Plan: | Strandhotel Cadzand-Bad |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1714.bpstrandhotel11-VG02 |
Beleidskader
In het kader van de verplichte watertoets dient de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.
Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van Waterschap Scheldestromen, dat verantwoordelijk is voor het waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer. Deze instantie is daarmee formeel de waterbeheerder. Deze waterparagraaf is voorgelegd aan het waterschap in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).
Watertoets
Met het waterschap Scheldestromen is op meerdere momenten overleg gevoerd. In de bespreking op 19 maart 2012 zijn diverse aspecten (opnieuw) besproken. Daaruit blijkt het volgende.
Over de technische aspecten vindt met regelmaat overleg met het Waterschap plaats. Op basis van het bouwplan en bijbehorende uitwerkingen alsmede het overleg met het waterschap, is de volgende tabel voor de watertoets ingevuld.
Thema en water(schaps)doelstelling | Uitwerking |
Veiligheid waterkering
Waarborgen van het veiligheidsniveau tegen water en de daarvoor benodigde ruimte. |
Het projectgebied is gelegen op een afstand van 16 m van de primaire waterkering. Het perceel is niet gelegen binnen de kernzone, maar wel volledig binnen de beschermingszone. Er is overleg gevoerd ten aanzien van de vergunning op grond van de Waterwet, die nodig is voor het aanbrengen van een bouwwerk in de beschermingszone. Deze vergunning wordt aangevraagd. |
Wateroverlast (vanuit oppervlaktewater) Bij de bouw wordt voldoende hoog gebouwd om instroming van oppervlaktewater in maatgevende situatie(s) te voorkomen. Het plan biedt voldoende ruimte voor vasthouden/bergen/afvoeren van water. |
Het verhard oppervlak zal niet toenemen (zie voor de motivering de toelichting onderaan deze tabel). Er is geen extra waterberging nodig. Er zijn overigens voldoende mogelijkheden om in de directe omgeving water te infiltreren in de bodem. De waterkwaliteit zal hiervoor voldoende zijn. |
Riolering/RWZI
Optimale werking van de zuiveringen/RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen. Afkoppelen van (schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van overstorten. |
Er wordt een gescheiden stelsel aangelegd, waarbij, indien mogelijk, wordt aangesloten op het gescheiden stelsel dat aanwezig is bij de Boulevard de Wielingen. Dit laat onverlet dat gebruik zal worden gemaakt van de duinen als natuurlijke infiltratievoorziening, om zo invulling te geven aan de trits vasthouden - bergen - afvoeren met als streven een zo beperkt mogelijke afvoer via rioloringstelsels. |
Waterschapsobjecten
Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de werking van waterschapsobjecten niet belemmeren. Hierbij wordt gedacht aan milieucontouren rond RWZI's, rioolpersgemalen, poldergemalen, vrijverval- en/of persleidingen. |
Er zijn geen milieucontouren van waterschapsobjecten aan de orde. |
Watervoorziening/-aanvoer
Het voorzien van de bestaande functie van (grond- en/of oppervlakte)water van de juiste kwaliteit en de juiste hoeveelheid op het juiste moment. Het tegengaan van nadelige effecten van veranderingen in ruimtegebruik op de behoefte aan water. |
De watervoorziening is niet in het geding. |
Volksgezondheid (water gerelateerd) Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte. |
Er bevindt zich binnen het plangebied geen oppervlaktewater. Aangenomen mag worden dat het risico op watergerelateerde ziekten en/of risico's op verdrinkingsgevaar door de realisatie van het project niet aan de orde zijn. |
Bodemdaling
Voorkomen van maatregelen die (extra) maaiveldsdalingen met name in zettingsgevoelige gebieden kunnen veroorzaken. |
Het bouwproces wordt zodanig opgezet dat geen sprake is van bodemdaling. |
Het bouwproces De Grondwateroverlast Tegengaan/verhelpen van grondwateroverlast. | De gemeente Sluis hanteert als uitgangspunt dat de gewenste grondwaterstand onder woningen e.d. ten minste 0,90 m-mv mag bedragen. De initiatiefnemer zorgt voor voldoende drooglegging van het plangebied. Indien nodig wordt een ontheffing bij het Waterschap aangevraagd. |
Oppervlaktewaterkwaliteit Behoud/realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het watersysteem. |
Het hemelwater wordt afgekoppeld conform de door het waterschap gehanteerde afkoppelbeslisboom. Er zijn daardoor geen nadelige gevolgen voor de waterkwaliteit. |
Grondwaterkwaliteit Behoud/realisatie van een goede grondwaterkwaliteit. |
Er wordt niet gebouwd in een infiltratiegebied, natuurgebied of gebied voor drinkwatervoorziening. Daarnaast worden in de toekomstige bebouwing geen uitlogende materialen toegepast. |
Verdroging (Natuur) Bescherming karakteristieke grondwater afhankelijke ecologische waarden; van belang in en rond natuurgebieden (hydrologische) beïnvloedingszone. |
Binnen (de omgeving van) het plangebied zijn geen grondwaterafhankelijke ecologische waarden aanwezig. |
Natte natuur
Ontwikkeling/Bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur. |
Het plangebied grenst niet aan natte natuurgebieden. |
Onderhoud waterlopen Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden kunnen worden. |
In het plangebied zijn geen waterlopen aanwezig. |
Waterschapswegen Goede bereikbaarheid en in stand houden van wegen in beheer en onderhoud bij het waterschap. |
In het plangebied zijn geen waterschapswegen aanwezig. |
Oppervlakte verharding
In het overzicht in bijlage 1 zijn de huidige en toekomstige oppervlaktes aan verharding en van de percelen weergegeven. Uit de berekening blijkt dat de afzonderlijke oppervlaktes van de percelen wisselt; het totaal blijft gelijk. Belangrijker is dat de verharding weliswaar toeneemt; dit is slechts 91 m2 op een totaal van ongeveer 8.000 m2. Hiermee is de constatering onderbouwd dat de oppervlakte hetzelfde blijft.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat de beoogde functiewijziging niet strijdig is met waterdoelstellingen.