidzijde van het plangebied, waar een berging van 70 tot 80 m3 beschikbaar is.

Het hemelwatersysteem wordt nader uitgewerkt in het nog op te stellen inrichtingsplan en advies waterhuishouding en bouwrijp maken.