direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Kern Wagenberg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1719.3bp12kernwagenberg-vg01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grondgebonden agrarische bedrijven;
  • b. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met aan-huis-verbonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen, groen, water, nutsvoorzieningen, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen en overige verhardingen.
3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen (hoofd)gebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;
  • b. de gebouwen worden uitsluitend gebouwd in het bouwvlak;
  • c. indien een gevellijn is aangegeven dient de bedrijfswoning op de gevellijn te worden georiënteerd;
  • d. het maximale bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage %' aangegeven. Indien een dergelijke aanduiding ontbreekt mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;
  • e. de maximale bouwhoogte van bedrijfsbebouwing mag niet meer dan 11 m bedragen, tenzij op de verbeelding door middel van een aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' een andere maatvoering is aangegeven;
  • f. de maximale goot- en bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet meer dan 7 m respectievelijk 11 m bedragen, tenzij op de verbeelding door middel van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' een andere maat voering is aangegeven;
  • g. de maximale goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 3,3 m respectievelijk 6 m bedragen;
  • h. de bouwhoogte van erfafscheidingen grenzend aan openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m;
  • i. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • j. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Binnen de bestemming 'Agrarisch' is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen toegestaan in de bedrijfswoning, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
  • a. de woonfunctie van de bedrijfswoning blijft als hoofdfunctie herkenbaar;
  • b. de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend;
  • c. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bedrijfswoning tot een maximum van 50 m²;
  • d. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • e. detailhandel, anders dan ondergeschikte detailhandel, is niet toegestaan.

3.3.2 Binnen de bestemming 'Agrarisch' is de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten toegestaan in de bedrijfswoning, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
  • a. de woonfunctie van de bedrijfswoning blijft als hoofdfunctie herkenbaar;
  • b. de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend;
  • c. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bedrijfswoning tot een maximum van 50 m²;
  • d. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • e. detailhandel, anders dan ondergeschikte detailhandel, is niet toegestaan.

3.3.3 Binnen de bestemming 'Agrarisch' is de uitoefening van een 'bed & breakfast' toegestaan in de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
  • a. de woonfunctie van de bedrijfswoning blijft als hoofdfunctie herkenbaar;
  • b. de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend;
  • c. parkeren ten behoeve van de bed & breakfast dient op eigen terrein plaats te vinden;

 

3.3.4 Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt dat het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte niet is toegestaan.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.3.4 voor het toestaan van het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van het volgende:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. de omgevingsvergunning vervalt zodra de onder a bedoelde noodzaak is komen te vervallen;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • d. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijbehorende bouwwerken wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m².
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
3.5.1 Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, na bedrijfsbeëindiging de bestemming wijzigen naar 'Wonen', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  • a. een duidelijke kwaliteitsverbetering dient tot stand te worden gebracht, waarbij overtollige bedrijfsbebouwing dient te worden gesaneerd;
  • b. per bedrijfslocatie mag ten hoogste 1 woning worden gebouwd;
  • c. door middel van onderzoeken dient aangetoond te worden dat ter plaatse sprake is van een goed woon- en leefklimaat;
  • d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • e. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.