Plan: | Strandhotel Cadzand-Bad |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1714.bpstrandhotel11-VG02 |
Toetsingskader/overwegingen bij de vaststelling
In ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) onder andere te worden bezien, of het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor, het water of door leidingen invloed heeft op nabijgelegen (beperkt) kwetsbare objecten. Voor zover relevant bepaalt het Bevi voor welke besluiten de milieukwaliteitseisen uit het Bevi en Revi in acht moeten worden genomen. Het gaat daarbij om onder andere om bestemmingsplannen, zoals hier aan de orde. Voor zover relevant is ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen over onder andere water, ter uitwerking van het Bevi vanuit het Rijk de 'Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (CRnvgs) opgesteld. Deze vormt een uitwerking van- en sluit zoveel mogelijk aan bij de risiconormering uit het Bevi.
Bij de beoordeling van het aspect van externe veiligheid voor die ontwikkeling onderscheid gemaakt tussen het zogenaamde plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Onder plaatsgebonden risico moet worden verstaan: het risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is. Het plaatsgebonden risico is in de CRnvgs voor nieuwe ontwikkelingen, zoals de onderhavige, vastgesteld op 10-6. Dit wordt uitgedrukt in de vorm van een contour rondom – in dit geval – de Westerschelde: de zgn. PR-contour. De PR-contour van 10-6 geeft de grens aan waarop de kans per jaar dat een persoon, die daar onbeschermd en permanent aanwezig is, ten gevolge van een incident komt te overlijden, niet groter is dan 1 op de 1.000.000. Binnen de PR-contour zijn in beginsel – behoudens gewichtige redenen – geen ruimtelijke ontwikkelingen toegestaan.
Het groepsrisico is de (cumulatieve) kans per jaar dat in één keer een groep van ten minste een bepaalde grootte het dodelijk slachtoffer wordt van een ongeval. Voor het groepsrisico is niet de plaats maar het aantal dodelijke slachtoffers in combinatie met de kans daarop maatgevend. Hiervoor gelden zogenaamde 'oriëntatiewaarden'. Deze oriëntatiewaarde komt volgens de CRnvgs overeen met de kans per jaar op een ongeval met ten minste 10 doden maximaal 1 op de 1.00.000.000 bedragen (10-4), de kans per jaar op een ongeval met ten minste 100 doden 1 op de 100.000.000 jaar (10-7) en de kans per jaar op een ongeval met ten minste 1000 doden 1 op de 10.000.000.000 (10-8). Het groepsrisico wordt hierbij berekend per kilometer transportroute per jaar. Het groepsrisico wordt uitgedrukt door middel van een zogenoemde F/N-curve, met op de horizontale as het aantal dodelijke slachtoffers en op de verticale as de cumulatieve kansen per jaar op ten minste dat aantal slachtoffers. Het groepsrisico bij ontwikkelingen moeten onder deze oriëntatiewaarden blijven.
Geografisch wordt het groepsrisico begrensd door het 'invloedsgebied'. Dit is het gebied waarbinnen personen worden meegeteld voor de berekening van het groepsrisico en waarbinnen externe veiligheid een rol speelt. Dit gebied komt overeen met de 1% letaliteitsafstand: de afstand waarop nog 1% van de aanwezigen overlijdt bij een calamiteit. Buiten het invloedsgebied, speelt externe veiligheid geen rol meer, in die zin dat hierover geen verantwoording hoeft plaats te vinden. Voor zover een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling binnen het invloedsgebied plaatsvindt, dan dient een verantwoording van het groepsrisico plaats te vinden. Dit houdt in dat het bevoegd gezag in het besluit inzicht moet geven in de actuele hoogte van het groepsrisico en de invloed daarop van de in het besluit begrepen ruimtelijke ontwikkeling.
Toetsing/Overwegingen bij de vaststelling
Risicovolle inrichtingen
Op de risicokaart van de provincie Zeeland is in de nabijheid van het plangebied één risicovolle inrichting aangegeven in rood. Daarnaast zijn enkele kwetsbare objecten aangegeven in groen.
Figuur 4.2 Uitsnede risicokaart provincie Zeeland met aanduiding plangebied (zwart)
Wat betreft de risicovolle inrichting gaat het om Camping Welgelegen aan de Vlamingpolderweg 14, waar brandbaar propaangas opgeslagen is. Deze inrichting is gelegen op een ruime afstand van de projectlocatie (1,2 km) en vormt derhalve geen belemmering.
Vervoer gevaarlijke stoffen
Het transport van gevaarlijke stoffen brengt risico's met zich mee door de mogelijkheid dat bij een ongeval gevaarlijke lading kan vrijkomen. Voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het binnenwater is een risiconormering vastgesteld in de nota 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (RNVGS), Ministerie van V&W. Tevens is een gezamenlijke circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen van de ministeries van V&W, VROM en BZK gepubliceerd. Hiermee wordt de nota RNVGS voortgezet, waarbij dit beleid verder wordt geoperationaliseerd en verduidelijkt. Verder is er de 'Handreiking externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen' (Den Haag, 1998).
Voor de risico's als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor of waterweg wordt, in navolging van het Bevi gewerkt aan een besluit tot vaststelling van milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van vervoer van gevaarlijke stoffen (Btev, nog niet in ontwerp verschenen).
Voor dit plan is alleen het vervoer van gevaarlijke stoffen over het water relevant. In of nabij het plangebied is geen gevaarlijk transport over weg of spoor aanwezig.
De Westerschelde maakt deel uit van de internationale transportroute naar Antwerpen.
Ten aanzien hiervan is het TNO-rapport eenmalige afweging groepsrisico Westerschelde opgesteld. Hierin zijn een twaalftal plannen in de gemeente Sluis meegenomen in een beoordeling van het groepsrisico, waaronder het project 'diverse functies' in Cadzand-Bad. Aangegeven is dat hiervoor een ontwikkelingsvisie is vastgesteld. Het project Strandhotel maakt deel uit van deze ontwikkelingsvisie. Hieruit kan opgemaakt worden dat de beoordeling in het TNO-rapport ook voor het onderhavige project geldt.
In onderstaande figuur is het invloedsgebied van de transportroute Westerschelde op een gedeelte van de gemeente Sluis weergegeven. Hier in geeft de rode lijn het invloedsgebied van toxische stoffen weer en de blauwe lijn het invloedsgebied voor brandbare gassen.
Figuur 4.3. Invloedsgebied Westerschelde gemeente Sluis
De onderhavige projectlocatie ligt echter buiten het bereik van het kaartbeeld. Door TNO is aangegeven dat tijdens de studie ook plannen bij Cadzand-Bad beschouwd zijn. Voor die plannen is tijdens de studie vastgesteld dat die buiten het invloedsgebied liggen. (conform tabel 6.2 plannen die afvallen na stap 1).
Nadere beschouwing bij de vaststelling
Het aspect vervoer van gevaarlijke stoffen over de Westerschelde is daarnaast beschouwd aan de hand van een door Rijkswaterstaat in 2011 verrichte studie naar de Westerschelde, waarin prognoses voor de externe veiligheid zijn gesteld voor de perioden 2015 en 2030: 'Actualisatiestudie 2011 risico's transport gevaarlijke stoffen Westerschelde en prognoses 2015 en 2030 (DET NORSKE VERITAS; Rapport no/DNV Reg no:/1237G9T-13 Rev 4, 2011-12-08).'
De studie richt zich op de transport(on)veiligheid van het (toenemend) scheepvaartverkeer met gevaarlijke ladingen. De aandacht gaat specifiek uit naar mogelijke calamiteiten op de vaarweg waarbij mogelijk brandbare of toxische stoffen vrijkomen (ammoniak en brandbare gassen). Er wordt een modellering gegeven van de specifieke aard en intensiteit van het toekomstig te verwachten scheepvaartverkeer op de Westerschelde. Daarbij is de situatie in de referentieperiode 2004-2008 als referentiepunt voor de gedefinieerde scenario's genomen. De risicoanalyse is gebaseerd op een klassieke aanpak uitgaande van het identificeren van gevaren en het vervolgens kwantificeren van de voorkomingfrequenties en mogelijke schade effecten. De combinatie van kans en effect leiden tot risico inschattingen. De risicoresultaten zijn conform het hiervoor geschetste kader weergegeven in de vorm van 'plaatsgebonden risiconiveaus' op een aantal punten langs de Westerschelde (Oostgat, Breskens, Vlissingen, Terneuzen, Hansweert). Aan de hand hiervan is een PR-contour vastgesteld, die op een topografische kaart is en weergegeven. Voor de bepaling van het groepsrisico zijn in de actualisatiestudie voor de referentie- en geprognosticeerde perioden F/N-curven opgesteld voor de locaties Terneuzen, Oostgat, Vlissingen en Hansweert. Deze 'risicomodellen' zijn afgestemd op de te verwachten veranderingen in scheepsbewegingen in 2015 en 2030, gebaseerd op gedetailleerde prognoses aangeleverd door de havens. Uitgaande van de aangeleverde informatie is in de actualisatiestudie geanalyseerd wat het effect is van deze prognoses op de bestaande situatie. De bevindingen laten zich – voor zover relevant – als volgt samenvatten.
Voor de referentieperiode 2004-2008 komt de PR-contour nergens aan land. Dat betekent dat (ook) het plangebied buiten deze contour ligt. Uit opgestelde F/N-curven blijkt dat het groepsrisico de oriëntatiewaarde niet overschrijdt. Ook voor de geprognosticeerde perioden 2015 en 2030 geldt dat de PR-contour nergens aan land komt. Het groepsrisico overschrijdt ook in deze perioden niet de oriëntatiewaarde. Dit is weergegeven in onderstaand figuur.
Figuur 4.4 Plaatsgebonden risicocontouren voor de Westerschelde voor het prognosejaar 2030 uit de Actualisatiestudie 2001
Uit de actualisatiestudie en andere studies naar de Westerschelde blijkt aldus dat de PR-contour nu en in de toekomst niet zal reiken tot in het plangebied te Cadzand-Bad.
Voor het groepsrisico lijkt bij een globale bestudering van de afbeeldingen, zoals opgenomen in het rapport 'Eenmalige afweging groepsrisico Westerschelde', Cadzand-Bad binnen het 'invloedsgebied' van de Westerschelde te liggen (zie onderstaand figuur).
Figuur 4.5 Invloedsgebied groepsrisico transport Westerschelde uit het rapport Eenmalige afweging groepsrisico Westerschelde
In de actualisatiestudie van DET NORSKE VERITAS heeft een nadere bestudering plaatsgevonden ten aanzien van de ligging van plannen en projecten, al dan niet binnen het invloedsgebied van de Westerschelde. Daarbij is aangegeven of een (uitgebreide) verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is of niet. Uit figuur 4.6 van de actualisatiestudie volgt dat het plan '25 Sluis Cadzand-Bad' (hiermee wordt het Ontwikkelingsplan Cadzand-Bad bedoeld), waaraan ook het onderhavige bestemmingsplan is ontleend, buiten het bereik van die verantwoording valt. Dat betekent dat (ook) het groepsrisico in de huidige planontwikkeling niet uitvoeriger verantwoord hoeft te worden met het oog op de toekomstige vervoerstromen op de Westerschelde, dan is gebeurd. De figuur uit de actualisatiestudie is hieronder weergegeven.
Figuur 4.6 Ligging van de verschillende plannen ten opzichte van het invloedsgebied (toxische wolk) uit het rapport Eenmalige afweging groepsrisico Westerschelde
Terzijde wordt opgemerkt dat de oriëntatiewaarde van het groepsrisico in de onderzochte plaatsen, die direct aan de Westerschelde liggen, nergens wordt overschreden. Dat geldt zowel voor de huidige situatie als in de toekomst. Hieruit kan aldus worden afgeleid dat het aspect externe veiligheid geen beperkingen met zich meebrengt voor de ontwikkelingsmogelijkheden te Cadzand-Bad, waarin het voorliggende bestemmingsplan voorziet.
Buisleidingen
In en direct nabij het plangebied zijn geen buisleidingen voor risicovol transport gelegen.
Conclusie
Op basis hiervan kan gezegd worden dat de kern Cadzand-Bad en daarmee dus ook het plangebied buiten wel binnen het invloedsgebied van de Westerschelde valt, maar dat er geen uitvoeriger verantwoording hoeft plaats te vinden, dan is gebeurd. Derhalve kan geconcludeerd worden dat transportroute gevaarlijke stoffen over de Westerschelde geen belemmering oplevert voor de doorgang van het onderhavige project.
Hierbij is van belang dat voor de bouw van het Strandhotel een vergunning in het kader van de Waterwet wordt aangevraagd, omdat het bouwplan in de beschermingszone van de primaire waterkering is gelegen.