Woningbouw De Erven

Status: vastgesteld
Identificatie: NL.IMRO.1721.BPWoningbDeErven-gu01
Plantype: bestemmingsplan

Inhoud

 

 

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Artikel 2 Wijze van meten

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

Artikel 4 Verkeer

Artikel 5 Wonen

Artikel 6 Woongebied

Artikel 7 Woongebied - Gestapeld

Artikel 8 Leiding - Riool

Artikel 9 Leiding - Water

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Artikel 11 Algemene bouwregels

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

Artikel 14 Algemene wijzigingsregels

Artikel 15 Overige regels

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 16 Overgangsrecht

Artikel 17 Slotregel

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlagen:

Bijlage 1: Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2: Landschappelijk inpassingsplan De Erven

Bijlage 3: Spuitzone onderzoek

 

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

 

 

Artikel 1 Begrippen

plan

het bestemmingsplan 'Woningbouw De Erven' met identificatienummer NL.IMRO.1721.BPWoningbDeErven-gu01 van de gemeente Bernheze;

 

bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

 

aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

 

aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

 

aanduidingsvlak

een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

 

aaneengebouwde woningen

een rij van meer dan twee aaneengebouwde woningen inclusief de van deze rij deel uitmakende eind- of hoekwoningen;

 

aan huis verbonden bedrijf

een bedrijf, niet zijnde een webshop, dat in een (gedeelte van) of bij een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door de gebruik(st)er van de woning, en dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met dien verstande dat er geen detailhandel is toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;

 

aan huis verbonden beroep

een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in een (gedeelte van) of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er van de woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met dien verstande dat er geen detailhandel is toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;

 

achtergevelrooilijn

denkbeeldige lijn die – buitenwerks – strak loopt langs de achtergevel van het hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen;

 

basisbestemming

een bestemming die samenvalt met één of meer op dezelfde gronden liggende dubbelbestemmingen;

 

bebouwingscontour (van een hoofdgebouw)

een denkbeeldig vlak, gevormd door de concrete bouwgrenzen die gelden voor een hoofdgebouw dat is of wordt gerealiseerd: de voorgevelrooilijn; de in de regels bepaalde minimale afstanden van het hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelsgrenzen; de achtergevelrooilijn of, als daar sprake van is: de in de regels bepaalde maximale diepte van het hoofdgebouw;

 

bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;

 

begane grond

de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau danwel waarvan de bovenkant van de vloer maximaal 1 m boven meetniveau is gelegen;

 

bestaand

  1. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;

  2. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;

 

bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

 

bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

 

bijgebouw

een gebouw, dat in bouwkundig en visueel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

 

bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

 

bouwgrens

de grens van een bouwvlak of bebouwingscontour;

 

bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

 

 

bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;

 

bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel;

 

bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

 

bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

 

carport/overkapping

een overdekte ruimte, met niet meer dan twee gesloten wanden;

 

detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

 

eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

 

eindwoning

de eerste of laatste woning van een rij van aaneengebouwde woningen;

 

erf

al dan niet bebouwd perceel of een gedeelte daarvan dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, voor zover het bestemmingsplan die inrichting niet verbiedt;

 

escortbedrijf

de natuurlijke persoon, groep of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of van omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte (van een seksinrichting) wordt uitgeoefend;

 

gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

gebruiken

gebruiken, het doen gebruiken, het laten gebruiken en het in gebruik geven;

 

geschakelde woningen

woningen waarvan de hoofdgebouwen door middel van bijgebouwen met elkaar verbonden zijn en waarbij één zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelsgrens is gebouwd;

 

 

 

hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

 

huishouden

één persoon of een aantal, aan elkaar door familieband of anderszins gerelateerde, personen, die alleen of gezamenlijk een eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van één woning;

 

kap

een geheel of gedeeltelijke niet-horizontale dakconstructie gevormd door ten minste één schuin hellend dakschild;

 

lawaaisport

een sportactiviteit waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd dat zodanig is dat het omgevingsgeluid wordt overschreden, waaronder in ieder geval begrepen gildes, de autosport, motorsport, (model)vliegsport, de schietsport met behulp van vuurwapens, de jachtsport wordt hier niet onder begrepen;

 

normaal onderhoud, gebruik en beheer

een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten of gronden dat het voortbestaan van deze objecten of gronden op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;

 

nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van openbaar nut;

 

omgevingsvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);

 

omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

 

peil

  1. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang vermeerderd met maximaal 20 cm;

  2. in andere gevallen: de hoogte van de weg ter plaatse van de toegang tot het gebouw vermeerderd met 2 cm per meter afstand van het gebouw tot die weg (hemelsbreed gemeten);

  3. deze bepaling geldt niet voor bouwwerken geen gebouw zijnde; hiervoor wordt de hoogte gemeten vanaf het aansluitende maaiveld;

 

permanente bewoning

het feitelijk bewonen van een gebouw gedurende het hele jaar of het grootste deel van het jaar;

 

prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

 

 

seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

 

sociale huurwoning

huurwoning met een aanvangshuurprijs onder de grens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag, waarbij de instandhouding voor ten minste tien jaar na ingebruikname is verzekerd;

 

twee-aaneengebouwde woningen

Rijen van maximaal twee aaneen gebouwde woningen, waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar gekoppeld zijn;

 

verhard

een verharding bestaande uit baksteen, tegels, beton en/of asfalt, alsmede daarmede vergelijkbare vaste/gesloten materialen;

 

voorgevel

de naar de weg of openbaar toegankelijk gebied toegekeerde representatieve gevel van een hoofdgebouw;

 

voorgevelrooilijn

denkbeeldige lijn die – buitenwerks – strak loopt langs de voorgevel(s) van het (de) hoofdgebouw(en) tot aan de perceelsgrenzen, en die een zo gelijkmatig mogelijk beloop overeenkomstig de richting van de weg heeft;

 

voorste bouwgrens

de bouwgrens waar ten tijde van de vaststelling van dit plan de voorgevel van het hoofdgebouw in gesitueerd is of op georiënteerd is;

 

vrijstaand bijgebouw

een bijgebouw, dat gesitueerd is op een afstand van het hoofdgebouw en dat in functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

 

vrijstaande woning

hoofdgebouw ten behoeve van wonen zonder gemeenschappelijke wand met een ander hoofdgebouw;

 

waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen die nodig zijn voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, gemalen, inlaten, bergings- en infiltratievoorzieningen;

 

 
webshop

een bedrijf, dat in een (gedeelte van) of bij een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op de opslag en distributie van aankopen die via internet tot stand zijn gekomen, alsmede het beheren van de bijbehorende website, door de gebruik(st)er van de woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met dien verstande dat er geen detailhandel is toegestaan;

 

woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

 

zijgevelrooilijn

denkbeeldige lijn die – buitenwerks – strak loopt langs de zijgevel van het hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen.

 

 

 

Artikel 2 Wijze van meten

 

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens

vanaf de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

 

de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

 

de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

 

de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

 

de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

 

de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

 

ondergeschikte bouwdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt;

 

meten

Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de kaart en op de schaal waarin het plan is vastgesteld;

 

afstemming peil

Bij de afstemming met het peil, zoals omschreven in artikel 1, onder 'peil', wordt bij nieuwe gebouwen de bovenkant van de afgewerkte beganegrondvloer aangehouden.

 

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

 

 

 

Artikel 3 Bedrijf

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. nutsvoorzieningen;

  2. bij deze bestemming behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Hoofdgebouwen

Bedrijfsgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. gebouwd binnen het bouwvlak;

  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.

 

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal:

  1. bedrijfsinstallaties en lichtmasten: 7 m;

  2. erf- en terreinafscheidingen: 2 m;

  3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.

 

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend:

  1. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;

  2. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

  3. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van vuurwerkbedrijven;

  4. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r..

 

 

 

Artikel 4 Verkeer

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen en straten, wandel- en fietspaden;

  2. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;

  3. nutsvoorzieningen;

  4. kunstobjecten;

  5. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

  6. bij deze bestemming behorende gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde.

 

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen.

 

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal:

  1. lichtmasten en kunstwerken: 6 m;

  2. kunstobjecten: 6 m;

  3. terreinafscheidingen: 2 m;

  4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.

 

 

Artikel 5 Wonen

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het wonen in woningen (het bestaande aantal woningen) ter plaatse van de aanduidingen:

  1. vrijstaand: vrijstaande woningen;

  2. twee-aaneen: twee-aaneen gebouwde woningen;

  1. aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven;

  2. bij deze bestemming behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, tuinen, erven, toegangswegen en nutsvoorzieningen.

 

5.2 Bouwregels

Op deze gronden gelden de volgende bouwregels:

 

5.2.1 Hoofdgebouwen

  1. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;

  2. per bouwperceel is één hoofdgebouw toegestaan;

  3. goot- en bouwhoogte bedragen ten hoogste respectievelijk 7 en 11 m;

  4. de voorgevel van het hoofdgebouw wordt op ten hoogste 5 m van de voorste bouwgrens gebouwd;

  5. afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens dient bij woningen ter plaatse van de aanduidingen:

  1. vrijstaand: aan twee zijden minimaal 3 m te bedragen;

  2. twee-aaneen: aan één zijde minimaal 3 m te bedragen;

  1. de inhoud van het hoofdgebouw, inclusief aangebouwde bijgebouwen, bedraagt ten hoogste 750 m3, met dien verstande dat indien de bestaande inhoudsmaat meer dan 750 m3 bedraagt, die bestaande maat als maximum is toegestaan.

 

5.2.2 Bijgebouwen

Vrijstaande en niet-vrijstaande bijgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. de gezamenlijke oppervlakte per bouwperceel van vrijstaande en niet-vrijstaande bijgebouwen voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw bedraagt maximaal:

  1. 60 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 500 m², mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 70% is;

  2. 70 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 600 m², mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;

  3. 80 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 700 m², mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;

  4. 90 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 800 m², mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;

  5. 100 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 800 m², mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;

  1. per hoofdgebouw zijn maximaal drie vrijstaande bijgebouwen toegestaan;

  2. de afstand van de bijgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt bij vrijstaande woningen aan één zijde van de woning minimaal 3 m;

  3. bijgebouwen worden gesitueerd minimaal 3 m en maximaal 20 m afstand van de woning;

  4. in hoeksituaties (de zijgevel van de woning grenst aan een straat, openbaar groen of water) mag de zijgevelrooilijn door het bijgebouw worden overschreden:

  1. tot op de zijdelingse perceelsgrens indien er geen woningen aan dezelfde zijde in de zijstraat zijn gesitueerd;

  2. tot op minimaal 1 m van de zijdelingse perceelsgrens indien er woningen zijn gesitueerd aan dezelfde zijde in de zijstraat;

  1. de goothoogte van niet-vrijstaande bijgebouwen mag maximaal 3,25 m bedragen;

  2. de dakhelling van niet-vrijstaande bijgebouwen mag niet steiler zijn dan de kap van het hoofdgebouw;

  3. de goothoogte en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag maximaal 3 m respectievelijk 6 m bedragen.

 

5.2.3 Carport/overkapping

Carports/overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. per hoofdgebouw is maximaal 1 carport/overkapping toegestaan;

  2. gesitueerd maximaal 1 m voor de (het verlengde van de) voorgevel van het hoofdgebouw;

  3. oppervlakte maximaal 20 m2;

  4. hoogte maximaal 3,25 m.

 

5.2.4 Ondergeschikte onderdelen van woningen

De voorgevelrooilijn mag naar de wegzijde toe uitsluitend worden overschreden door ondergeschikte onderdelen van woningen die voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. horizontale diepte maximaal 1,5 m;

  2. breedte maximaal 60% van de breedte van de totale voorgevel (exclusief overkapping boven de voordeur);

  3. afstand tot de voorste perceelsgrens minimaal 1,5 m;

  4. goothoogte maximaal 0,25 m boven de bovenzijde van de afgewerkte verdiepingsvloer van het hoofdgebouw;

 

met dien verstande dat het doortrekken van een erker aan de voorgevel tot voorbij en aan één zijgevel is toegestaan mits:

  1. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m bedraagt;

  2. de breedte aan de zijgevel niet meer dan 1,5 m uit de zijgevel van het hoofdgebouw bedraagt;

  3. de diepte aan de zijgevel maximaal gelijk is aan de diepte van het hoofdgebouw.

 

5.2.5 Overkappingen boven de voordeur

Overkappingen boven de voordeur zijn toegestaan en voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. breedte maximaal 120% van de breedte van de entreepartij, tenzij de overkapping één constructie vormt met een erker;

  2. horizontale diepte maximaal 1,5 m;

  3. open constructie zonder tot de constructie behorende wanden.

 

5.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal:

  1. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van de op het bouwperceel gelegen woningen: 1 m;

  2. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van de op het bouwperceel gelegen woningen: 2 m, met dien verstande dat in hoeksituaties (de zijgevel van de woning grenst aan een straat, openbaar groen of water) de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vanaf (het verlengde van) de voorgevel tot 4 m. daarachter maximaal 1 m. bedraagt;

  3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.

 

5.3 Specifieke gebruiksregels

Op deze gronden gelden de volgende gebruiksregels:

 

5.3.1 Aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven

Aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. De vloeroppervlakte ten behoeve van aan huis verbonden beroepen en bedrijven, al dan niet in combinatie met webshops op basis van lid 5.4.2, bedraagt in totaal ten hoogste 40% van de vloeroppervlakte van de woning met een maximum van 50 m².

  2. een aan huis verbonden bedrijf is uitsluitend toegestaan als het een bedrijf betreft genoemd in de categorieën 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, of voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën 1 of 2;

  3. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;

  4. de activiteiten mogen alleen in gebouwen plaatsvinden;

  5. er mag geen detailhandel plaastvinden, behalve - alleen bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf - als ondergeschikte nevenactiviteit.

 

5.3.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend:

  1. het gebruik van gebouwen en gronden voor bedrijfsmatige activiteiten, uitgezonderd aan-huis verbonden bedrijven als bedoeld in lid 5.3.1;

  2. het gebruik van bijgebouwen ten behoeve van zelfstandige bewoning.

 

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

 

5.4.1 Huisvesting van tijdelijke buitenlandse werknemers

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1 voor het gebruik van woningen ten behoeve van de (structurele) huisvesting van tijdelijke buitenlandse werknemers, mits:

  1. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;

  2. er geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan voor het woonmilieu;

  3. het parkeren in overeenstemming is met het gemeentelijk parkeerbeleid en de daarbij horende parkeernormen;

  4. er geen afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse.

 

5.4.2 Webshops

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1 voor het toestaan van aan huis verbonden bedrijven en webshops onder de volgende voorwaarden:

  1. De vloeroppervlakte ten behoeve van aan huis verbonden beroepen, al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroepen en bedrijven op basis van lid 5.3.1, bedraagt in totaal ten hoogste 40% van de vloeroppervlakte van de woning met een maximum van 50 m².

  2. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;

  3. de activiteiten mogen alleen in gebouwen plaatsvinden;

  4. er mag geen detailhandel plaastvinden.

 

 

5.4.3 Voorwaarden voor afwijken

Afwijking als bedoeld in lid 5.4.1 en 5.4.2 is slechts mogelijk indien:

  1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

  2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

 

Artikel 6 Woongebied

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het wonen in grondgebonden woningen;

  2. aan huis verbonden beroepen;

  3. verkeersvoorzieningen ten behoeve van wegverkeer en verblijf;

  4. groenvoorzieningen;

  5. bermen en beplanting;

  6. (voet- en fiets-)paden;

  7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  8. speelvoorzieningen;

  9. nutsvoorzieningen;

  10. verhardingen;

  11. parkeervoorzieningen;

  12. voorzieningen ter verbetering van het microklimaat (geluidhinder, windhinder, regen e.d.) waaronder wallen, schermen, luifelconstructies e.d.;

  13. kunstwerken;

  14. bij deze bestemming behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen, erven en toegangswegen.

 

6.2 Bouwregels

Op deze gronden gelden de volgende bouwregels:

 

6.2.1 Algemeen

  1. Van het totaal aantal woningen in de bestemmingen 'Woongebied' en 'Woongebied - Gestapeld' dient ten minste 20% en mag niet meer dan 30% te worden gerealiseerd als sociale huurwoning.

  2. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende maatregelen 1' dienen de voor- en zijgevels en de dakvlakken - die zijn gericht op de voor- en zijgevels - van een woning (hoofdgebouw en aan- en uitbouwen) te worden uitgevoerd met een geluidwering van ten minste 30 dB(A).

  3. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende maatregelen 2' dienen de voor- en zijgevels en de dakvlakken - die zijn gericht op de voor- en zijgevels - van een woning (hoofdgebouw en aan- en uitbouwen) te worden uitgevoerd met een geluidwering van ten minste 33 dB(A).

  4. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende maatregelen 3' dient de achtergevel en het dakvlak - dat is gericht op de achtergevel - van een woning (hoofdgebouw en aan- en uitbouwen) te worden uitgevoerd met een geluidwering van ten minste 23 dB(A).

  5. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende maatregelen 4' dienen de voor- en zijgevels en de dakvlakken - die zijn gericht op de voor- en zijgevels - van een woning (hoofdgebouw en aan- en uitbouwen) te worden uitgevoerd met een geluidwering van ten minste 26 dB(A).

  6. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende maatregelen 5' dienen de achter- en zijgevels en de dakvlakken - die zijn gericht op de achter- en zijgevels - van een woning (hoofdgebouw en aan- en uitbouwen) te worden uitgevoerd met een geluidwering van ten minste 25 dB(A).

  7. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende maatregelen 6' dienen de achter- en zijgevels en de dakvlakken - die zijn gericht op de achter- en zijgevels - van een woning (hoofdgebouw en aan- en uitbouwen) te worden uitgevoerd met een geluidwering van ten minste 26 dB(A).

  8. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied uitgesloten - woning' is het bouwen van een woning niet toegestaan.

 

 

6.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. per bouwperceel is één hoofdgebouw toegestaan;

  2. de diepte van een hoofdgebouw bedraagt maximaal:

  1. 15 m bij vrijstaande woningen;

  2. 12 m bij twee-aaneengebouwde, aaneengebouwde en geschakelde woningen;

  1. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m;

  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 11 m;

  3. de voorgevel moet gericht zijn op het openbaar gebied, waarbij de afstand van de voorgevel tot het openbaar gebied:

  1. minimaal 2 m en maximaal 4 m bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorgevel op 2 tot 4 m';

  2. minimaal 4 m en maximaal 6 m bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorgevel op 4 tot 6 m';

  3. minimaal 10 m en maximaal 12 m bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorgevel op 10 tot 12 m';

  4. minimaal 12 m en maximaal 15 m bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorgevel op 12 tot 15 m'.

  1. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens dient bij:

 

  1. vrijstaande woningen: aan twee zijden minimaal 3 m te bedragen;

  2. twee-aaneengebouwde woningen: aan één zijde minimaal 3 m te bedragen;

  3. aaneengebouwde woningen: aan de niet-aangebouwde zijde van de eindwoningen minimaal 2 m te bedragen.

 

6.2.3 Bijgebouwen

Vrijstaande en niet-vrijstaande bijgebouwen zijn toegestaan binnen het bouwperceel en dienen te voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. de gezamenlijke oppervlakte per bouwperceel van vrijstaande en niet-vrijstaande bijgebouwen voor zover gebouwd buiten de bebouwingscontour van het hoofdgebouw (zoals gevormd door de voorgevelrooilijn en de bouwgrenzen die worden aangegeven in artikel 6.2.2 onder b en g) bedraagt maximaal;

  1. 60 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 500 m², mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 70% is;

  2. 70 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 600 m², mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;

  3. 80 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 700 m², mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;

  4. 90 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 800 m², mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;

  5. 100 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 800 m², mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;

  1. per hoofdgebouw zijn maximaal drie vrijstaande bijgebouwen toegestaan;

  2. de afstand van bijgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt bij vrijstaande woningen aan één zijde van de woning minimaal 3 m, voor zover gelegen op minder dan 5 m achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw;

  3. bijgebouwen worden gesitueerd minimaal 4 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;

  4. in hoeksituaties (de zijgevel van de woning grenst aan een straat, openbaar groen of water) mag de zijgevelrooilijn door het bijgebouw worden overschreden:

  1. tot op de zijdelingse perceelsgrens indien er geen woningen aan dezelfde zijde in de zijstraat zijn gesitueerd;

  2. tot op minimaal 1 m van de zijdelingse perceelsgrens indien er woningen zijn gesitueerd aan dezelfde zijde in de zijstraat;

  1. de goothoogte van niet-vrijstaande bijgebouwen mag maximaal 3,25 m bedragen;

  2. de dakhelling van niet-vrijstaande bijgebouwen mag niet steiler zijn dan de kap van het hoofdgebouw;

  3. de goothoogte en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag maximaal 3,25 m respectievelijk 5,5 m bedragen.

 

6.2.4 Carport/overkapping

Carports/overkappingen mogen worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. per hoofdgebouw is maximaal 1 carport/overkapping toegestaan;

  2. gesitueerd maximaal 1 m voor de (het verlengde van de) voorgevel van het hoofdgebouw;

  3. oppervlakte maximaal 20 m2;

  4. hoogte maximaal 3,25 m.

 

6.2.5 Ondergeschikte onderdelen van woningen

De voorgevelrooilijn mag naar de wegzijde toe uitsluitend worden overschreden door ondergeschikte onderdelen van woningen (erkers) die voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. horizontale diepte maximaal 1,5 m;

  2. breedte maximaal 60% van de breedte van de totale voorgevel (exclusief overkapping boven de voordeur);

  3. afstand tot de voorste perceelsgrens minimaal 1,5 m;

  4. goothoogte maximaal 0,25 m boven de bovenzijde van de afgewerkte verdiepingsvloer van het hoofdgebouw;

 

met dien verstande dat het doortrekken van een erker aan de voorgevel tot voorbij en aan één zijgevel is toegestaan mits:

  1. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m bedraagt;

  2. de breedte aan de zijgevel niet meer dan 1,5 m uit de zijgevel van het hoofdgebouw bedraagt;

  3. de diepte aan de zijgevel maximaal gelijk is aan de diepte van het hoofdgebouw.

 

6.2.6 Overkappingen boven de voordeur

Overkappingen boven de voordeur zijn toegestaan en voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. breedte maximaal 120% van de breedte van de entreepartij, tenzij de overkapping één constructie vormt met een erker;

  2. horizontale diepte maximaal 1,5 m;

  3. open constructie zonder tot de constructie behorende wanden.

 

6.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal:

  1. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van de op het bouwperceel gelegen woningen: 1 m;

  2. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van de op het bouwperceel gelegen woningen: 2 m, met dien verstande dat in hoeksituaties (de zijgevel van de woning grenst aan een straat, openbaar groen of water) de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vanaf (het verlengde van) de voorgevel tot 4 m. daarachter maximaal 1 m. bedraagt;

  3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.

 

6.3 Afwijken van bouwregels

 

6.3.1 Percentage sociale huurwoningen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2.1 onder a voor het realiseren van meer dan 30% sociale huurwoningen, mits dit aanvaardbaar is vanuit het oogpunt van de exploitatie van het woongebied.

 

 

6.3.2 Afstand hoofdgebouwen tot voorste bouwperceelsgrens

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2.2 onder f voor het bouwen van de voorgevel van een hoofdgebouw op een grotere of kleinere afstand van het openbaar gebied, mits:

  1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

  2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig wordt geschaad.

 

6.3.3 Afstand aaneengebouwde woningen tot zijdelingse perceelsgrens

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2.2 onder g, onder 3 voor het bouwen van de eindwoning van een rij aaneengebouwde woningen op minder dan 2 meter van de zijdingse bouwperceelsgrens, mits:

  1. sprake is van een eindwoning;

  2. en sprake is van een sociale woning;

  3. indien het een woning betreft waarvan het bouwperceel aan de niet-aangebouwde zijde grenst aan een straat, openbaar groen of water, de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens ten minste 1 meter bedraagt;

  4. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

  5. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig wordt geschaad.

 

6.3.4 Afstand bijgebouwen tot voorgevel hoofdgebouw

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2.3 onder d voor het bouwen van bijgebouwen op een kleinere afstand dan 4 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, mits:

  1. de kleinere afstand niet ten koste gaat van de parkeergelegenheid op eigen terrein, dan wel, indien parkeergelegenheid op eigen terrein verloren gaat, wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 15.2;

  2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

  3. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig wordt geschaad.

 

6.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  1. de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. de verkeersveiligheid;

  2. de sociale veiligheid; en

  3. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

  4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

  1. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen.

 

6.5 Specifieke gebruiksregels

Op deze gronden gelden de volgende gebruiksregels:

 

6.5.1 Aan huis verbonden beroepen

Aan huis verbonden beroepen zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. De vloeroppervlakte ten behoeve van aan huis verbonden beroepen, al dan niet in combinatie met aan huis verbonden bedrijven en webshops op basis van lid 6.6.2, bedraagt in totaal ten hoogste 40% van de vloeroppervlakte van de woning met een maximum van 50 m².

  2. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;

  3. de activiteiten mogen alleen in gebouwen plaatsvinden;

  4. er mag geen detailhandel plaastvinden, behalve - alleen bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep - als ondergeschikte nevenactiviteit.

 

6.5.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend:

  1. het gebruik van gebouwen en gronden voor bedrijfsmatige activiteiten, uitgezonderd aan-huis verbonden beroepen als bedoeld in lid 6.5.1;

  2. het gebruik van bijgebouwen ten behoeve van zelfstandige bewoning.

 

6.5.3 Voorwaardelijke verplichting geluidwerende maatregelen

Een op grond van lid 6.2 toelaatbaar gebouw mag ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende maatregelen 1', 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende maatregelen 2', 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende maatregelen 3', 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende maatregelen 4', specifieke bouwaanduiding - geluidwerende maatregelen 5' en 'specifieke bouwaanduiding - geluidwerende maatregelen 6' uitsluitend worden gebruikt als woning indien de geluidwerende maatregelen zoals genoemd in 6.2.2 zijn uitgevoerd en als zodanig in stand worden gehouden.

 

6.5.4 Voorwaardelijke verplichting landschapsinvestering

  1. Het gebruik van de gronden en de daarop aanwezige bebouwing ten behoeve van de woonfunctie ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - landschap 1' is uitsluitend toegestaan indien de kwaliteitsverbetering van het landschap voor de gronden ter plaatse de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - landschap 1' binnen 3 jaar na de ingebruikname is gerealiseerd, wordt beheerd en in stand wordt gehouden overeenkomstig de als Bijlage 2 opgenomen 'Landschappelijk inpassingsplan De Erven';

  2. Het gebruik van de gronden en de daarop aanwezige bebouwing ten behoeve van de woonfunctie ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - landschap 2' is uitsluitend toegestaan indien de kwaliteitsverbetering van het landschap voor de gronden ter plaatse de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - landschap 2' binnen 3 jaar na de ingebruikname is gerealiseerd, wordt beheerd en in stand wordt gehouden overeenkomstig de als Bijlage 2 opgenomen 'Landschappelijk inpassingsplan De Erven';

  3. Het gebruik van de gronden en de daarop aanwezige bebouwing ten behoeve van de woonfunctie ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - landschap 3' is uitsluitend toegestaan indien de kwaliteitsverbetering van het landschap voor de gronden ter plaatse de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - landschap 3' binnen 3 jaar na de ingebruikname is gerealiseerd, wordt beheerd en in stand wordt gehouden overeenkomstig de als Bijlage 2 opgenomen 'Landschappelijk inpassingsplan De Erven';

  4. in afwijking van het bepaalde onder a, b en c mogen andere maatregelen worden getroffen dan de maatregelen zoals genoemd in Bijlage 2, met dien verstande dat de landschapsmaatregelen minimaal gelijk zijn aan de in Bijlage 2 opgenomen 'Landschappelijk inpassingsplan De Erven' en voorzien in een minimaal gelijk beschermingsniveau van de landschappelijke waarden.

 

6.5.5 Voorwaardelijke verplichting i.v.m. spuitzone

  1. Een op grond van lid 6.2 toelaatbaar gebouw 'specifieke vorm van woongebied - voorwaardelijke verplichting spuitzone' mag uitsluitend worden gebruikt als woning indien de maatregelen zoals genoemd in Bijlage 3 6.2.2zijn uitgevoerd en als zodanig in stand worden gehouden;

  2. in afwijking van het bepaalde onder a mogen andere maatregelen worden getroffen dan de maatregelen zoals genoemd in Bijlage 3, met dien verstande dat de maatregelen een vergelijkbare filterende werking hebben;

  3. in afwijking van het bepaalde onder a is het gebruik als woning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - voorwaardelijke verplichting spuitzone' toegestaan zonder de uitvoering en instandhouding van maatregelen zoals genoemd in Bijlage 3, indien wordt aangetoond dat maatregelen met een filterende werking niet (meer) noodzakelijk zijn.

 

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

 

6.6.1 Huisvesting van tijdelijke buitenlandse werknemers

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.1 voor het gebruik van woningen ten behoeve van de (structurele) huisvesting van tijdelijke buitenlandse werknemers, mits:

  1. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;

  2. er geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan voor het woonmilieu;

  3. het parkeren in overeenstemming is met het gemeentelijk parkeerbeleid en de daarbij horende parkeernormen;

  4. er geen afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse.

 

6.6.2 Aan huis verbonden bedrijven en webshops

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.1 voor het toestaan van aan huis verbonden bedrijven en webshops onder de volgende voorwaarden:

  1. De vloeroppervlakte ten behoeve van aan huis verbonden bedrijven en webshops, al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroepen op basis van lid 6.5.1, bedraagt in totaal ten hoogste 40% van de vloeroppervlakte van de woning met een maximum van 50 m².

  2. een aan huis verbonden bedrijf is uitsluitend toegestaan als het een bedrijf betreft genoemd in de categorieën 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1), of voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën 1 of 2;

  3. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;

  4. de activiteiten mogen alleen in gebouwen plaatsvinden;

  5. er mag geen detailhandel plaastvinden, behalve - alleen bij de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf - als ondergeschikte nevenactiviteit; bij een webshop is detailhandel uitgesloten.

 

 

 

6.6.3 Voorwaarden voor afwijken

Afwijking als bedoeld in lid 6.6.1 en 6.6.2 slechts mogelijk indien:

  1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

  2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

 

Artikel 7 Woongebied - Gestapeld

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - Gestapeld' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het wonen in gestapelde woningen;

  2. aan huis verbonden beroepen;

  3. verkeersvoorzieningen ten behoeve van wegverkeer en verblijf;

  4. groenvoorzieningen;

  5. bermen en beplanting;

  6. (voet- en fiets-)paden;

  7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  8. speelvoorzieningen;

  9. nutsvoorzieningen;

  10. verhardingen;

  11. parkeervoorzieningen;

  12. voorzieningen ter verbetering van het microklimaat (geluidhinder, windhinder, regen e.d.) waaronder wallen, schermen, luifelconstructies e.d.;

  13. kunstwerken;

  14. bij deze bestemming behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen, erven en toegangswegen.

 

7.2 Bouwregels

Op deze gronden gelden de volgende bouwregels:

 

7.2.1 Algemeen

  1. Van het totaal aantal in de bestemmingen 'Woongebied - Gestapeld' en 'Woongebied' toegestane woningen dient ten minste 20% en mag niet meer dan 30% worden gerealiseerd als sociale huurwoning.

 

7.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;

  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 14 m.

 

7.2.3 Bijgebouwen en overkappingen

Bijgebouwen  en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' en dienen te voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. maximaal drie vrijstaande bijgebouwen en/of overkappingen zijn toegestaan;

  2. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 100 m2;

  3. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 3,25 m.

 

7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  1. Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal:

  1. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van de op het bouwperceel gelegen woningen: 1 m;

  2. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van de op het bouwperceel gelegen woningen: 2 m, met dien verstande dat in hoeksituaties (de zijgevel van de woning grenst aan een straat, openbaar groen of water) de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vanaf (het verlengde van) de voorgevel tot 4 m. daarachter maximaal 1 m. bedraagt;

  1. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.

 

7.3 Afwijken van de bouwregels

 

7.3.1 Percentage sociale huurwoningen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2.1 onder a voor het realiseren van meer dan 30% sociale huurwoningen, mits dit aanvaardbaar is vanuit het oogpunt van de exploitatie van het woongebied.

 

7.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  1. de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. de verkeersveiligheid;

  2. de sociale veiligheid; en

  3. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

  4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

  1. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen.

 

7.5 Specifieke gebruiksregels

Op deze gronden gelden de volgende gebruiksregels:

 

 

7.5.1 Aan huis verbonden beroepen

Aan huis verbonden beroepen zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. De vloeroppervlakte ten behoeve van aan huis verbonden beroepen bedraagt in totaal ten hoogste 40% van de vloeroppervlakte van de woning met een maximum van 50 m²;

  2. er mag geen sprake zijn van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;

  3. de activiteiten mogen alleen in gebouwen plaatsvinden;

  4. er mag geen detailhandel plaastvinden, behalve - alleen bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep - als ondergeschikte nevenactiviteit.

 

7.5.2 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend:

  1. het gebruik van gebouwen en gronden voor bedrijfsmatige activiteiten, uitgezonderd aan-huis verbonden beroepen als bedoeld in lid 7.5.1;

  2. het gebruik van bijgebouwen ten behoeve van zelfstandige bewoning.

 

7.5.3 Voorwaardelijke verplichting landschapsinvestering

  1. Het gebruik van de gronden en de daarop aanwezige bebouwing ten behoeve van de woonfunctie ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - landschap 3' is uitsluitend toegestaan indien de kwaliteitsverbetering van het landschap voor de gronden ter plaatse de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - landschap 3' binnen 3 jaar na de ingebruikname is gerealiseerd, wordt beheerd en in stand wordt gehouden overeenkomstig de als Bijlage 2 opgenomen 'Landschappelijk inpassingsplan De Erven';

  2. in afwijking van het bepaalde onder a mogen andere maatregelen worden getroffen dan de maatregelen zoals genoemd in Bijlage 2, met dien verstande dat de landschapsmaatregelen minimaal gelijk zijn aan de in Bijlage 2 opgenomen 'Landschappelijk inpassingsplan De Erven' en voorzien in een minimaal gelijk beschermingsniveau van de landschappelijke waarden.

 

7.5.4 Voorwaardelijke verplichting i.v.m. spuitzone

  1. Een op grond van lid 7.2 toelaatbaar gebouw 'specifieke vorm van woongebied - voorwaardelijke verplichting spuitzone' mag uitsluitend worden gebruikt als woning indien de maatregelen zoals genoemd in Bijlage 3 6.2.2zijn uitgevoerd en als zodanig in stand worden gehouden;

  2. in afwijking van het bepaalde onder a mogen andere maatregelen worden getroffen dan de maatregelen zoals genoemd in Bijlage 3, met dien verstande dat de maatregelen een vergelijkbare filterende werking hebben;

  3. in afwijking van het bepaalde onder a is het gebruik als woning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - voorwaardelijke verplichting spuitzone' toegestaan zonder de uitvoering en instandhouding van maatregelen zoals genoemd in Bijlage 3, indien wordt aangetoond dat maatregelen met een filterende werking niet (meer) noodzakelijk zijn.

 

7.6 Wijzigingsbevoegdheid

 

7.6.1 Wijzigen naar bestemming Woongebied

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen in de bestemming 'Woongebied' (en het bouwvlak op te heffen) indien binnen de bestemming 'Woongebied – Gestapeld' geen gestapelde woningen zijn of worden gerealiseerd. Hierbij gelden de volgende regels:

  1. wijziging is uitsluitend toegestaan indien de hele bestemming 'Woongebied - Gestapeld' wordt gewijzigd in de bestemming 'Woongebied', wijziging van slechts een deel van de bestemming is niet toegestaan;

  2. er mogen maximaal 24 woningen worden toegestaan;

  3. er mogen uitsluitend vrijstaande en/of twee-aaneengebouwde woningen worden gebouwd;

  4. de regels van de bestemming 'Woongebied' zijn van overeenkomstige toepassing.

 

 

Artikel 8 Leiding - Riool

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, met voorrang mede bestemd voor een rioolwatertransportleiding, ten behoeve van het transport van rioolwater met daarbij behorende leidingzone en overige voorzieningen.

 

8.2 Bouwregels

 

8.2.1 Algemeen

Op de tot 'Leiding - Riool' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de (basis)bestemming worden gebouwd.

 

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m mag bedragen.

 

8.3 Afwijken van de bouwregels

 

8.3.1 Algemeen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 8.2 en worden toegestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de (basis)bestemming.

 

8.3.2 Afwegingskader

Een in 8.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien uit overleg met de leidingbeheerder blijkt dat daartegen met het oog op het doelmatig functioneren van de transportleiding en/of het aspect veiligheid geen bezwaar bestaat.

 

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

8.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;

  2. graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm;

  3. het in de grond drijven van voorwerpen dieper dan 30 cm;

  4. diepploegen dieper dan 30 cm;

  5. het aanleggen van gesloten oppervlakteverhardingen;

  6. het planten van hoogopgaande bomen en/of houtopstanden die dieper (kunnen) wortelen dan 30 cm;

  7. het permanent opslaan van goederen, waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;

  8. het verrichten van grondroeractiviteiten, zoals het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk;

  9. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen.

 

8.4.2 Uitzonderingen op verbod

Het in 8.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan.

 

8.4.3 Afwegingskader

Een in 8.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de werken en/of werkzaamheden dan wel de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen niet in strijd zijn met het plan.

 

Artikel 9 Leiding - Water

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, met voorrang mede bestemd voor een hoofdwaterleiding, ten behoeve van het transport van drinkwater; met daarbij behorende leidingzone en overige voorzieningen.

 

9.2 Bouwregels

 

9.2.1 Algemeen

Op de tot 'Leiding - Water' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de (basis)bestemming worden gebouwd.

 

9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m mag bedragen.

 

9.3 Afwijken van de bouwregels

 

9.3.1 Algemeen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 9.2 en worden toegestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de (basis)bestemming.

 

9.3.2 Afwegingskader

Een in 9.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien uit overleg met de leidingbeheerder blijkt dat daartegen met het oog op het doelmatig functioneren van de transportleiding en/of het aspect veiligheid geen bezwaar bestaat.

 

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

9.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;

  2. graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm;

  3. het in de grond drijven van voorwerpen dieper dan 30 cm;

  4. diepploegen dieper dan 30 cm;

  5. het aanleggen van gesloten oppervlakteverhardingen;

  6. het planten van hoogopgaande bomen en/of houtopstanden die dieper (kunnen) wortelen dan 30 cm;

  7. het permanent opslaan van goederen, waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;

  8. het verrichten van grondroeractiviteiten, zoals het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk;

  9. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen.

 

9.4.2 Uitzonderingen op verbod

Het in 9.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan.

 

9.4.3 Afwegingskader

Een in 9.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de werken en/of werkzaamheden dan wel de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen niet in strijd zijn met het plan.

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

 

 

 

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

Artikel 11 Algemene bouwregels

 

11.1 Bestaande afwijkende maatvoering

In die gevallen, dat de bouw- en goothoogte, de oppervlakte, de inhoud, een bebouwingspercentage en/of de afstand tot de weg of perceelsgrenzen, en andere maten, voor zover in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand gekomen, op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die bestaande maatvoering in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan. In de gevallen waarin na het tijdstip van tervisielegging van het ontwerp van het plan tot algehele sloop wordt overgegaan, vervalt de toepasselijkheid van het bepaalde in dit artikel.

 

11.2 Ondergronds bouwen

Ten aanzien van het oprichten van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende bouwregels:

  1. ondergrondse bouwwerken mogen uitsluitend binnen de contouren van de bovengrondse bebouwing worden opgericht;

  2. de maximale bouwdiepte, inclusief de fundering, bedraagt 3,50 m onder peil.

 

11.3 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen de aanduiding 'bouwvlak' of de aanduiding 'bestemmingsvlak' worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en reclame-uitingen, buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,50 m wordt overschreden.

 

 

 

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

 

12.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met de bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:

  1. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;

  2. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;

  3. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.

 

 

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

 

13.1 Maatvoering

 

13.1.1 Omgevingsvergunning

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlaktematen, percentages en afstandseisen, mits dit noodzakelijk is vanuit constructieve vereisten, architectonisch belang of oogpunt van duurzaamheid, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;

  2. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een geringe mate van afwijking is toegestaan, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;

  3. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van kunstwerken, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m, mits er geen belemmering plaatsvindt van het radarverstoringsgebied in verband met de vliegbasis Volkel;

  4. de regels en toestaan dat bouwwerken voor het verkrijgen van duurzame energie zoals zonnecollectoren en windturbines worden gebouwd, met een maximale bouwhoogte van 10 m;

  5. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m.

 

13.1.2 Voorwaarden

Afwijken als bedoeld in artikel 13.1.1 is slechts mogelijk indien:

  1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

  2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

 

Artikel 14 Algemene wijzigingsregels

 

14.1 Wijzigingsregels

 

14.1.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen op de volgende onderdelen het plan wijzigen:

  1. nadere aanduidingen met betrekking tot de functie van de verbeelding verwijderen of wijzigen in een andere nader te bepalen aanduiding;

  2. bestemmings- en/of aanduidingsgrenzen met maximaal 5 m verschuiven.

 

14.1.2 Afwegingskader

Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in 14.1.1 genoemde wijzigingsregels vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  1. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;

  2. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;

  3. de mate waarin de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond.

 

 

Artikel 15 Overige regels

 

15.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Indien en voor zover in deze planregels wordt verwezen naar wetten, verordeningen of enige andere algemeen verbindende regeling, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.

 

15.2 Parkeren

Bij de aanvraag voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, dient voor de gronden bestemd voor 'Woongebied' en 'Woongebied - Gestapeld', inzichtelijk te worden gemaakt dat voldoende parkeergelegenheid voor auto's wordt gerealiseerd ten behoeve van deze bestemming; voldoende parkeerplaatsen betekent dat wordt voldaan aan de normen in de gemeentelijke beleidsregels behorende bij de 'Parkeernormennota' van de gemeente Bernheze, vastgesteld op 9 juli 2015, of later te volgen versies.

 

 

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

 

 

 

Artikel 16 Overgangsrecht

 

16.1 Overgangsrecht bouwen

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;

  1. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%;

  2. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

16.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;

  2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a. te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;

  3. indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;

  4. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 

Artikel 17 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

 

Regels van het bestemmingsplan 'Woningbouw De Erven'.

 

 

 

 

1 februari 2018