direct naar inhoud van Artikel 16 Leiding - Olie
Plan: Kern Wagenberg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1719.3bp12kernwagenberg-vg01

Artikel 16 Leiding - Olie

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Olie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. een ondergrondse pijpleiding voor het transport van aardolieproducten met een diameter van 24 inch en een druk van ten hoogste 62 bar en met de daarbij behorende belemmerende strook van 5 m ter weerszijden van de leiding;
  • b. een ondergrondse pijpleiding voor het transport van ruwe olie met een diameter van 36 inch en een druk van ten hoogste 43 bar en met de daarbij behorende belemmerende strook van 5 m ter weerszijden van de leiding;
  • c. een ondergronde pijpleiding voor het transport van olie met een diameter van 8 inch en een druk van ten hoogste 80 bar en met de daarbij behorende belemmerende strook van 5 m ter weerszijden van de leiding;
  • d. het beheer en onderhoud van de leiding(en) met bijbehorende bouwerken, geen gebouwen zijnde.

16.1.1 De belangen van de in lid 16.1 bedoelde dubbelbestemming zijn primair ten opzichte van de belangen van de andere daar voorkomende enkelvoudige bestemmingen.

16.2 Bouwregels
  • a. in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming;
  • b. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • c. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte maximaal 2,5 m mag bedragen.

16.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.

16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.4.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen, zoals ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen, mengen en/of het ophogen van gronden;
  • b. het aanbrengen, verwijderen of herstellen van ondergrondse leidingen of drainage;
  • c. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere open of gesloten oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanleggen, verdiepen, vergraven, verruimen, verbreden of dempen van greppels, sloten; watergangen, vijvers en overige waterpartijen;
  • e. het aanbrengen van objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • f. het aanbrengen van oeverbeschoeiing;
  • g. het aanbrengen van beplantingen, (hout-)gewas en/of bomen welke dieper dan 30 cm wortelen;
  • h. het aanbrengen van beplantingen, (hout-)gewas en/of bomen welke hoger opgroeien dan 1,5 m;
  • i. het rooien van beplantingen, (hout-)gewas en/of bomen;
  • j. het indrijven of ingraven van voorwerpen in de bodem;
  • k. het al dan niet tijdelijk opslaan van grond en/of goederen;
  • l. het plaatsen van voorzieningen zoals o.a. tenten voor (incidentele) activiteiten, zoals kermis, circus, (sport)evenementen, rommelmarkten, braderieen, buurtfeesten, fancy fairs, festivals, stads- en/of regionale promotionele activiteiten.

16.4.2 Uitzonderingen

Het onder 16.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:

  • a. welke betreffen het vervangen van bestaande drainages op dezelfde plaats en op maximaal dezelfde diepte;
  • b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
  • c. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • d. welke het normale beheer en onderhoud van de leidingen betreffen.

16.4.3 Verlening

De in 16.4.1 genoemde omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden wordt slechts verleend indien en voor zover door de werken en werkzaamheden geen (externe) veiligheidsrisico's ontstaan en de leidingen niet worden aangetast. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in 16.4.1 wordt door het bevoegd gezag schriftelijk advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.