direct naar inhoud van Artikel 7 Bedrijventerrein
Plan: Kern Wagenberg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1719.3bp12kernwagenberg-vg01

Artikel 7 Bedrijventerrein

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die zijn genoemd in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning en aan-huis-verbonden beroepen;


en tevens voor:

  • c. bij de bedrijven behorende ondergeschikte kantoren en ondergeschikte detailhandel;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen, groen, water, nutsvoorzieningen, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen en overige verhardingen.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen en bedrijfswoningen

Ten aanzien van het bouwen van hoofdgebouwen en bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen en bedrijfswoningen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. indien een gevellijn is aangegeven dient de bebouwing op de gevellijn te worden georiënteerd;
  • c. de afstand van de bedrijfsgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 3 m te bedragen;
  • d. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, met inachtneming van het bepaalde onder c;
  • e. de maximale bouwhoogte van bedrijfsbebouwing mag niet meer dan 11 m bedragen, tenzij op de verbeelding door middel van een aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' een andere maatvoering is aangegeven;
  • f. de maximale goot- en bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet meer dan 7 m respectievelijk 11 m bedragen, tenzij op de verbeelding door middel van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' een andere maat voering is aangegeven;
  • g. het aantal hoofdgebouwen mag niet toenemen.

7.2.2 Bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. bijbehorende bouwwerken worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de maximale bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 m, met dien verstande dat wanneer het een uitbreiding van het hoofdgebouw betreft, de bouwhoogte van het hoofdgebouw als maximum geldt;
  • c. de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan:
      • voor terreinverlichting, vlaggenmasten, reclamemasten- en zuilen :8 m;
      • terrein- en erfafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel :2 m;
      • terrein- en erfafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel :1 m;
      • overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde :3 m.
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.3.1 Binnen de bestemming 'Bedrijventerrein' is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen toegestaan in de bedrijfswoning, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
  • a. de woonfunctie van de bedrijfswoning blijft als hoofdfunctie herkenbaar;
  • b. de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend;
  • c. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bedrijfswoning tot een maximum van 50m²;
  • d. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • e. detailhandel, anders dan ondergeschikte detailhandel, is niet toegestaan.

7.3.2 Buitenopslag van voorwerpen, stoffen en materialen ten behoeve van het eigen bedrijf is uitsluitend toegestaan achter (het verlengde van) de voorgevellijn van het hoofdgebouw.

7.3.3 Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:
  • a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. risicovolle inrichtingen.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.1 onder a teneinde bedrijven toe te staan, die niet zijn opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten, danwel bedrijven in een hogere categorie dan maximaal is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de omgeving;
  • b. omtrent de vergelijkbaarheid van de invloed op het milieu en de omgeving advies wordt gevraagd aan een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke ter zake deskundige.