direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Verblijfsrecreatieterreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1714.bprecreatieterrein-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

Hoofdstuk 1 Inleiding

Hoofdstuk 2 Plangebied verblijfsrecreatieterreinen

Hoofdstuk 3 Wetgeving en Beleid

Hoofdstuk 4 Sectorale toetsen

Hoofdstuk 5 Beschrijving juridische regeling

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

1.1 Aanleiding

De gemeente Sluis is een gemeente waar het goed recreëren is. Met name aan de kuststrook bevindt zich een veelheid aan verblijfsrecreatieve terreinen, zowel kampeerterreinen en/of recreatiewoningenterreinen.

Vanwege de bijzondere status van deze terreinen is gekozen om deze in één bestemmingsplan onder te brengen.

De kleinschalige kampeerterreinen en landschapscampings zijn niet opgenomen binnen dit bestemmingsplan, maar geregeld in het bestemmingsplan Buitengebied (23-06-2011).

Wet op de Openluchtrecreatie

Daarnaast is per 1 januari 2008 de Wet op de Openluchtrecreatie (Wor) ingetrokken. Na de intrekking van de Wor dienen alle ruimtelijke relevante aspecten met betrekking tot de verblijfsrecreatieterreinen nadrukkelijker dan in het verleden in het bestemmingsplan te worden geregeld. In het Besluit omgevingsrecht (Bor) is expliciet opgenomen dat het oprichten van tenten, (sta)caravans, kampeerhuisjes en recreatiewoningen (zonder bouwvergunning) alleen is toegestaan indien het in overeenstemming met het bestemmingsplan geschiedt. Het bestemmingplan is daarmee het instrument geworden om de ruimtelijke voorwaarden voor verblijfsrecreatie vast te leggen en te beschermen.

Vigerende bestemmingsplannen

De bestemmingsplannen voor de in de gemeente Sluis gelegen verblijfsrecreatieterreinen (kampeerterreinen en recreatiewoningenterreinen) zijn grotendeels verouderd wat betreft beleid, regeling en afstemming op de feitelijke situatie. Een actuele, eenduidige en samenhangende bestemmingsregeling voor deze terreinen is gewenst. Daarbij moet rekening worden gehouden met de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die respectievelijk op 1 juli 2008 en 1 oktober 2010 in werking zijn getreden.

Kadernota recreatief verblijf

Voorafgaand aan het voorliggende bestemmingsplan Verblijfsrecreatieterreinen is de Kadernota recreatief verblijf op 19 april 2012 vastgesteld. In deze nota zijn beleidsuitgangspunten voor het voorliggende bestemmingsplan geformuleerd.

1.2 Doel

Het bestemmingsplan Verblijfsrecreatieterreinen heeft als doel:

  • het opnemen van de verblijfsrecreatieterreinen in één bestemmingsplan; het vastleggen van bestaand gebruik en bestaande functies in een actuele bestemmingsregeling;
  • ondernemers flexibiliteit en mogelijkheden bieden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging. Daarnaast zijn kaders gesteld om ongewenste ontwikkelingen met betrekking tot recreatie en toerisme in ruimtelijk opzicht te voorkomen.
  • ruimte bieden voor eigenaren van recreatiewoningen.

Binnen dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het bestemmingsplan heeft geen betrekking op gebiedsuitbreiding van bestaande en vestiging van nieuwe verblijfsrecreatieterreinen. Hiervoor dienen afzonderlijke procedures gevolgd worden.

Daarnaast zijn recent voor een aantal verblijfsrecreatieterreinen nieuwe bestemmingsplannen opgesteld in verband met kwaliteitsverbetering op deze terreinen. Deze verblijfsrecreatieterreinen maken geen deel uit van dit bestemmingsplan.

Het voorliggende bestemmingsplan vervangt geheel of gedeeltelijk de volgende plannen:

  • 1. Uitbreidingsplan in onderdelen van de gemeente Retranchement 1962, zomerwoningen- en kampeerterrein;
  • 2. Verblijfsrecreatieterreinen inclusief 1e,2e en 3e herziening, voormalige gemeente Oostburg;
  • 3. Landelijk gebied, voormalige gemeente Oostburg;
  • 4. Buitengebied, voormalige gemeente Oostburg;
  • 5. Kampeer- en Zomerhuizenterrein Oudelandsepolder, De Wildhof, de Winne;
  • 6. Vossekaai;
  • 7. Pese Schorre Vlamingpolderweg Cadzand;
  • 8. Zomerwoningen Vlamingpolderweg Cadzand;
  • 9. Kom Sluis;
  • 10. Scheldeveste;
  • 11. Kampeer- en zomerwoningenterrein Sluis-Aardenburg;
  • 12. Nieuwvliet Bad-Oost;
  • 13. Groede-Bad.

1.3 Leeswijzer

De toelichting heeft de volgende opbouw:

Hoofdstuk 2 Plangebied verblijfsrecreatieterreinen

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt het plangebied toegelicht. Voor de leesbaarheid van het plan is ervoor gekozen om de huidige situatie per terrein en de beleidsbepaling per terrein volledig onder te brengen in hoofdstuk 5.

2.2 Verblijfsrecreatieve terreinen

Het plangebied omvat de volgende verblijfsrecreatieve terreinen in de gemeente Sluis. Voor een uitgebreide omschrijving van de terreinen wordt verwezen naar hoofdstuk 5:

afbeelding "i_NL.IMRO.1714.bprecreatieterrein-VG01_0001.jpg"

Figuur 2.1. Ligging plangebied omgeving Retranchement en Cadzand-Bad

afbeelding "i_NL.IMRO.1714.bprecreatieterrein-VG01_0002.jpg"

Figuur 2.2. Ligging plangebied omgeving Cadzand

afbeelding "i_NL.IMRO.1714.bprecreatieterrein-VG01_0003.jpg"

Figuur 2.3. Ligging plangebied omgeving Nieuwvliet (-Bad)

afbeelding "i_NL.IMRO.1714.bprecreatieterrein-VG01_0004.jpg"

Figuur 2.4. Ligging plangebied omgeving Groede (-Bad)

afbeelding "i_NL.IMRO.1714.bprecreatieterrein-VG01_0005.jpg"

Figuur 2.5. Ligging plangebied omgeving Breskens

afbeelding "i_NL.IMRO.1714.bprecreatieterrein-VG01_0006.jpg"

Figuur 2.6. Ligging plangebied omgeving Hoofdplaat

afbeelding "i_NL.IMRO.1714.bprecreatieterrein-VG01_0007.jpg"

Figuur 2.7. Ligging plangebied omgeving Sluis

afbeelding "i_NL.IMRO.1714.bprecreatieterrein-VG01_0008.jpg"

Figuur 2.8. Ligging plangebied omgeving Oostburg

2.3 Overige planonderdelen

Naast de genoemde verblijfsrecreatieterreinen zijn de volgende gebieden ook geregeld in voorliggend bestemmingsplan:

  • bezoekerscentrum Het Zwin;
  • parkeeronthaal Nieuwvliet-Bad;
  • braakliggend terrein grenzend aan Camping de Hoogte;
  • een aantal recreatiewoningen die ook permanent worden bewoond, die liggen op of in de nabijheid van de recreatieterreinen en niet zijn geregeld in bestemmingsplan Buitengenbied;
  • voor een aantal wegen grenzend aan de verblijfsrecreatieterreinen is ervoor gekozen om deze op te nemen binnen dit bestemmingsplan, aangezien deze wegen ook niet geregeld zijn binnen het bestemmingsplan Buitengebied.

Hoofdstuk 3 Wetgeving en Beleid

3.1 Wetgeving

Situatie tot 1 januari 2008

De Wet op de Openluchtrecreatie (Wor) vormde tot 1 januari 2008 het wettelijk kader voor het gemeentelijk beleid op het gebied van kamperen en verblijfsrecreatieterreinen. Kampeerterreinen mochten het bedrijf exploiteren op basis van een vergunning in het kader van de Wor. Een bedrijf kreeg een Wor-vergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd. In de vergunning stond onder andere beschreven aan welke voorschriften een bedrijf moest voldoen qua inrichting, milieu en hygiëne. Tevens stond in de vergunning het maximum aantal kampeermiddelen dat mocht worden geëxploiteerd.

Situatie vanaf 1 januari 2008

Met de intrekking van de Wor is het wettelijk kader vervallen voor het kampeerbeleid. De wetgever heeft aangegeven dat de zaken die via de Wor werden geregeld via andere wettelijke kaders geregeld zouden moeten worden en dan met name via bestemmingsplannen met de daaraan gekoppelde gebruiksvoorschriften. De voorwaarden die voorheen via het vergunningenstelsel op grond van de Wor werden opgelegd, moeten nu dus – voor zover ruimtelijk relevant – in het bestemmingsplan worden vastgelegd.

Op grond van de Wor kon de ruimtelijke kwaliteit van kamperen worden geregeld via de Wor-vergunning en kon het bestemmingsplan zich over het algemeen beperken tot het vastleggen van de bestemming "kampeerterrein" en tot bouwvoorschriften voor de centrale voorzieningen. Voor terreinen voor recreatiewoningen (bungalowparken) is voor de gehele ruimtelijke regeling het bestemmingsplan het instrument. Met het intrekken van de Wor vervalt de specifieke regeling voor kamperen en is het onderscheid met recreatiewoningen (bungalowparken) juridisch veel minder relevant. In de praktijk is deze "scheiding" tussen regeling van kamperen en van recreatiewoningen ook problematisch, omdat beide vormen feitelijk naar elkaar zijn toegegroeid. Met name in het kamperen heeft een ontwikkeling plaatsgevonden naar vergroting van de kampeermiddelen, en het onderscheid tussen een stacaravan (kampeermiddel) en een chalet (kleine recreatiewoning) is steeds kleiner geworden.

Wet algemene regels omgevingsrecht (Wabo, 2010) en het Besluit omgevingsrecht (Bor)

Door de inwerkingtreding van de Wabo en het Bor is het stelsel voor de vroegere bouwvergunning op grond van de Woningwet ingrijpend veranderd. Zo is de bouwvergunning vervangen door de omgevingsvergunning. Ook zijn de regels voor het bouwen zonder vergunning (vergunningvrij bouwen) gewijzigd. Dit heeft enkele belangrijke gevolgen.

  • Het Bor maakt geen onderscheid tussen stacaravans en andere gebouwen voor recreatief nachtverblijf. Stacaravans, chalets en (kleine) recreatiewoningen worden allen beschouwd als 'gebouwen ten behoeve van recreatief nachtverblijf'.
  • Voor gebouwen ten behoeve van recreatief nachtverblijf geldt dat geen omgevingsvergunning voor de activiteit 'bouwen' moet worden gevraagd indien het een gebouw betreft dat voldoet aan de volgende voorwaarden.
    • 1. Een bouwhoogte kleiner dan 5 meter.
    • 2. Een omvang minder dan 70 m², inclusief aan- en uitbouwen.

De consequenties van deze wetswijziging zijn dat enkel het bestemmingsplan nog het toetsingskader vormt voor de situering en het aantal gebouwde recreatieve nachtverblijven. Chalets en kleine recreatiewoningen (tot 70 m²) worden niet langer door middel van een omgevingsvergunning getoetst aan bijvoorbeeld welstandseisen.

Nu het wettelijke onderscheid tussen stacaravans, chalets en recreatiewoningen is komen te vervallen, kan aan deze beleidsuitgangspunten nog slechts beperkt invulling worden gegeven en dan alleen nog maar via het bestemmingsplan. Dit stelt zodoende eisen aan de juridische regeling in dit bestemmingsplan.

3.2 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur & ruimte (SVIR)

Algemeen

De Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte (SVIR) bevat het ruimtelijke beleid van het rijk als opvolger van de Nota Ruimte (2004). De SVIR is in maart 2012 in werking getreden.

  • In de SVIR is geen specifiek ruimtelijk beleid voor de gemeente Sluis geformuleerd.
  • Wel zijn in de SVIR de dertien onderwerpen aangegeven die het rijk als 'nationaal belang' beschermingswaardig acht. Voor een aantal van deze onderwerpen is reeds een (beschermende) regeling opgenomen in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro, zie hierna).

Nationaal Landschap

In de SVIR zijn gebieden aangewezen die internationaal zeldzaam/uniek zijn, of die kenmerkend zijn voor Nederland.

  • Geheel West Zeeuws-Vlaanderen - dus ook het plangebied - is als Nationaal Landschap aangeduid. In de SVIR is aangegeven welke kernkwaliteiten West Zeeuws-Vlaanderen als gebied bezit. Het nationaal landschap komt tevens aan bod in het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 (zie paragraaf 3.2).
  • Binnen Nationale Landschappen geldt behoud door ontwikkeling als uitgangspunt. Ruimtelijke ontwikkelingen zijn mogelijk, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of worden versterkt.
  • De kuststrook Breskens-Cadzand is aangegeven als prioritair aandachtsgebied. Versterking van de kust in combinatie met de verdere ontwikkeling van het landschap, natuur, recreatie en economische ontwikkelingen worden als kansen benoemd.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

Algemeen

Voor de ruimtelijke onderwerpen die de rijksoverheid van 'nationaal belang' acht, heeft de Minister van Infrastructuur & Milieu een beschermende regeling opgenomen in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) dient een gemeentebestuur bij het vaststellen van een ruimtelijk plan de algemene regels van het Barro in acht te nemen.

Het Kustfundament

Titel 2.3 van het Barro bevat algemene regels aangaande bestemmingsplannen die betrekking hebben op het kustfundament. Een deel van plangebied maakt deel uit van het kustfundament, zie figuur 3.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.1714.bprecreatieterrein-VG01_0009.jpg"

Figuur 3.1. Het kustfundament in de gemeente Sluis

Op grond van het Barro dient in dit bestemmingsplan daarom rekening te worden gehouden met de volgende aspecten.

  • Artikel 2.3.2. In een bestemmingsplan waarbij de voorafgaande bestemming wordt gewijzigd, worden geen activiteiten mogelijk gemaakt die een belemmering vormen voor het uitzicht op de vrije horizon vanaf de gemiddelde hoogwaterlijn met de blik op zee.
  • Artikel 2.3.3. Een bestemmingsplan geeft de bestemming «waterkering» aan gronden waarop een primaire waterkering ligt of die de functie van primaire waterkering hebben.
  • Artikel 2.3.4. Met betrekking tot gronden waarop een primaire waterkering ligt of die de functie van primaire waterkering hebben, of beschermingszones, kan een bestemmingsplan worden vastgesteld dat een wijziging inhoudt ten opzichte van het daaraan voorafgaande bestemmingsplan voor zover bij de verwezenlijking daarvan geen belemmeringen kunnen ontstaan voor:
    • 1. de instandhouding of versterking van het zandige deel van het kustfundament;
    • 2. het onderhoud, de veiligheid of mogelijkheden voor versterking van de primaire waterkering.

Permanente bewoning

Wat houdt permanente bewoning in

Permanente bewoning houdt in: "het (al dan niet tijdelijk) gebruiken van een voor recreatie bestemd verblijf als (hoofd)woonverblijf". Onder hoofdverblijf wordt verstaan "de plaats die fungeert als het centrum van sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene, die voor permanente bewoning geschikt is en tenminste bestaat uit een keuken, woon-, was- en slaapgelegenheid."

Wat als er sprake is van permanente bewoning

Het rijksbeleid geeft gemeenten enige ruimte om zelf beleid te voeren ten aanzien van permanente bewoning van recreatiewoningen.

De gemeente heeft daarbij de volgende mogelijkheden:

  • handhaven van de recreatieve bestemming: permanente bewoning wordt dan niet mogelijk gemaakt;
  • gedogen: hiermee wordt de situatie die op een bepaald moment aanwezig is gedoogd, nieuwe permanente bewoning wordt niet toegestaan;
  • legaliseren: hierbij wordt permanente bewoning toegestaan bij recreatiewoningen; dit kan op verschillende manieren uitgewerkt worden; er kan een bestemming wonen worden toegekend aan de recreatieterreinen, ook kan de bestemming recreatie gehandhaafd blijven, maar kan binnen deze bestemming wonen worden toegestaan (dubbelbestemming);
  • een combinatie van deze keuzes.

Een aantal recreatiewoningen en oude beheerderswoningen worden al tijden permanent bewoond. De gemeente voorziet dat deze permanente bewoning niet binnen afzienbare tijd beëindigd wordt en heeft niet de middelen om handhavend op te treden tegen deze situatie. Hierdoor worden deze woningen in het voorliggende bestemmingsplan gelegaliseerd en voorzien van een bestemming waarin zowel permanente als recreatie bewoning mogelijk is.

Cultuurhistorie

Belvedère

De nota Belvedère (1999) is een beleidsnota over de relatie cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting. Gebieden met bijzondere cultuurhistorische waarden zijn aangewezen als Belvedère-gebied. Het beleid richt zich op het herkenbaar houden van de identiteit bij ontwikkelingen in het gebied.

Relevantie voor het plangebied

Het bestemmingsplan heeft een consoliderend karakter. De bestaande structuren worden vastgelegd in de daarop toegespitste bestemmingen.

Voor een aantal wegen binnen het plangebied geldt dat deze karakteristiek zijn voor het landschap, bijvoorbeeld door de begeleiding van bomen. Hiervoor is de bestemming Verkeer - Beschermde dijk opgenomen waarbij een omgevingsvergunning is vereist voor het uitvoeren van werkzaamheden.

3.3 Provinciaal beleid

Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 Land in Zee

Voor een krachtig Zeeland zijn economische groei, ontwikkeling en innovatie nodig. De Provincie Zeeland draagt daar als regionaal bestuur met eigen taken en verantwoordelijkheden actief aan bij. De Provincie zet in op een sterke economie, een goed woon- en werkklimaat en kwaliteit van water en landelijk gebied. In het Omgevingsplan 2012-2018 beschrijft de Provincie wat zij de komende jaren zal doen om Zeeland op deze punten vooruit te helpen.

De provincie wil de kernkwaliteiten van Zeeland verder benutten, (h)erkennen en versterken. Het karakter van verschillende delen van Zeeland, met sterke, beeldbepalende economische sectoren en eigenheid van de omgeving, is daarvoor de basis. De provincie onderscheid drie deelgebieden:

  • Produceren op Land aan Zee;
  • Beleven van Land en Zee;
  • Bloeien op Land en in Zee.

Relevantie voor het plangebied

Sluis maakt onderdeel uit van het deelgebied 'Beleven van Land en Zee'. In figuur 3.2. is de visiekaart van Land in Zee opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1714.bprecreatieterrein-VG01_0010.jpg"

Figuur 3.2. Visiekaart Land in Zee

De provincie wil de toeristisch-recreatieve potenties van Zeeland optimaal benutten. Daarom zijn er hotspots aangewezen waar verblijfsrecreatieve ontwikkelingsmogelijkheden worden gestimuleerd. Binnen de gemeente Sluis liggen twee hotspots en de hele kustlijn maakt deel uit van de 'kustzone'. Voor een hotspot geldt dat meerdere kansrijke recreatieve ontwikkelingen worden gecombineerd tot initiatieven met een economische waarde. In de kustzone is de belangrijkste opgave het bestaande verblijfsrecreatieve aanbod te verbeteren. Kwaliteitsverbetering wordt gestimuleerd.

Kampeermarkt

De kampeermarkt wordt al jaren gekenmerkt door een geleidelijke teruggang in de vraag. Om minimaal het huidige kwaliteitsniveau te kunnen bieden tegen de hiervoor noodzakelijke tarieven is het niet wenselijk dat het aanbod aan kampeerplaatsen toeneemt. Bij kwaliteitsverbetering en revitalisering van kampeerbedrijven neemt het aantal kampeerplaatsen geleidelijk af. Kampeerplaatsen die hierdoor vrijkomen kunnen opnieuw in de markt worden gezet.

Verordening Ruimte (2012)

Slechts een select aantal onderdelen uit het Omgevingsplan is geregeld in de verordening. Van gemeenten wordt een loyale bijdrage verwacht aan de uitvoering van de beleidsdoelen van het plan, ook ten aanzien van die onderdelen van het plan die niet in de verordening zijn opgenomen. Voor het bestemmingsplan Verblijfsrecreatieterreinen zijn uitsluitend de regionale waterkeringen en de bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatie van belang.

Regionale waterkering

De PRV schrijft in artikel 2.11 voor dat in een bestemmingsplan aan de in de PRV aangegeven kernzones van de regionale waterkeringen de (dubbel)bestemming Waterstaat – Waterkering wordt toegewezen. Verschillende dijken in of grenzend aan het plangebied zijn Regionale waterkeringen of beschermingszones. De dijken en beschermingszones worden voorzien van een (dubbel)bestemming Waterstaat – Waterkering of 'Vrijwaringszone - Dijk'. Zie tevens figuur 3.3.

afbeelding "i_NL.IMRO.1714.bprecreatieterrein-VG01_0011.png"

Figuur 3.3. Ligging secundaire waterkeringen

Verplichte bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatie

In artikel 2.5 van de PRV wordt de regeling voor permanente bewoning van recreatiewoningen enkel van toepassing verklaard op nieuwe recreatieterreinen. Daarnaast dient voor nieuwe terreinen het duurzaam beheer en onderhoud van het terrein te worden gewaarborgd. In het voorliggende bestemmingsplan worden geen nieuwe verblijfsrecreatieterreinen planologisch mogelijk gemaakt. Voor deze terreinen worden dan ook de eisen uit de voorheen geldende bestemmingsplannen gecontinueerd.

3.4 Gemeentelijk beleid

Gebiedsplan Natuurlijk Vitaal

In regionaal verband is het beleid relevant zoals vastgelegd in het Gebiedsplan West Zeeuws Vlaanderen "Natuurlijk Vitaal" (2004). In september 2010 is de Bijstellingsnota Natuurlijk Vitaal vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Deze midtermreview heeft geleid tot het opnieuw onderschrijven van het beleid in het Gebiedsplan Natuurlijk Vitaal. Het gebiedsplan geeft aan welke veranderingen kunnen bijdragen aan een economisch gezond, mooi en leefbaar West Zeeuwsch-Vlaanderen. Het gebiedsplan heeft tot doelstelling om te komen tot een algehele kwaliteitsimpuls voor de regio.

Voor het recreatieve-toeristische product wordt de impuls gezocht in het maken van een kwaliteitsslag van het bestaande aanbod. Daarnaast wordt ingezet op het uitbreiden van het huidige aanbod van zee, natuur, rust en cultuur met actieve en extensieve vormen van vrijetijdsbesteding. Inmiddels heeft op een aantal terreinen een kwaliteitsslag plaatsgevonden. Dit is met afzonderlijke planologische procedures mogelijk gemaakt en wordt verwerkt in dit bestemmingsplan.

3.4.1 Structuurvisie Goed leven

De structuurvisie is op 27 oktober 2011 vastgesteld. In de structuurvisie worden de hoofdlijnen uiteen gezet onder andere met betrekking tot de gewenste ontwikkelingen binnen de verblijfsrecreatie. Er wordt ingezet op versterking van het toeristisch-recreatief product, een hoogwaardig toeristisch-recreatief voorzieningenniveau, toename van het aantal overnachtingen, versterking van de toeristische werkgelegenheid en een betere spreiding van de toeristische druk door het jaar. Het onderscheidend vermogen hierbij is dat de kust met strand, recreatie en natuur wordt gecombineerd met cultuurhistorie.

Deze doelstellingen moeten tot stand worden gebracht door de volgende maatregelen en koerswijzigingen. In het kustgebied wordt alleen uitbreiding van het aantal verblijfseenheden op bestaande terreinen bij kwaliteitsverbetering toegestaan. In het kustgebied worden alleen nieuwe verblijfsrecreatieterreinen toegestaan indien sprake is van een bijzonder product met een toegevoegde waarde voor het toeristisch-recreatief product West Zeeuwsch-Vlaanderen. Het verplichte aandeel toeristisch kamperen op recreatieterreinen wordt losgelaten en het omzetten naar gebouwde recreatieverblijven wordt toegestaan mits sprake is van kwaliteitsverbetering (voor zover dit niet past binnen de mogelijkheden in het bestemmingsplan). Ruimtelijk gezien dient er gestreefd te worden naar gebundelde deconcentratie van verblijfsrecreatie in de kuststrook: afwisselend bebouwde en onbebouwde zones. Seizoensverlenging kan worden bereikt door meer jaarrondvoorzieningen in de hele gemeente te faciliteren. Het beleid zoals dat is vastgelegd in het Gebiedsplan wordt gecontinueerd.

3.4.2 Kadernota recreatief verblijf

Voorafgaand aan het voorliggende bestemmingsplan Verblijfsrecreatieterreinen is de Kadernota recreatief verblijf op 19 april 2012 vastgesteld. In deze nota zijn beleidsuitgangspunten voor het voorliggende bestemmingsplan geformuleerd.

Productdifferentiatie

Tot op heden wordt in het gemeentelijke beleid onderscheid gemaakt naar soort standplaats. Daarbij is een driedeling vastgesteld tussen toeristische plaatsen, jaarplaatsen en vaste standplaatsen. De verhouding tussen deze drie is 30:30:40 op het grondgebied van de voormalige gemeente Oostburg en 25:75 op het grondgebied van de voormalige gemeente Sluis.

Gezien de trends binnen de recreatiesector is het gewenst om ondernemers flexibiliteit te geven. Deze driedeling wordt dan ook losgelaten. In het bestemmingsplan wordt de mogelijkheid geboden om een standplaats te gebruiken voor zowel permanente als niet permanente eenheden.

Voor het aantal standplaatsen wordt aangesloten op het aantal vergunde standplaatsen op basis van de Wor. Hiermee wordt nog meer flexibiliteit voor de ondernemer gecreëerd. In de praktijk hebben veel terreinen minder standplaatsen waardoor de planologische mogelijkheid wordt geboden om binnen de terreingrenzen het aantal standplaatsen uit te breiden.

Omvang recreatiewoningen

Voor de recreatiewoningen wordt op basis van de kadernota eenmalig een uitbreidingsmogelijkheid geboden van maximaal 20% van de omvang toegestane oppervlakte van het bouwperceel.

Landschappelijke inpassing

Voor bestaande terreinen is het vigerende bestemmingsplan bepalend. Indien hierin geen landschappelijke inpassing is geregeld dan geldt een uitgangspunt van 5 meter rondom een recreatieterrein.

Interne groenstructuur

Interne groenstructuur wordt niet langer in het bestemmingsplan vertaald. Het wordt ondernemers overigens wel aangeraden een hoogwaardige groenstructuur aan te leggen.

Centrale voorzieningen

  • Globaal op het terrein de centrale voorzieningen vastleggen.
  • Ondernemers worden binnen algemene randvoorwaarden vrijgelaten in de keuze voor aard en omvang van de voorzieningen.
  • Voorzieningen dienen gericht te zijn op het eigen recreatiepark.
  • Horeca tot categorie 1c (zogenaamde lichte horeca) is algemeen toelaatbaar. (noot: naar aanleiding van zienswijzen is dit teruggebracht naar categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten).
  • per terrein wordt 15% aan centrale voorzieningen toegestaan.

Sanitair

Per recreatieterrein zijn collectieve sanitaire voorzieningen toegestaan. Per standplaats zijn individuele sanitaire voorzieningen toegestaan, die moeten voldoen aan de eisen van bijgebouwen.

Bijgebouwen

Het plaatsen van een bijgebouw met een oppervlakte van ten hoogste 10 m² is toegestaan.

Ontsluiting

Hoofdontsluitingen en breedtes worden op de verbeelding weergegeven.

Bedrijfswoning

Per recreatieterrein is één bedrijfswoning toegestaan.

Huisvesting personeel

Huisvesting van personeel is toegestaan onder de centrale voorzieningen van een recreatieterrein.

Uitponding/Bedrijfsmatige exploitatie

Voor de verblijfsrecreatieterreinen waar in het voorheen geldende bestemmingsplan bedrijfsmatige exploitatie was vereist, geldt dit ook voor voorliggend bestemmingsplan.

Particuliere recreatiewoningenterreinen

Op particuliere recreatiewoningenterreinen worden de komende jaren geen ontwikkelingen verwacht. Dit komt mede doordat de ruimte van het terrein goed is benut. In het voorliggende bestemmingsplan wordt voor deze terreinen dan ook alleen vergroting van de recreatiewoningen voorzien. Op deze terreinen worden dan geen centrale voorzieningen toegestaan.

3.4.3 Ruimtelijke kwaliteit recreatieterreinen

Regeling voorheen geldend bestemmingsplan versus bestemmingsplan Verblijfsrecreatieterreinen

Regeling voorheen geldend bestemmingsplan versus bestemmingsplan Verblijfsrecreatieterreinen

Op basis van het voorheen geldende beleid zijn er verschillende type kampeerterreinen binnen de gemeente Sluis:

  • terreinen met toeristische standplaatsen: alleen standplaatsen ten behoeve van toeristisch kamperen in kampeermiddelen zoals een tent of toercaravan;
  • terreinen met permanente standplaatsen: standplaatsen ten behoeve van bouwwerken voor recreatief nachtverblijf;
  • terreinen waarbij sprake is van een combinatie van toeristische en permanente standplaatsen.

In de voorheen geldende bestemmingsplannen werd onderscheid gemaakt naar soort standplaats op het terrein. In het bestemmingsplan Verblijfsrecreatieterreinen is dit onderscheid losgelaten. Het is aan de ondernemer om te bepalen welk type verblijfsrecreatie(verblijf) hij wil aanbieden op zijn kampeerterrein.

Concreet betekent dit dat ten opzichte van de voorheen geldende situatie het ook mogelijk wordt om op een standplaats voor een toercaravan een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf (zoals een stacaravan of een recreatiewoning) vergunningsvrij te realiseren. Dit geeft de ondernemer veel meer vrijheid dan tot voorheen mogelijk was.

Vergunningsvrij bouwen

Voorliggend bestemmingsplan speelt in op de wetswijziging dat enkel het bestemmingsplan nog het toetsingskader vormt voor de situering en het aantal gebouwde recreatieve nachtverblijven. Chalets en kleine recreatiewoningen (tot 70 m² en maximaal 5 m hoog) worden niet langer door middel van een omgevingsvergunning getoetst aan bijvoorbeeld welstandseisen.

Het stellen van welstandseisen is alleen mogelijk als in de welstandsnota hier op wordt ingegaan. Nu het wettelijk onderscheid tussen stacaravans, chalets en bijvoorbeeld recreatiewoningen is komen te vervallen, kan aan deze beleidsuitgangspunten nog slechts beperkte invulling worden gegeven.

De vrijheid die geboden wordt aan de ondernemer in voorliggend bestemmingsplan kan verregaande ruimtelijke gevolgen hebben voor de landschappelijke kwaliteiten van de gemeente Sluis.

Negatieve effecten op landschap voorkomen

De gemeente hecht waarde aan een kwalitatief goede streekeigen landschap. De recreatieterreinen zijn hier onderdeel van, maar mogen niet overheersen in dit beeld. Het is daarom voor de gemeente van belang dat het ontwikkelingen van de recreatieterreinen kan volgen en soms kan sturen. Het is daarom voor de gemeente van belang dat het ontwikkelingen van de recreatieterreinen kan volgen en soms kan sturen. Daarom verlangt de gemeente bij veranderingen aan de landschappelijke inpassing rondom het terrein dat dit zorgvuldig gebeurt.

Wanneer een inrichtingsplan en beeldkwaliteitsparagraaf opstellen

De verantwoordelijkheid voor een goede landschappelijke inpassing om bovenstaande onwenselijke situaties te voorkomen legt de gemeente bij de ondernemer. Voor de gemeente is met name van belang dat de randen naar het omliggende landschap goed worden ingepast, of dat er anderzijds een goede samenhang is met het landschap.

De gemeente heeft de rapportage Ruimtelijke kwaliteit recreatieterreinen opgesteld. Deze is toegevoegd in bijlage Ruimtelijke kwaliteit recreatieterreinen. In deze rapportage wordt aangegeven welke randvoorwaarden de gemeente stelt als de ondernemer de landschappelijke inpassing rondom het terrein wil veranderen.

3.4.4 Welstandsnota

De welstandsnota van de gemeente Sluis zal worden geactualiseerd waarbij randvoorwaarden zullen worden gesteld aan de materialisering van bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.

3.5 Conclusie

Het voorliggende bestemmingsplan wordt afgestemd op het geldend beleidskader.

  • Voor de delen langs de kust wordt het kustfundament in het bestemmingsplan planologisch verankerd.
  • De opgenomen secundaire waterkeringen worden voorzien van een dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering en voor de beschermingszone wordt de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' opgenomen.
  • Daar waar sprake is van karakteristieke dijken zijn deze specifiek bestemd waarbij een omgevingsvergunning is vereist voor het uitvoeren van werkzaamheden.
  • Voorliggend bestemmingsplan geeft ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging.
  • Voor een aantal recreatiewoningen en bedrijfswoningen binnen het plangebied geldt dat deze permanent bewoond mogen worden. Voor de recreatiewoningen is al lange tijd niet handhavend opgetreden zodat deze positief zijn bestemd.

Hoofdstuk 4 Sectorale toetsen

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt het bestemmingsplan getoetst aan de volgende sectorale aspecten: archeologie, cultuurhistorie, water, ecologie, bodem, wegverkeerslawaai, luchtkwaliteit en externe veiligheid. De sectorale toetsing heeft primair betrekking op de rechtstreeks toelaatbare ontwikkelings- en bouwmogelijkheden.

4.2 Archeologie

Beleid

Verdrag van Valetta (Malta)

In 1992 heeft Nederland het Verdrag van Valetta (Malta) ondertekend. Dit verdrag bepaalt, dat er op verantwoorde wijze dient te worden omgegaan met het archeologisch erfgoed, onder andere in ruimtelijke planontwikkelingen. Dit verdrag heeft inmiddels zijn weerslag verkregen in een wijziging van de Monumentenwet 1988, die op 1 september 2007 in werking is getreden, de Wet op de archeologische monumentenzorg (WAMZ). Een belangrijk uitgangspunt, is dat het behoud in situ (op de oorspronkelijke plaats) voorgaat op het behoud ex situ (opgraven en bewaren in depot). Van belang is dat door middel van vooronderzoek tijdig inzicht wordt verkregen in de archeologische waarden van een gebied, zodat deze bij beoogde planontwikkelingen kunnen worden betrokken.

Totdat de gemeente een eigen beleid heeft vastgesteld, geldt het provinciale beleid. Het uitgangspunt van het provinciale beleid is het behoud van bekende archeologische waarden in situ (op de plaats waar het is aangetroffen). Behoud kan gerealiseerd worden door planinpassing en planaanpassing. Prevaleren andere belangen dan wordt gestreefd naar behoud ex situ (dit houdt meestal in dat er een archeologische opgraving plaatsvindt en dat de waarden verloren gaan).

Voor een terrein met een vastgestelde archeologische waarde op de archeologische monumentenkaart (AMK) geldt in principe altijd behoud in situ. Deze terreinen moeten op gemeentelijk niveau een afdoende planologische bescherming krijgen.

Voor gebieden met een verwachtingswaarde - op grond van de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW), het Zeeuws Archeologisch Archief (ZAA) of het nationaal informatiesysteem (ARCHIS) - is afweging van archeologische waarden noodzakelijk door middel van archeologisch onderzoek:

  • Dit onderzoek is noodzakelijk in gebieden met een middelhoge en hoge verwachtingswaarde (IKAW).
  • Gebieden met een lage of zeer lage verwachtingswaarde (IKAW) moeten niet onderzocht worden, tenzij er een vondstmelding bekend is uit het ZAA of uit ARCHIS.

Archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk wanneer:

  • is aangetoond dat er geen archeologische (verwachtings)waarden aanwezig zijn;
  • werkzaamheden vergunningvrij kunnen worden uitgevoerd;
  • werkzaamheden niet dieper worden uitgevoerd dan 30 cm onder het maaiveld;
  • het te verstoren oppervlak niet groter is dan 100 m², tenzij het een terrein is dat op de AMK gewaardeerd is als een terrein met zeer hoge of hoge archeologische waarde;
  • herbouw plaatsvindt met dezelfde afmetingen en dezelfde maat funderingen (horizontaal en verticaal) als het oorspronkelijke bouwwerk.

De gemeente heeft de afgelopen jaren interimbeleid geformuleerd vooruitlopend op archeologiebeleid. Op 20 juni 2013 is de nota Archeologiebeleid gemeente Sluis & Gemeentelijke Onderzoeksagenda Archeologie Sluis opgesteld.

Voor het bestemmingsplan is daarbij het volgende van belang.

In het archeologiebeleid zijn verwachtingskaarten gemaakt voor het gehele grondgebied van de gemeente. Hierin worden 4 verschillende archeologische niveaus (4 lagen: laag 1 Walcheren, laag 2 Hollandveen, laag 3 Wormer en laag 4 Pleistoceen) onderscheiden. Uit de onderzoeken is gebleken dat de verwachtingskaarten laag 1, 2 en 4 voor het plangebied relevant zijn. De verwachtingen uit de lagen 2 en 4 komen ook weer terug in laag 1.

De archeologische verwachtingen zijn onderverdeeld in de volgende zones:

  • zone 1 (archeologisch rijksmo-nument). Hier is altijd een monumentenvergunning nodig van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed die hier optreedt als bevoegde overheid. Deze terreinen vallen niet binnen het gemeentelijke beleid;
  • zone 2 (terrein van archeologische verwachtingswaarde = AMK-terreinen);
  • zone 3 (stads- en dorpskernen met een archeologische verwachtingswaarde en nieuwe vindplaatsen);
  • zone 4 (hoge archeologische verwachtingswaarde);
  • zone 5 (gematigde archeologische verwachtingswaarde);
  • zone 6 (lage archeologische verwachtingswaarde);
  • zone 7 (waterbodem met verwachte maritiem archeologische verwachtingswaarde);
  • zone 8 (geen archeologische verwachtingswaarde): geen verder onderzoek nodig.

Binnen het plangebied komen de categoriën 2 tot en met 7 voor.

Conclusie

Het bestemmingsplan heeft een consoliderend karakter. Door het opnemen van dubbelbestemmingen voor archeologische waarden wordt een adequate bescherming geboden aan de archeologische waarden die in het plangebied voorkomen. De terreinen die een archeologisch rijksmonument zijn, zijn niet opgenomen. Hier treedt de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed op als bevoegd gezag.

4.3 Cultuurhistorie

Beleid

Per 1 juli 2011 is de Modernisering Monumentenzorg (MoMo) in werking getreden. Als gevolg van MoMo is het Bro gewijzigd (artikel 3.6.1. lid 2). De volgende regel is dan van kracht:

In de toelichting van het bestemmingsplan dient een beschrijving te worden opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. De opsteller en vaststeller van het bestemmingsplan is daarmee dus verplicht om breder te kijken dan alleen naar het facet archeologie. Ook de facetten historische (steden)bouwkunde en historische geografie dienen te worden meegenomen in de belangenafweging. Hierbij gaat het om zowel beschermde als niet formeel beschermde objecten en structuren.

Dit betekent dat voor gemeenten er de verantwoordelijkheid komt om cultuurhistorische waarden te betrekken bij de bestemmingsplannen en hierover verantwoording af te leggen in het bestemmingsplan. Dat kan op verschillende manieren en kan van het wettelijk verplichte minimum tot en met uitgebreid eigen beleid.

Toetsing

Provinciaal Belvedere gebied

De nota Belvedere (1999) is een beleidsnota over de relatie cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting. Gebieden met bijzondere cultuurhistorische waarden zijn aangewezen als Belvedère-gebied. Het beleid richt zich op het herkenbaar houden van de identiteit bij ontwikkelingen in het gebied.

De gemeente onderschrijft het belang van het borgen van cultuurhistorische waarden in bestemmingsplannen. De bestaande structuren worden vastgelegd in de daarop toegespitste bestemmingen. Daar waar mogelijk moeten de karakteristieke elementen beschermd worden. In onderhavig plangebied dient rekening te worden gehouden met:

  • archeologie (zie voor toelichting 4.2);
  • Belvedere (zie voor toelichting 3.3).

Conclusie

Binnen en in de onmiddellijke nabijheid van de recreatieterreinen is sprake van cultuurhistorisch waardevolle elementen zoals de wallen van Sluis, het eiland van Cadzand en fort Frederik Hendrik (Breskens). De verblijfsrecreatieterreinen zijn gelegen binnen het Nationaal Landschap West Zeeuws Vlaanderen. Het bestemmingsplan heeft een consoliderend karakter en heeft geen negatieve effecten op de aanwezige cultuurhistorische waarden en het Nationaal Landschap.

Het bestemmingsplan heeft een consoliderend karakter. De bestaande structuren worden vastgelegd in de daarop toegespitste bestemmingen. Er zijn geen cultuurhistorische waardevolle elementen binnen het plangebied aanwezig die om een extra aanduiding of een specifieke bestemming vragen voor het behoud en waarborgen van de aanwezige cultuurhistorie.

Door het opnemen van een dubbelbestemming voor archeologische waarden wordt een adequate bescherming geboden aan de archeologische waarden die in het plangebied voorkomen.

Voor een aantal wegen binnen het plangebied geldt dat deze karakteristiek zijn voor het landschap. Hiervoor is de bestemming Verkeer – Beschermde Dijk opgenomen waarbij een omgevingsvergunning is vereist voor het uitvoeren van werkzaamheden.

De cultuurhistorisch waardevolle elementen van het plangebied blijven hiermee behouden en geborgd.

4.4 Water

Beleid

Waterbeheer en watertoets

Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Scheldestromen, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW).

Nationaal:

  • Nationaal Waterplan (NW);
  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21);
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW);
  • Waterwet.

Provinciaal:

  • Provinciaal Waterplan
  • Provinciale Structuurvisie
  • Verordening Ruimte

Waterschapsbeleid

Waterschap Scheldestromen is verantwoordelijk voor het beheer van het binnendijkse oppervlaktewater in Zeeland. Doel van het waterbeheer is het bereiken en in stand houden van een goede toestand van dit oppervlaktewater. Zowel wat de waterkwaliteit betreft als de waterkwantiteit. Voor het plangebied van het voorliggend bestemmingsplan is het plan van het voormalige waterschap Zeeuwse Eilanden van toepassing. Het gaat hierbij om 'integraal waterbeheer': waterzuiveringsbeheer en watersysteembeheer.

Het waterschap streeft met het beleid, beheer en onderhoud naar een optimale status en aanwezigheid van oppervlaktewater en grondwater, dat van geschikte kwaliteit is voor mens en omgeving. Dit wordt bereikt met veilige en duurzame systemen voor wateraanvoer, -afvoer en -berging. Het waterschap draagt zorg voor een veilig en goed bewoonbaar gebied met gezonde en duurzame watersystemen. Recreatief medegebruik en 'beleving' van het water hebben daarbij ook de aandacht.

Regionaal beleid (stedelijk waterplan Zeeuws-Vlaanderen)

De gemeente Sluis heeft samen met de gemeenten Hulst en Terneuzen en het Waterschap Scheldestromen (destijds Waterschap Zeeuws Vlaanderen) beleid geformuleerd rond het thema water. Voor het plangebied is het volgende relevant.

Waterkwantiteit

  • water op straat: voor de locaties waar zowel in de berekeningen als in de praktijk vaker dan eens in de 2 jaar water op straat optreedt worden zonodig maatregelen geformuleerd.
  • grondwater: op termijn voldoen aan verwachte wettelijke ontwikkelingen waarbij:
    • 1. gemeente grondwaterproblemen in openbaar gebied oplost;
    • 2. particulieren verantwoordelijk zijn voor oplossen knelpunten op eigen terrein;
  • waterberging: indien noodzakelijk kan gedacht worden aan nieuw wateroppervlak, wadi's en onderloopgebieden;
  • verdroging dient te worden voorkomen door onder andere infiltratie in de bodem en peilbeheersing.

Afkoppelen regenwater

  • riolering moet voldoen aan basisinspanning en het waterkwaliteitsspoor;
  • voor bestaand gebied geldt dat kansen gegrepen moeten worden voor afkoppelen, bijvoorbeeld bij rioolvervanging;
  • grootschalige maatregelen aan riolering dienen eerst onderzocht te worden.

Monitoring en evaluatie

  • waterkwantiteit (door gemeente en waterschap);
  • waterkwaliteit en ecologie (door waterschap);
  • water en ruimtelijke ordening (door gemeente);
  • afvalwater en afkoppelen regenwater (door gemeente en waterschap).

Tabel

thema en water(schaps)doelstelling   uitwerking  
Veiligheid waterkering
Waarborgen van het veiligheidsniveau tegen water en de daarvoor benodigde ruimte.  
Een deel van het plangebied maakt deel uit van het kustfundament.
Voor de dijken binnen het plangebied die een waterkerende functie hebben is de bestemming 'Waterstaat – Waterkering' opgenomen. Bebouwing is in principe hier niet toegestaan.
Voor de gebieden in het plangebied die deel uit maken van de beschermingszone is de dubbelbestemming 'Vrijwaringszone – Dijk' opgenomen. Onder voorwaarden is hier bebouwing toegestaan.
De veiligheid van de waterkeringen is daarmee geborgd.  
Wateroverlast
(vanuit oppervlaktewater)
Bij de bouw wordt voldoende hoog gebouwd om instroming van oppervlaktewater in maatgevende situatie(s) te voorkomen. Het plan biedt voldoende ruimte voor vasthouden / bergen / afvoeren van water.  
Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Het plan biedt dan ook geen extra ruimte voor bergen/afvoeren van water ten opzichte van de huidige situatie.
 
Riolering/RWZI
(inclusief water op straat / overlast)
Optimale werking van de zuiveringen/RWZI's en van de (gemeentelijke) rioleringen. Afkoppelen van
(schone) verharde oppervlakken in verband met de reductie van hydraulische belasting van de RWZI, het transportsysteem en het beperken van over-storten.  
De situatie met betrekking tot de riolering zal niet veranderen ten gevolge van dit bestemmingsplan.
 
Waterschapsobjecten
Ruimtelijke ontwikkelingen mogen de werking van waterschapsobjecten niet belemmeren. Hierbij wordt gedacht aan milieucontouren rond RWZI's, rioolpersgemalen, poldergemalen, vrijverval- en/of persleidingen.  
Het plan ligt niet binnen waterschapscontouren. (Behalve als genoemd bij 'veiligheid waterkeringen').  
Watervoorziening / -aanvoer
Het voorzien van de bestaande functie van (grond- en/of oppervlakte)water van de juiste kwaliteit en de juiste hoeveelheid op het juiste moment. Het tegengaan van nadelige effecten van veranderingen in ruimtegebruik op de behoefte aan water.  
Niet van toepassing.
 
Volksgezondheid
(water gerelateerd)
Minimaliseren risico watergerelateerde ziekten en plagen. Voorkomen van verdrinkingsgevaar/-risico's via o.a. de daarvoor benodigde ruimte.  
Geen verandering, is niet aan de orde.
 
Bodemdaling
Voorkomen van maatregelen die (extra) maaiveldsdalingen met name in zettingsgevoelige gebieden kunnen veroorzaken.  
Niet van toepassing.  
Grondwateroverlast
Tegengaan / verhelpen van grondwateroverlast.  
Niet aanwezig in de huidige situatie.  
Oppervlaktewaterkwaliteit
Behoud / realisatie van goede oppervlaktewaterkwaliteit. Vergroten van de veerkracht van het
watersysteem.  
Geen verandering, is niet aan de orde.  
Grondwaterkwaliteit
Behoud / realisatie van een goede grondwaterkwaliteit.  
Geen negatieve beïnvloeding.
 
Verdroging
(Natuur)
Bescherming karakteristieke grondwater afhankelijke ecologische waarden; van belang in en rond natuurgebieden (hydrologische) beïnvloedingszone.  
Niet aan de orde.

 
Natte natuur
Ontwikkeling/Bescherming van een rijke gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur.  
Binnen het plangebied is geen natte natuur aanwezig, daarnaast is het plan consoliderend zodat dit geen effecten heeft op elders gelegen natte natuur.  
Onderhoud waterlopen
Oppervlaktewater moet adequaat onderhouden
kunnen worden.  
Niet van toepassing.  
Waterschapswegen
Goede bereikbaarheid en in stand houden van wegen in beheer en onderhoud bij het waterschap.  
Niet van toepassing.  

4.5 Ecologie

Algemeen

De mogelijkheden voor verplaatsing en vergroting van de gebouwen ten behoeve van de centrale voorzieningen, en het direct mogelijk maken van een uitbreiding van 20% van het bebouwd oppervlak van de recreatiewoningen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf zal slechts geringe gevolgen hebben voor de flora en fauna op de recreatieterreinen aangezien het bestaande recreatieterreinen betreft, die intensief worden gebruikt. Daarnaast bevindt zich rondom alle recreatieterreinen structureel groen.

Beleid

Gebiedsbescherming: Natuurbeschermingswet 1998

Verschillende recreatieterreinen liggen op korte afstand van gebieden die zijn aangewezen als Natura-2000 gebied. Het gaat daarbij om natuurgebied Westerschelde & Saefthinge en natuurgebied Zwin & Kievittepolder.

Natura-2000

Om de natuur in Europa als geheel te beschermen en te ontwikkelen, wijzen alle Europese lidstaten zogenoemde Natura 2000-gebieden aan. Door Nederland zijn in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998, 111 gebieden aangewezen natuurgebied waaronder Westerschelde & Saefthinge en natuurgebied Zwin & Kievittepolder. De aangewezen gebieden zijn het waard om bewaard te worden vanwege de ecologische betekenis, maar ook vanwege de toegevoegde waarde van het gebied voor de omgeving (recreatieve activiteiten, gezondheid, vestigingsklimaat). Voor de aanwijzing van de Natura 2000-gebieden zijn door het Ministerie van EZ ontwerpbesluiten opgesteld. In ieder ontwerpbesluit zijn vermeld een gebiedsbeschrijving, de begrenzing van het gebied en de voor het gebied van toepassing zijnde kernopgaven en instandhoudingsdoelen.

Ecologische Hoofdstructuur (EHS)

Het streven om te komen tot een Groene Hoofdstructuur is geconcretiseerd door het aanwijzen van gebieden voor instandhouding dan wel versterking van bestaande natuur, gebieden voor ontwikkeling van nieuwe natuur (de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de aanwijzing van zones die ecologische verbindingen moeten gaan vormen.

Gronden voor nieuwe natuur zijn daarbij aangewezen als natuurontwikkelingsgebied, reservaatgebied of beheersgebied.

Soortbescherming: Flora-- en faunawet
Bij vergunningplichtig bouwen, vergunningvrij bouwen en regulier onderhoud en beheer van de terreinen en gebouwen geldt rechtstreeks de Flora- en faunawet en is het in voorkomende gevallen noodzakelijk ontheffing aan te vragen als een activiteit de gunstige staat van instandhouding van soorten in gevaar kan brengen. Daarbij dient bijvoorbeeld rekening te worden houden met de aanwezigheid van broedende vogels of vleermuizen op de terreinen en in / op of onder daken.

Toetsing en conclusie

Gebiedsbescherming: Natuurbeschermingswet 1998/ Ecologische Hoofdstructuur (EHS)

Een aantal kleine onderdelen van het plangebied zijn in de verordening aangewezen voor natuur. Voor een aantal onderdelen is sprake van een natuurbestemming op in gebruik zijnde percelen/standplaatsen. Voor deze onderdelen geldt dat realisering van de natuurdoelstelling in de toekomst niet wordt nagestreefd en dat de functie dit ook niet mogelijk maakt en dus geen toekomstwaarde heeft. De actuele natuurwaarden zijn, gelet op het intensieve gebruik gering.

Daarnaast zijn er een aantal 'snippers'/reststroken natuur die door onzuiverheid van de verordening abusievelijk binnen de Groen bestemming vallen. Deze reststroken grenzen in het merendeel van de gevallen aan beschermde dijken. Wij zijn van mening dat het al aanwezige aanlegvergunningenstelsel deze gronden voldoende bescherming biedt. Hierdoor zijn werkzaamheden alleen onder voorwaarden mogelijk. Het is niet wenselijk dat voor deze 'snippers'/reststroken door onzuiverheid van de verordening moeten worden aangewezen voor natuur binnen dit bestemmingsplan.

Daar waar deze onderdelen vallen in de bestaande groenzones is ervoor gekozen om hier de aanduiding 'natuur' op te nemen en in de regels hiervoor een vergunningenstelsel op te nemen.

Negatieve effecten als gevolg van het continueren van de huidige situatie zijn niet te verwachten.

Natura-2000

Het plangebied maakt geen deel uit van Natura-2000.

Soortbescherming: Flora- en faunawet

Mogelijk dient ten behoeve van de in het beleid omschreven activiteiten een ontheffing ingevolge de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. Voor de vaststelling van het voorliggende bestemmingsplan is dit niet van belang.

4.6 Bodemkwaliteit

Beleid

Volgens artikel 3.1.6 van het Bro dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan onderzoek te worden verricht naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde nieuwe functie. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone gronden te worden gerealiseerd.

Toetsing en conclusie

Het voorliggende bestemmingsplan voorziet niet in functiewijzigingen omdat het een consoliderend plan betreft. De gronden waarop de functies worden geboden zijn in de huidige situatie al bestemd voor deze doeleinden. Om deze redenen is een historisch of verkennend bodemonderzoek in het kader van het bestemmingsplan niet noodzakelijk. Bij concrete plannen voor andere functies wordt in de toekomst in het kader van de omgevingsvergunning voor het bouwen een actueel bodemonderzoek overlegd of de bodemkwaliteitskaart gebruikt. Geconcludeerd wordt dat het aspect bodem geen belemmering vormt voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.

4.7 Wegverkeerslawaai

Het aspect wegverkeerslawaai is niet relevant voor dit bestemmingsplan. Nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen dienen te voldoen aan bepaalde wettelijke normen uit de Wet geluidhinder. Binnen dit bestemmingsplan worden echter geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen direct mogelijk gemaakt.

4.8 Luchtkwaliteit

Op basis van de Grootschalige Concentratiekaarten Nederland (achtergrondconcentratie geleverd door het Planbureau voor de Leefomgeving; PBL) in combinatie met de afwezigheid van substantiële lokale bronnen kan worden geconcludeerd dat ter plaatse de concentraties stikstofdioxide en fijn stof onder de betreffende grenswaarden liggen. Ook de prognose voor 2015 en 2020 voorspelt geen overschrijding (informatie PBL november 2009). Verder is van een toename van het verkeer als gevolg van voorliggend bestemmingsplan geen sprake.

De Wet luchtkwaliteit (Wlk) vormt dan ook geen belemmering voor voorliggend bestemmingsplan.

4.9 Bedrijven en milieuhinder

Beleid

Bedrijven en milieuzonering

De brochure "Bedrijven en milieuzonering" (VNG, 2009) geeft voor kampeerterreinen en vakantiecentra, e.d. (SBI-code 2008: 552, 553) een richtafstand van 50 meter ten opzichte van woningen, vanwege het milieuaspect geluid. Voor de milieuaspecten geur en gevaar gelden richtafstanden van 30 meter. De richtafstanden gelden ten opzichte van een rustige woonwijk. Bij uitbreidingen op de recreatieterreinen dient met deze afstanden rekening te worden gehouden.

Activiteitenbesluit

Ten aanzien van mogelijke milieuhinder van de recreatiebedrijven op de omgeving is het Activiteitenbesluit van belang. In dit besluit zijn milieuvoorschriften opgenomen ter voorkoming of zo veel mogelijk beperken van gevaar, schade of hinder voor de directe omgeving. Zo dienen de inrichtingen ervoor te zorgen dat de geluidsoverlast van het bedrijf of de accommodatie bepaalde grenzen niet overschrijdt.

Staat van Horeca-activiteiten

In het plangebied zijn verschillende horecafuncties aanwezig. Voor het reguleren hiervan is een Staat van Horeca-activiteiten beschikbaar. In dit bestemmingsplan wordt hiervan gebruik gemaakt. In de Staat van Horeca-activiteiten worden de volgende categorieën onderscheiden: "lichte horeca" (categorie 1), "middelzware horeca" (categorie 2) en "zware horeca" (categorie 3). Voor een nadere toelichting op, deze categorieën wordt verwezen naar bijlage 4 (toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten).

Toetsing

Milieuzonering

Voorliggend bestemmingsplan regelt de huidige situatie. Het bestemmingsplan is daarmee consoliderend van aard. Binnen het plangebied komen geen bedrijven voor. Bij eventuele nieuwe ontwikkelingen/uitbreidingen vindt afstemming plaats in het milieuspoor.

Horeca

Uit milieuhygiënisch oogpunt worden in het plangebied horeca-activiteiten die gerelateerd zijn aan recreatieterreinen uit categorie 1a en 1b rechtstreeks toelaatbaar geacht.

De aanwezige horecafuncties binnen de recreatieterreinen zijn ondergeschikt aan de functie recreatieterreinen en daarmee onderdeel van de inrichting. Aparte toetsing aan de huidige horecagelegenheden is dus ook niet noodzakelijk.

Bij nieuwvestiging van horeca is in de regels opgenomen dat de afstand tot aan de functie wonen, ten minste 50 meter bedraagt.

Agrarische activiteiten

Op campings de Wulpen, de Elzenhof en de Lange Strink vinden nog agrarische activiteiten plaats. Deze activiteiten zijn onderschikt aan de functie camping.

Agrarische bedrijven in de omgeving

Emissie van bestrijdingsmiddelen zoals toegepast in de akkerbouw, fruitteelt en de glastuinbouw kan milieuproblemen veroorzaken (diffuse verspreiding via lucht, bodem en water). Ook speelt de aanwezigheid van gevoelige functies een rol. Op grond van het provinciaal beleid (Omgevingsplan Zeeland) dient daarom rekening te worden gehouden met een aan te houden afstand van minimaal 50 meter van glastuinbouwbedrijven en fruitteeltpercelen tot woon- en verblijfsrecreatiegebieden. Aangezien het gaat om bestaande bedrijven waarop milieuwetgeving van toepassing is die gevaar of hinder moet voorkomen, behoeft in het voorliggend bestemmingsplan hiermee geen rekening te

worden gehouden.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat binnen het plangebied sprake is van een aanvaardbaar woon-, verblijfs- en leefklimaat. Tevens worden bedrijven door het voorliggende bestemmingsplan niet in hun bedrijfsvoering beperkt. Het aspect bedrijven en milieuhinder staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.

4.10 Externe veiligheid

Beleid en normstelling

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Risicovolle inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Voor nieuwe situaties geldt voor het PR in principe een norm van 10-6 per jaar en voor bestaande situaties 10-5 per jaar. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet aan deze normen worden voldaan.

Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties.

Door de provincie is beleid opgesteld voor het omgaan van het groepsrisico voor gevallen waarbij het invloedsgebied bij weertype F1.5( zeer stabiel, zeer licht winderig 1,5m/s) groter is dan 1500 m. Afgesproken is om dan uit te gaan van het invloedsgebied bij weerklasse D5(overdag, het meest voorkomende weertype met wind, 5m/s).

Vervoer van gevaarlijke stoffen

In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water en (spoor)wegen opgenomen. Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties geldt een richtwaarde van 10-6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken.

Vooruitlopend op de vaststelling van het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid is de circulaire per 1 januari 2010 gewijzigd. Met deze wijziging zijn de veiligheidsafstanden en plasbrandaandachtsgebieden uit het Basisnet Wegen en Basisnet Water opgenomen in de circulaire.

Besluit externe veiligheid buisleidingen

Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. In dat besluit wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op advies van de minister wordt bij de toetsing van externe veiligheidsrisico's van buisleidingen al enkele jaren rekening gehouden met deze risicobenadering.

Toetsing

Risicovolle inrichtingen

In het plangebied en de directe omgeving bevindt zich één risicovolle inrichting met een veiligheidscontour die een belemmering kan opleveren voor de verschillende recreatieterreinen. Het gaat om de hieronder aangegeven propaantank van 18 m3.

Propaantanks (Bevi-plichtig)

Roompot Vakanties Breskens beschikt over een bovengrondse opslagtank voor propaan van 18 m3. Op grond van deze capaciteit (boven de 13 m3) valt het bedrijf onder de werkingssfeer van het Bevi. Deze propaantank is in het bestemmingsplan specifiek bestemd. Wanneer het ontwikkelingen binnen het invloedsgebied van deze propaantank gerealiseerd worden dient er serieus rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van de propaantank.

Op basis van de “afstandentabel voor propaanreservoirs met een inhoud van 0,15 t/m 50 m3” van het RIVM is de PR10-6 contour bepaald. Deze bedraagt maximaal in het worst-case scenario 50 meter vanaf het vulpunt. Deze contour ligt volledig op eigen terrein. Het bestemmingsplan is consoliderend en binnen het invloedsgebied van de propaantank vinden dan ook geen ontwikkelingen plaats. Het bestemmingsplan zorgt niet voor een verhoging van het groepsrisico.

Propaantanks (niet Bevi-plichtig)

Binnen het bestemmingsplangebied zijn de volgende bovengrondse opslagtanks voor propaan aanwezig. Ondanks dat dit buiten de werkingssfeer van het Bevi valt, is dit voor de volledigheid in het kader van de veiligheid inzichtelijk gemaakt in tabel 4.1.

Tabel 4.1. Aanwezige propaantanks

Camping Bonte Hoeve   Eiland 4   8,0 m3  
Camping De Lange Strink   Strengweg 3   2,5 m3  
Camping Cassandria-bad   Strengweg 4   8,0 m3  
Camping De Paarlhof II   Zeeweg 3   8,0 m3  
Camping De Zwinhoeve   Duinweg 1   8,0 m3  
Camping Groede   Zeeweg 1   5,0 m3  
Camping Hof het Zuiden   Barendijk 7   3,0 m3  
Camping Hoogduin   Zwartepolderweg 1   8,0 m3  
Camping Schippers   Baanstpoldersedijk 6   2,5 m3  
Camping Schoneveld Beachparc   Schoneveld 1   9,1 m3  
Camping Zonneweelde   Baanstpoldersedijk 1   3,0 m3  
Camping de Hoogte   Strijdersdijk 9   1,0 m3  
Caravanpark Nooitgedacht   Sint Jansdijk 14   8,0 m3  
camping Den Molinshoeve   Strengweg 2   3,0 m3  

In de huidige situatie wordt voldaan aan de veiligheidsafstanden uit het Activiteitenbesluit. Ook zijn binnen de door de brandweer gewenste aan te houden afstand geen standplaatsen voor kampeermiddelen aanwezig. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt bij de milieutoets in ieder geval gekeken naar het aspect externe veiligheid en daarbij ook naar eventuele propaantanks. Hiermee wordt geborgd dat wordt voldaan aan de benodigde afstand tussen propaantanks en kwetsbare objecten.

Vervoer gevaarlijke stoffen

Water

Ten noorden van het plangebied is de Westerschelde gelegen. Hierover vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Voor dit transport is in 2011 door Det Norske Veritas een Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) opgesteld. De bevindingen zijn vastgelegd in de rapportage: "Actualisatiestudie 2011 risico's transport gevaarlijke stoffen Westerschelde en prognoses 2015-2030". Hieruit blijkt dat de PR 10-6 risicocontour niet reikt tot op het land en dat het groepsrisico ten gevolge van de transporten op de Westerschelde nu en in de toekomst niet zorgen voor een overschrijding van de oriëntatiewaarde. Omdat het bestemmingsplan consoliderend van aard is zal het groepsrisico niet toenemen. Een verantwoording van het groepsrisico is derhalve niet noodzakelijk.

Weg

Over de N61 en N253 worden gevaarlijke stoffen vervoerd. De kampeerplaatsen liggen echter niet binnen de invloedsgebieden van deze wegen. Derhalve vormt het transport van gevaarlijke stoffen over deze wegen geen belemmering.

Brandveiligheid

De veiligheidsregio adviseert:

  • om bij de inrichting van de terreinen terughoudend te zijn met brandondersteunende beplanting zoals coniferen;
  • water op de terreinen creëert mogelijkheden voor het realiseren van bluswatervoorzieningen, mits goed bereikbaar.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het plan voldoet aan de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Het aspect externe veiligheid staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.

Hoofdstuk 5 Beschrijving juridische regeling

5.1 Inleiding

  • De Wro bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze moeten worden gepresenteerd. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen.
  • Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012) bindende afspraken waaraan het bestemmingsplan moet voldoen. De SVBP2012 kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de regels en het renvooi.
  • Het voorliggende bestemmingsplan voldoet aan de wettelijke vereisten en is dus raadpleegbaar en uitwisselbaar.
  • Het bestemmingsplan is gepubliceerd op www.ruimtelijkeplannen.nl.

In dit hoofdstuk wordt als eerste de verschillen tussen het voorgaande bestemmingsplan en voorliggend bestemmingsplan beschreven. Vervolgens worden de bestemmingen toegelicht.

5.2 Toelichting op de inleidende regels

Conform SVBP bevatten de inleidende regels artikelen met de begrippen en wijze van meten.

5.3 Groen

Voor welke gebied is Artikel 3 Groen opgenomen?

In deze bestemming zijn de groenstroken ten behoeve van de landschappelijke inpassing rondom de verblijfsrecreatieterreinen opgenomen.

Wat is de huidige situatie?

Rondom bijna alle verblijfsrecreatieterreinen liggen groenstroken met hoog opgaande beplanting ten behoeve van de landschappelijke inpassing. Door deze brede groenstroken wordt het zicht op de recreatieterreinen onttrokken. Hierdoor is het mogelijk om de indeling van het verblijfsrecreatieterrein vrij in te delen zonder eventuele nadelige invloeden op de omgeving.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

  • 1. Daar waar in het voorheen geldende bestemmingsplan een groenstrook was geregeld rondom het recreatieterrein is deze gehandhaafd.
  • 2. Daar waar voor het recreatieterrein nog geen groenstrook was geregeld is daar waar mogelijk voorzien in een groenstrook van 5 meter. Maatwerk is hiervoor het uitgangspunt.

Ter bescherming van opgaande beplanting is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werkzaamheden vereist. Tenzij het onderhoud betreft. Het is mogelijk de landschappelijk inpassing aan te passen mits deze past binnen de binnen de beoogde kwaliteitsdoelstellingen zoals deze zijn vastgelegd in de rapportage Ruimtelijke kwaliteit recreatieterreinen die als bijlage 2 bij de regels is opgenomen.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Opgaande beplanting.
  • 2. Op enkele plaatsen langzaamverkeersverbindingen.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

Alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegestaan of overkappingen zijn met een hoogte van ten hoogste 3 meter.

5.4 Recreatie - Dagrecreatie

Voor welke gebied is Artikel 4 Recreatie - Dagrecreatie opgenomen?

In deze bestemming zijn uitsluitend dagrecreatieve terreinen opgenomen.

Wat is de huidige situatie?

Bezoekerscentrum Het Zwin

Het bezoekerscentrum is gelegen aan de weg van Cadzand-Bad naar Sluis in Retranchement nabij natuurgebied Het Zwin. In het kader van de herontwikkeling van Het Zwin zal het bezoekerscentrum gesloopt worden en komt hiervoor in de plaats een moderner gebouw terug. Het huidige parkeerterrein zal gehandhaafd blijven. Het bezoekerscentrum is een op zichzelf staande attractie met het thema zand. Het is daarnaast een infopunt voor:

  • uitvalsbasis bezoek natuurgebied Het Zwin;
  • verwijzen naar bezoekerscentrum en kijkcentrum aan Belgische zijde;
  • verwijzen naar ander bezoekerscentra in de streek;
  • verzamelpunt voor excursies;
  • berg- en kantoorruimte voor gidsen;
  • informatiepanelen.

Nieuwvliet-Bad

De parkeeronthaal in Nieuwvliet-Bad is gelegen aan de Zeedijk nabij het strand. Het dient als parkeerterrein voor bezoekers van het strand. Op de onthaal staat een gebouw waarin onder andere openbare sanitaire voorzieningen, een frituur en een fietsverhuur zijn ondergebracht. De voorzieningen aan de entree van de Zouterik vallen ook onder deze bestemming.

Braakliggend terrein grenzend aan Camping de Hoogte

Grenzend aan camping De Hoogte ligt van oudsher een stuk grond dat bestemd is als dagrecreatieterrein. De gronden liggen op dit moment braak.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf  5.1 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

Bezoekerscentrum Het Zwin

  • 3. Een bezoekerscentrum met daarbij behorende voorzieningen.
  • 4. Een parkeerterrein ten behoeve van het bezoekerscentrum.

Nieuwvliet-Bad

  • Parkeeronthaal: een parkeerterrein, voorzieningen zoals sanitaire voorzieningen, fietsverhuur en ondergeschikte horeca.
  • Zouterik: detailhandel (met hierboven recreatieappartementen), dienstverlening en een hotel.

Braakliggend terrein grenzend aan Camping de Hoogte

Dagrecreatie volgens het geldend planologisch regime.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de geldende bouwmogelijkheden.

5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie

5.5.1 Kadernota recreatief verblijf

Aan de basis van de regeling ligt de Kadernota recreatief verblijf en de rapportage Ruimtelijke kwaliteit recreatieterreinen. Hiervoor wordt verwezen naar respectievelijk de paragrafen 3.4.2 en 3.4.3.

5.5.2 Bestemmingsomschrijving

De bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie is opgenomen voor alle verblijfsrecreatieterreinen. Per terrein is een eigen bestemming gemaakt door de naam van het terrein te gebruiken.

Door middel van een aanduiding is aangegeven of het gaat om een kampeerterrein (kt) of een recreatiewoningenterrein (rw) of een combinatie hiervan. In de bestemmingsomschrijving is verder opgenomen of en zo ja welke voorzieningen zijn toegestaan.

Algemeen wordt voor de terreinen uitgegaan dat de volgende functies mogelijk zijn, echter per terrein kunnen de voorzieningen beperkt of uitgebreid zijn:

  • centrale voorzieningen voor dienstverlening en beheer, zoals een receptie, kantoor loods of een overdekt zwembad;
  • spel-, sport- en speelvoorzieningen;
  • bedrijfswoning;
  • bij de bestemming behorende voorzieningen.
5.5.3 Bouwregels

De bouwregels zijn onderverdeeld in de bouwwerken die zijn toegelaten en de maten, aantallen, afstanden die de bouwwerken maximaal mogen hebben. Om deze maten, aantallen en afstanden zo duidelijk mogelijk weer te geven is er voor gekozen dit middels een tabel te doen. In deze tabel zijn uitsluitend de toegestane bouwwerken per recreatieterrein opgenomen.

Soorten toelaatbare bebouwing

De volgende bebouwing is toegestaan, per verblijfsrecreatieterrein kan dit variëren:

  • gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en overkappingen: zoals sanitaire voorzieningen, kantines, kantoren, recepties, zalen, parkwinkel, beheerloodsen, overdekte zwembaden, horeca en huisvesting ten behoeve van personeel.
  • bedrijfswoning: inclusief aan- en uitbouwen, veranda en bijgebouwen;
  • kampeermiddelen met bijgebouw: zoals tenten, vouwwagens, kampeerauto's, caravans of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
  • bouwwerken ten behoeve van recreatief nachtverblijf inclusief aan- en uitbouwen, veranda en bijgebouwen: eenvoudige bouwwerken zoals stacaravans, chalets, trekkershutten, kampeerhuisjes etc.. De verblijven zijn bestemd voor recreatief nachtverblijf en de gebruikers hebben hun hoofdverblijf elders;
  • recreatiewoningen inclusief aan- en uitbouwen, veranda en bijgebouwen: dit zijn de reguliere recreatiewoningen bestemd voor recreatief nachtverblijf en de gebruikers hebben hun hoofdverblijf elders;
  • bouwwerk, geen gebouwen zijnde: zoals een pergola of een schutting.

Situering bebouwing

Ten behoeve van de flexibiliteit ten aanzien van de terreinindeling is per recreatieterrein één groot bouwvlak opgenomen. Binnen dit bouwvlak is het aan de eigenaar/exploitant om te bepalen waar functies worden geprojecteerd. Ook daar waar sprake is van alleen particuliere recreatieterreinen is één bouwvlak opgenomen.

Hoewel in beginsel overal op het terrein kan worden gebouwd, gelden voor het bouwen verschillende regels. Alle toelaatbare gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen, recreatiewoningen, bouwwerken ten behoeve van recreatief nachtverblijf en kampeermiddelen zijn alleen toegestaan binnen het bouwvlak.

Een bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf en een kampeermiddel zijn alleen toegestaan op een standplaats. Voor de toelaatbare bebouwing zijn afstanden tot aan de perceelsgrenzen opgenomen.

Aantallen

De aantallen toegestane recreatiewoningen, bouwwerken ten behoeve van recreatief nachtverblijf en de kampeermiddelen zijn overgenomen uit de vigerende bestemmingsplannen danwel de Wet op de Openluchtrecreatie (WOR).

Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf (tevens een kleine recreatiewoning).

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 3.1.

Goot- en bouwhoogten, oppervlakte en inhoud

De goot- en bouwhoogte zijn conform het voorheen geldende bestemmingsplan bestemd. Daar waar de goot- en bouwhoogten niet waren bestemd zijn deze op basis van de huidige situatie (meestal een goot- en bouwhoogte van maximaal respectievelijk 5 en 9 meter) bevestigd.

De gemeente streeft naar een hoogwaardig toeristisch-recreatief voorzieningenniveau. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen. Binnen dit bebouwingspercentage valt ook de bedrijfswoning.

Bouwwerken voor recreatief nachtverblijf en recreatiewoningen, beiden inclusief aan- en uitbouwen, veranda's en bijgebouwen, worden niet meegerekend bij deze oppervlaktemaat. Hiervoor zijn specifieke oppervlaktematen opgenomen.

Voor de oppervlakte van de recreatiewoningen is op basis van het voorheen geldende bestemmingsplannen éénmalig een uitbreidingsmogelijkheid van 20% direct toegestaan.

Bedrijfswoning

Per terrein is een bedrijfswoning toegestaan. Voor de maatvoering is aangesloten bij bedrijfswoningen in het buitengebied.

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen de bestemming zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. Om te voorkomen dat op het kampeerterrein onnodige lichthinder wordt veroorzaakt is de volgende regeling opgesteld:

  • Lichtmasten worden zonder meer toegestaan tot 3 meter.
  • Lichtmasten met een neerwaartse uitstraling direct toestaan tot 5 meter.

Centrale bedrijfsmatige exploitatie

Voor de verblijfsrecreatieterreinen waar in het voorheen geldende bestemmingsplan alleen bedrijfsmatige exploitatie was toegestaan is dit overgenomen.

5.5.4 (Afwijken van de) specifieke gebruiksregels

Gebruiksregels

Het is niet toegestaan de kampeermiddelen, bouwwerken ten behoeve van recreatief nachtverblijf of een recreatiewoning permanent te bewonen. Het is wel toegestaan om in de verblijven heel het jaar rond te recrëeren. Een parkwinkel en een onoverdekt zwembad zijn niet direct toegestaan.

Afwijken van de gebruiksregels

Onder voorwaarden is het mogelijk om een onoverdekt zwembad te realiseren.

5.6 Recreatieterrein Adornis

Recreatieterrein Adornis is geregeld in Artikel 5 Recreatie - Verblijfsrecreatie Adornis, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Recreatieterrein Adornis bestaat uit uitsluitend stacaravans. Op het terrein zijn, behalve een bedrijfswoning, geen centrale voorzieningen aanwezig. De ontsluiting is op de Adornisdijk. Rondom het terrein ligt een groenstrook ten behoeve van de landschappelijke inpassing.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf  5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan?

  • 1. Het terrein is ingericht als recreatieterrein. De standplaatsen mogen worden gebruik voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen. Een parkwinkel is niet toegestaan.
  • 3. Per terrein is een bedrijfswoning toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op het terrein zijn 100 standplaatsen toegestaan. Deze standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. Op het terrein is een bedrijfswoning toegestaan met een maximale inhoud van 1.000 m³.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Om ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen. Binnen dit bouwvlak is het aan de eigenaar/exploitant om te bepalen waar functies worden geprojecteerd.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 3. Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.

5.7 Recreatie - Verblijfsrecreatie - Cassandria-Bad

Camping Cassandria-Bad is geregeld in Artikel 6 Recreatie - Verblijfsrecreatie Cassandria-Bad, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Camping Cassandria-Bad is gelegen aan de Strengweg in Retranchement en grenst aan de noordzijde aan Camping De Lange Strink. Het verblijfsrecreatieterrein heeft een oppervlakte van circa 5,25 hectare. Op het terrein bevinden zich 112 toeristische plaatsen, 34 seizoenplaatsen en 54 jaarplaatsen.

Aan centrale voorzieningen zijn onder andere een receptie, snackbar, kantine, sanitair, sport- en spelvoorzieningen en een bedrijfswoning aanwezig.

Rondom het terrein ligt een groenstrook met hoogopgaande beplanting.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Het terrein is ingericht als kampeerterrein. De standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen.
  • 3. Een bedrijfswoning is toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud voor centrale voorzieningen zijn afgestemd op de voorheen geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op deze standplaatsen mogen 200 kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf staan.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. Voor de bedrijfswoning geldt een maximale inhoud van 1.000 m³.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Om ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 3. Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.

5.8 Recreatieterrein De Bonte Hoeve

Recreatieterrein De Bonte Hoeve is geregeld in Artikel 7 Recreatie - Verblijfsrecreatie De Bonte Hoeve, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Recreatieterrein De Bonte Hoeve is circa 9 hectare groot. Er zijn circa 300 kampeerplaatsen onderverdeeld in toeristische plaatsen, seizoensplaatsen en jaarplaatsen. Op het terrein bevindt zich een grote schuur waar verscheidene voorzieningen waaronder sanitair zijn ondergebracht. De camping is omgeven door polders en is te bereiken via de Eilandweg. Rondom het terrein ligt een groenstrook.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan?

  • 1. Het terrein is ingericht als kampeerterrein. De standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen.
  • 3. Per recreatieterrein is een bedrijfswoning toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op het terrein zijn 300 standplaatsen. Deze standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. Op het terrein is één bedrijfswoning toegestaan met een maximale inhoud van 1.000 m³.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Om ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen. Binnen dit bouwvlak is het aan de eigenaar/exploitant om te bepalen waar functies worden geprojecteerd.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 3. Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.

5.9 Camping De Hoogte

Recreatieterrein De Hoogte is geregeld in Artikel 9 Recreatie - Verblijfsrecreatie De Hoogte, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Camping De Hoogte heeft voornamelijk toeristische plaatsen en daarnaast ook enkele jaar- en seizoensplaatsen. Nabij de entree staat 1 recreatiewoning. Op het terrein zijn 2 toiletgebouwen, een grote schuur, speel- en sportfaciliteiten en 1 bedrijfswoning aanwezig. De entree van de camping, waar de meeste bebouwing ook is geconcentreerd, ligt aan de kruising met de Zwartepolderweg en de Strijdersdijk. De camping ligt nabij het strand.

Rondom het terrein ligt een groenstrook.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf  5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Het terrein is ingericht als kampeerterrein. De standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf. De aanwezige recreatiewoning is ook toegestaan.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen. Een parkwinkel is niet toegestaan.
  • 3. Per recreatieterrein is een bedrijfswoning toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op het terrein zijn 265 standplaatsen toegestaan. Deze standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf. Op het terrein is één recreatiewoning toegestaan.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. Op het terrein is één bedrijfswoning toegestaan met een maximale inhoud van 1.000 m³.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Om ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen. Binnen dit bouwvlak is het aan de eigenaar/exploitant om te bepalen waar functies worden geprojecteerd.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 3. Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.

5.10 Camping De Lange Strink

Camping De Lange Strink is geregeld in Artikel 10 Recreatie - Verblijfsrecreatie De Lange Strink, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

De camping heeft in totaal ongeveer 100 stacaravans. Op basis van de Wet openluchtrecreatie zijn op het terrein 155 eenheden toegestaan. De camping ligt naast Cassandria-Bad in Retranchement. Op de camping bevinden zich sanitaire voorzieningen, sport- en speelfaciliteiten en een bedrijfswoning. De camping ligt pal naast camping Cassandria Bad en een sloot die vanaf het kanaal van Cadzand naar Sluis afkomt. De camping wordt aan oostelijke kant ontsloten door de Strengweg.

Rondom het terrein ligt een groenstrook.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf  5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Het terrein is ingericht als kampeerterrein. De standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen zijn toegestaan. Een parkwinkel is niet toegestaan.
  • 3. Op basis van de Wet openluchtrecreatie zijn op het terrein 155 eenheden vergund. Dit aantal wordt dan ook toegestaan in het bestemmingsplan.
  • 4. Per recreatieterrein is een bedrijfswoning toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op het terrein zijn 155 standplaatsen toegestaan. Deze standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. De bestaande schuur is tevens voor agrarische activiteiten bestemd.
  • 5. Op het terrein is één bedrijfswoning toegestaan met een maximale inhoud van 1.000 m³.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Om ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen. Binnen dit bouwvlak is het aan de eigenaar/exploitant om te bepalen waar functies worden geprojecteerd.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 3. Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.

5.11 Camping De Meidoorn

Camping De Meidoorn is geregeld in Artikel 11 Recreatie - Verblijfsrecreatie De Meidoorn, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Voor welke gebied is Artikel 11 Recreatie - Verblijfsrecreatie - De Meidoorn opgenomen?

De bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie - De Meidoorn is opgenomen voor Camping de Meidoorn in Sluis.

Wat is de huidige situatie?

Camping de Meidoorn ligt aan de noordzijde van de kern Sluis nabij de omwalling. De oppervlakte van het terrein is circa 5,1 hectare. Op het recreatieterrein zijn 100 toeristische plaatsen, 89 stacaravans en 66 seizoens- en jaarplaatsen aanwezig. Daarnaast heeft de camping 6 trekkershutten. Naast deze recreatieverblijven zijn op het terrein ook verschillende centrale voorzieningen aanwezig. Waaronder een frituur, een kantine/restaurant, sanitaire voorzieningen en sport-/spelfaciliteiten.

Rondom het terrein is een groenstrook aanwezig.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Het terrein is ingericht als kampeerterrein. De standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen zijn toegestaan. Een parkwinkel is niet toegestaan.
  • 3. Per recreatieterrein is een bedrijfswoning toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op het terrein zijn 261 standplaatsen. Deze standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf staan.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. Op het terrein is één bedrijfswoning toegestaan met een maximale inhoud van 1.000 m³.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Om ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen. Binnen dit bouwvlak is het aan de eigenaar/exploitant om te bepalen waar functies worden geprojecteerd.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 3. Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.

5.12 Camping De Ploeg

Camping De Ploeg is geregeld in Artikel 12 Recreatie - Verblijfsrecreatie De Ploeg, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Camping De Ploeg is gelegen aan de oostzijde van de kern Groede. Het oppervlak van het terrein bedraagt circa 3,5 hectare.

Op de camping zijn 100 stacaravans, 17 toeristische plaatsen en 35 seizoensplaatsen aanwezig. Er is een beperkt aantal centrale voorzieningen en een bedrijfswoning.

De camping wordt ontsloten via een ingang aan de Voorstraat en de uitgang bevindt zich aan de Woordweg. Rondom het terrein is een groenstrook met hoogopgaande beplanting aanwezig.

Ten zuiden van de camping is aan de Voorstraat ook de voormalige discotheek van de camping gelegen. Deze is geregeld in Artikel 4 Recreatie - Dagrecreatie.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Het terrein is ingericht als kampeerterrein. De standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatiefnachtverblijf.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen zijn toegestaan. Een parkwinkel is niet toegestaan.
  • 3. Per recreatieterrein is een bedrijfswoning toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de voorheen geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op deze standplaatsen mogen 152 kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf staan.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. Voor de bedrijfswoning geldt een maximale inhoud van 1.000 m³.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Om ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 3. Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.

5.13 De Vlier

De Vlier is geregeld in Artikel 13 Recreatie - Verblijfsrecreatie De Vlier is opgenomen voor de bestaande woningen die behoren tot recreatieterrein de Vlier en Zeekraalstraat 1a in Nieuwvliet-Bad. De groenstrook rondom het terrein is geregeld in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Het recreatieterrein bestaat uit 26 recreatiewoningen. Verder zijn op het terrein geen voorzieningen aanwezig. Het terrein ligt in Nieuwvliet-Bad, direct naast camping 't Schorre en boven De Pannenschuur. Het terrein ontsluit via de Zeekraalstraat op de Zeedijk.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan?

  • 1. Het terrein is ingericht als recreatiewoningenterrein. De bestaande recreatiewoningen zijn toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op het terrein zijn 26 recreatiewoningen toegestaan. Waarvan Zeekraalstraat 41a tevens gebruikt mag worden voor permanente bewoning.

Het recreatiewoningenterrein ligt gedeeltelijk in het gebied dat beschermd dient te worden als Vrijwaringszone - Dijk. Deze regeling volgt vanuit de beschermingsbepalingen uit het Barro (nationale regelgeving betreffende onder meer de bescherming van waterkeringen).

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Voor de flexibiliteit van het terrein is één groot bouwvlak opgenomen waarbinnen kwaliteitsverbetering en productdifferentiatie mogelijk is.
  • 2. Onder voorwaarden is het toegestaan het bewoonbaar vloeroppervlak van de recreatiewoningen te vergroten.

5.14 Privaatdomein Mettenije

Privaatdomein Mettenije is geregeld in Artikel 14 Recreatie - Verblijfsrecreatie Privaatdomein Mettenije, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Camping De Waag is gelegen aan de Sint Jansdijk in Nieuwvliet. De camping wordt geherstructureerd de gronden liggen dan ook braak. Rondom een deel van het terrein ligt een groenstrook met hoog opgaande beplanting.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf  5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Het terrein is ingericht als kampeerterrein. De standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen zijn toegestaan.
  • 3. Per recreatieterrein is een bedrijfswoning toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

  • 4. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de geldende bouwmogelijkheden.
  • 5. Op het terrein zijn 80 standplaatsen. Deze standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 6. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 7. Op het terrein is een bedrijfswoning toegestaan met een maximale inhoud van 1.000 m³.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 8. Om ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen. Binnen dit bouwvlak is het aan de eigenaar/exploitant om te bepalen waar functies worden geprojecteerd.
  • 9. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 10. Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.

5.15 Recreatieterrein De Winne

Recreatieterrein De Winne is geregeld in Artikel 15 Recreatie - verblijfsrecreatie De Winne, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Het terrein De Winne ligt direct ten zuiden van het voormalige recreatieterrein De Sandtplaet even ten buiten van Retranchement. Op het terrein zijn een bedrijfswoning en twee recreatiewoningen gerealiseerd. Er zijn geen centrale voorzieningen aanwezig.

Rondom het terrein ligt een groenstrook.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf  5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Het terrein is bestemd voor kampeerterrein en recreatiewoningenterrein. De standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen zijn toegestaan. Een parkwinkel is niet toegestaan.
  • 3. Per recreatieterrein is een bedrijfswoning toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn zoveel mogelijk afgestemd op de geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op het terrein zijn 15 standplaatsen toegestaan. Deze standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf. Daarnaast zijn 21 recreatiewoningen toelaatbaar.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. Op het terrein is een bedrijfswoning toegestaan met een maximale inhoud van 1.000 m³.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Om ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen. Binnen dit bouwvlak is het aan de eigenaar/exploitant om te bepalen waar functies worden geprojecteerd.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 3. Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.
  • 4. Onder voorwaarden is het toegestaan het bewoonbaar vloeroppervlak van de recreatiewoning te vergroten

5.16 Camping De Woordhoeve

Camping De Woordhoeve is geregeld in Artikel 16 Recreatie - Verblijfsrecreatie De Woordhoeve, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen .

Wat is de huidige situatie?

Camping De Woordhoeve is gelegen aan de Provincialeweg aan de oostzijde van de kern Groede. De camping wordt eveneens ontsloten op deze weg. De camping grenst aan de westzijde aan camping Dusarduijn.

De camping heeft 50 stacaravans, 14 toeristische- en 11 seizoensplaatsen en 3 recreatiewoningen. Op basis van de wet openluchtrecreatie waren er in totaal 85 standplaatsen toegestaan.

Aan centrale voorzieningen bevinden zich op het terrein een receptie, sanitaire voorzieningen, sport- en speelfaciliteiten en een bedrijfswoning.

Rondom het terrein ligt een groenstrook met hoogopgaande beplanting.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Het terrein is ingericht als kampeerterrein en voor een beperkt aantal recreatiewoningen. De standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen zijn toegestaan. Een parkwinkel is niet toegestaan.
  • 3. Per recreatieterrein is een bedrijfswoning toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud voor centrale voorzieningen zijn afgestemd op de voorheen geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op deze standplaatsen mogen 85 kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf staan en 3 recreatiewoningen.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. Voor de bedrijfswoning geldt een maximale inhoud van 1.000 m³.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Om ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 3. Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.
  • 4. Onder voorwaarden is het toegestaan het bewoonbaar vloeroppervlak van de recreatiewoningen te vergroten

5.17 Recreatieterrein De Wulpen

Recreatieterrein De Wulpen is geregeld in Artikel 17 Recreatie - Verblijfsrecreatie De Wulpen, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Recreatieterrein De Wulpen ligt ten oosten van de kern Cadzand en heeft een oppervlakte van circa 5 hectare. Op dit terrein zijn 55 seizoensplaatsen, 129 toeristische plaatsen en 73 stacaravans vergund, in totaal 257. Er zijn diverse voorzieningen aanwezig, waaronder: vier sanitairgebouwen, een kleine parkwinkel, overdekte speelfaciliteiten, een landbouwschuur en een receptie. De landbouwschuur is in gebruik voor agrarische activiteiten.

Rondom het terrein ligt een groenstrook.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf  5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

Het terrein is ingericht als kampeerterrein. De standplaatsen mogen worden gebruik voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.

Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen en kleine ondergeschikte detailhandel zijn toegestaan. Per recreatieterrein is een bedrijfswoning toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op het terrein zijn 257 standplaatsen vergund. Deze standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. De bestaande schuur is tevens voor agrarische activiteiten bestemd.
  • 5. Op het terrein is één bedrijfswoning toegestaan met een maximale inhoud van 1.000 m³.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Om ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen. Binnen dit bouwvlak is het aan de eigenaar/exploitant om te bepalen waar functies worden geprojecteerd.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 3. Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.

5.18 Camping Den Molinshoeve

Camping Den Molinshoeve is geregeld in Artikel 18 Recreatie - Verblijfsrecreatie Den Molinshoeve, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Den Molinshoeve is gelegen aan de Strengweg in Retranchement. Het oppervlak van het terrein bedraagt circa 5,3 hectare.

Er staan 49 stacaravans en er zijn 41 standplaatsen, waarvan 19 toeristische plaatsen en 22 seizoensplaatsen. Daarnaast zijn er een bedrijfswoning, een groot sanitairgebouw en 3 private units aanwezig.

Rondom het terrein is een groenstrook met hoogopgaande beplanting aanwezig. Aan de zuidzijde buiten de hoogopgaande beplanting ligt nog een smalle strook die behoort bij de camping. Op deze strook zijn alleen kampeermiddelen toegestaan.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Het terrein is ingericht als kampeerterrein. De standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen zijn toegestaan. Een parkwinkel is niet toegestaan.
  • 3. Per recreatieterrein is een bedrijfswoning toegestaan.
  • 4. Voor de zone aan de zuidzijde van de hoogopgaande beplanting geldt dat hier alleen kampeermiddelen zijn toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

  • 5. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de voorheen geldende bouwmogelijkheden.
  • 6. Op deze standplaatsen mogen 90 kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf staan.
  • 7. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 8. Voor de bedrijfswoning geldt een maximale inhoud van 1.000 m³.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 9. Om ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen.
  • 10. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 11. Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.

5.19 Camping Dusarduijn

Camping Dusarduijn is geregeld in Artikel 19 Recreatie - Verblijfsrecreatie Dusarduijn, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Camping Dusardijn ligt aan de Provincialeweg in Groede. De camping grenst aan de oostzijde aan Camping De Woordhoeve. Op het terrein zijn 24 seizoens-, 22 toeristische-, en 20- stacaravans aanwezig.

Op het terrein bevindt zich aan centrale voorzieningen een sanitairgebouw, speel- en sportfaciliteiten en een bedrijfswoning. Rondom het terrein ligt een groenstrook met hoogopgaande beplanting.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Het terrein is ingericht als kampeerterrein. De standplaatsen mogen worden gebruik voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen zijn toegestaan.
  • 3. Per recreatieterrein is een bedrijfswoning toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

  • 4. Op het terrein zijn 66 standplaatsen. Deze standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 5. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen zijn toegestaan.
  • 6. Per recreatieterrein is een bedrijfswoning toegestaan.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Om ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen. Binnen dit bouwvlak is het aan de eigenaar/exploitant om te bepalen waar functies worden geprojecteerd.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.

5.20 Camping de Elzenhof

Camping de Elzenhof is geregeld in Artikel 8, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Camping de Elzenhof is gelegen aan de Badhuisweg in Cadzand. Aan de oostzijde van de weg is het recreatieterrein gelegen en aan de overzijde van de weg het bijbehorende parkeerterrein.

Het terrein is ontstaan als kamperen bij de boer. In de loop van de jaren is er een volwaardige camping ontstaan. Bijzonder is dat op het terrein nog een agrarische loods is gelegen. De camping heeft 8 seizoensplaatsen en 73 toeristische plaatsen. De eigenaar is voornemens de activiteiten in deze loods te beëindigen.

Als centrale voorzieningen zijn aanwezig sanitair, sport- en spelfaciliteiten en een bedrijfswoning.

Rondom het terrein ligt een groenstrook met hoogopgaande beplanting.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Het terrein is ingericht als kampeerterrein. De standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatiefnachtverblijf.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen zijn toegestaan. Een parkwinkel is niet toegestaan.
  • 3. Op het recreatieterrein is een bedrijfswoning toegestaan.
  • 4. Voor de agrarische loods is een functieaanduiding opgenomen. Ter plaatse zijn agrarische activiteiten toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de voorheen geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op deze standplaatsen mogen 81 kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf staan.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. Op het gehele terrein is één bedrijfswoning toegestaan met een maximale inhoud van 1.000 m³.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Om ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 3. Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.

5.21 Golepolder Haventje

Golepolder Haventje is geregeld in Artikel 20 Recreatie - Verblijfsrecreatie Golepolder Haventje, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Het terrein is gelegen aan de Golepoldersedijk aan de zuidoostzijde van Breskens. Het verblijfsrecreatieterrein is recent gesaneerd en er zijn 17 recreatiewoningen gebouwd. Deze recreatiewoningen worden niet bedrijfsmatig geëxploiteerd.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Op het terrein zijn alleen recreatiewoningen toegestaan.
  • 2. Een parkwinkel is niet toegestaan.
  • 3. Er zijn 17 recreatiewoningen toegestaan ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de voorheen geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Er zijn 17 recreatiewoningen toegestaan.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Voor de flexibiliteit van het terrein is één groot bouwvlak opgenomen waarbinnen kwaliteitsverbetering en productdifferentiatie mogelijk is.
  • 2. Onder voorwaarden is het toegestaan het bewoonbaar vloeroppervlak van de recreatiewoningen te vergroten.

5.22 't Halve Maentje

't Halve Maentje is geregeld in Artikel 20 Recreatie - Verblijfsrecreatie Golepolder Haventje.

Wat is de huidige situatie?

Het terrein is gelegen aan de Nieuwesluisweg tegenover Roompot Breskens. Het is een kleinschalig recreatieterrein wat al 40 jaar bestaat. De recreatiewoningen worden niet bedrijfsmatig geëxploiteerd.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Op het terrein zijn alleen recreatiewoningen toegestaan.
  • 2. Een parkwinkel is niet toegestaan.
  • 3. Er zijn 11 recreatiewoningen toegestaan ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de voorheen geldende bouwmogelijkheden en de aantallen zijn gebaseerd op de huidige situatie.
  • 2. Er zijn 11 recreatiewoningen toegestaan.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Voor de flexibiliteit van het terrein is één groot bouwvlak opgenomen.

5.23 Strandcamping Groede

Strandcamping Groede is geregeld in Artikel 21 Recreatie - Verblijfsrecreatie Groede Bad, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Strandcamping Groede is gelegen aan de Zeeweg in Groede nabij het strand en natuurgebied Het Zwarte Gat. Aan de zuidzijde grenst de camping aan Paarlhof II. Het terrein biedt plaats aan 362 toeristische-, 169 seizoens-, en 164 jaarplaatsen. Op basis van de Wor zijn in totaal 1.100 standplaatsen vergund en 39 recreatiewoningen.

Op het terrein zijn aan centrale voorzieningen onder andere aanwezige sanitaire gebouwen, een parkwinkel en een brasserie. 

Op het terrein zijn twee bedrijfswoningen aanwezig. Voor het merendeel is rondom het terrein een ruime groenstrook met hoog opgaande beplanting aanwezig.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Het terrein is ingericht als kampeerterrein. De standplaatsen mogen worden gebruik voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf. Daarnaast zijn een beperkt aantal recreatiewoningen toegestaan.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen en een parkwinkel zijn toegestaan.
  • 3. Per recreatieterrein is een bedrijfswoning toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op het terrein zijn 1100 standplaatsen. Deze standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf. Daarnaast zijn 39 recreatiewoningen voor recreatief nachtverblijf toegestaan.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. Op het terrein zijn twee bedrijfswoningen toegestaan met een maximale inhoud van 1.000 m³.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Om ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen. Binnen dit bouwvlak is het aan de eigenaar/exploitant om te bepalen waar functies worden geprojecteerd.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 3. Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.
  • 4. Onder voorwaarden is het toegestaan het bewoonbaar vloeroppervlak van de recreatiewoningen te vergroten.

5.24 Recreatieterrein Het Gemaal

Recreatieterrein Het Gemaal is geregeld in Artikel 23 Recreatie - Verblijfsrecreatie Het Gemaal, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Het recreatieterrein ligt in Nieuwvliet-Bad direct ten noorden van recreatiepark Nooitgedacht. Op het terrein staan 30 recreatiewoningen. Verder zijn op het terrein geen voorzieningen aanwezig.

Rondom het terrein ligt een groenstrook

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan?

  • 1. Het terrein is ingericht als recreatiewoningenterrein. De bestaande recreatiewoningen zijn toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op het terrein zijn 30 recreatiewoningen toegestaan.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Voor de flexibiliteit van het terrein is één groot bouwvlak opgenomen waarbinnen kwaliteitsverbetering en productdifferentiatie mogelijk is.
  • 2. Onder voorwaarden is het toegestaan het bewoonbaar vloeroppervlak van de recreatiewoningen te vergroten.

5.25 Camping 't Schorre

Camping 't Schorre is geregeld in Artikel 24 Recreatie - Verblijfsrecreatie Het Schorre, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Camping 't Schorre is gelegen aan de Zeedijk in Nieuwvliet, nabij het strand. Aan de oostzijde grenst het terrein aan Camping Nieuwenhoven en aan de zuidzijde aan de Pannenschuur.

In totaal zijn er 92 toeristische, -seizoen en jaarplaatsen. Als centrale voorzieningen zijn aanwezig sanitair, sport- en spelfaciliteiten en een bedrijfswoning.

Rondom het terrein ligt een groenstrook met hoogopgaande beplanting.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Het terrein is ingericht als kampeerterrein. De standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen zijn toegestaan. Een parkwinkel is niet toegestaan.
  • 3. Op het recreatieterrein is een bedrijfswoning toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de voorheen geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op deze standplaatsen mogen 92 kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf staan.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. Op het gehele terrein is één bedrijfswoning toegestaan met een maximale inhoud van 1.000 m³.

De camping ligt gedeeltelijk in het gebied dat beschermd dient te worden als Vrijwaringszone - Dijk. Deze regeling volgt vanuit de beschermingsbepalingen uit het Barro (nationale regelgeving betreffende onder meer de bescherming van waterkeringen).

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Om ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 3. Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.

5.26 Hof het Zuiden

Hof het Zuiden is geregeld in Artikel 25 Recreatie - Verblijfsrecreatie Hof het Zuiden, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie

Hof het Zuiden ligt in Nieuwvliet. Het terrein ligt tussen de Barendijk en de Sint Bavodijk en heeft zijn ontsluiting aan de Barendijk. De camping heeft 120 stacaravans, 9 toeristische en 9 seizoensplaatsen. Op basis van de Wor zijn 170 standplaatsen vergund.

De camping heeft de laatste jaren een kwaliteitsverbetering toegepast. Faciliteiten zijn verbeterd en het terrein is uitgebreid. Het aantal campingplaatsen is gedaald, maar de campingplaatsen zijn nu groter dan voorheen, dit is om de kwaliteit te waarborgen. Aan centrale voorzieningen is een sanitairgebouw, een receptie, sport- en speelfaciliteiten en een bedrijfswoning aanwezig.

Rondom het terrein is een groenstrook met hoog opgaande beplanting aanwezig.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Het terrein is ingericht als kampeerterrein. De standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen.
  • 3. Per recreatieterrein is een bedrijfswoning toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op het terrein zijn 170 standplaatsen. Deze standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. Op het terrein is een bedrijfswoning toegestaan met een maximale inhoud van 1.000 m³.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Er is voor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen. Binnen dit bouwvlak is het aan de eigenaar/exploitant om te bepalen waar functies worden geprojecteerd.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.

5.27 Camping Hoogduin

Camping Hoogduin is geregeld in Artikel 26 Recreatie - Verblijfsrecreatie Hoogduin, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Deze camping ligt ten oosten van Cadzand-Bad aan de Zwartepolderweg. De camping bestaat in totaal uit 454 seizoens- en toeristische plaatsen en stacaravans. Op de camping zijn 4 sanitairgebouwen, een brasserie, een parkwinkel, een snackbar, sport- en speelfaciliteiten en een bedrijfswoning aanwezig. Rondom het terrein ligt een groenstrook.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf  5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan?

  • 1. Het terrein is ingericht als kampeerterrein. De standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf. De aanwezige bedrijfswoning is ook toegestaan.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen zijn toegestaan.
  • 3. Per recreatieterrein is een bedrijfswoning toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op het terrein zijn 454 standplaatsen toegestaan. Deze standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. Op het terrein is één bedrijfswoning toegestaan met een maximale inhoud van 1.000 m³.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Om ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen. Binnen dit bouwvlak is het aan de eigenaar/exploitant om te bepalen waar functies worden geprojecteerd.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 3. Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.

5.28 Recreatiewoningenterrein Le Rivage

Recreatiewoningenterrein Le Rivage is geregeld in Artikel 27 Recreatie - Verblijfsrecreatie Le Rivage, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Recreatiewoningenterrein Le Rivage is gelegen aan de Adornisdijk in Nieuwvliet en wordt hier ook aan ontsloten. Op het terrein staan 80 recreatiewoningen die particulier in bezit zijn. De woningen worden verhuurd door Rivage Verhuur. De centrale voorzieningen zijn een bedrijfswoning en een restaurant.

Rondom het terrein ligt een groenstrook met hoogopgaande beplanting.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Het terrein is ingericht als een recreatiewoningenterrein. De woningen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen zijn toegestaan. Een parkwinkel is niet toegestaan.
  • 3. Op het recreatieterrein is een bedrijfswoning toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de voorheen geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op het terrein zijn 80 recreatiewoningen toegestaan.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. Op het gehele terrein is één bedrijfswoning toegestaan met een maximale inhoud van 1.000 m³.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Voor de flexibiliteit van het terrein is één groot bouwvlak opgenomen waarbinnen kwaliteitsverbetering en productdifferentiatie mogelijk is.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 3. Voor de recreatiewoning is in het bestemmingsplan 20% uitbreidingsmogelijkheid geboden ten opzichte van het voorheen geldende bestemmingsplan.

5.29 Camping Nieuwenhoven

Camping Nieuwenhoven is geregeld in Artikel 28 Recreatie - Verblijfsrecreatie Nieuwenhoven, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Daarnaast zijn de woningen gelegen aan de Adornisdijk 5 en 7 met bijbehorende percelen geregeld in deze bestemming. Deze behoren niet tot het verblijfsrecreatieterrein.

Wat is de huidige situatie?

Camping Nieuwenhoven

Camping Nieuwenhoven is gelegen aan de Zeedijk in Nieuwvliet en ligt nabij het strand. Op de camping bevinden zich 110 stacaravans/chalets, 7 seizoenplaatsen en een bedrijfswoning.

Rondom het terrein ligt een groenstrook met hoogopgaande beplanting.

Woningen Adornisdijk 5 en 7

De woningen aan de Adornisdijk 5 en 7 zijn in gebruik als recreatiewoning. Daarnaast bevinden zich in totaal op beide percelen 3 chalets ten behoeve van recreatief nachtverblijf

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

Camping Nieuwenhoven

  • 1. Het terrein is ingericht als kampeerterrein. De standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen zijn toegestaan. Een parkwinkel is niet toegestaan.
  • 3. Het aantal bedrijfswoningen bedraagt maximaal één.

Woningen Adornisdijk 5 en 7 en aanwezige chalets

  • 1. In voorliggend bestemmingsplan is bevestigd dat de woningen zowel recreatief alswel permanent bewoond mogen worden. Hiervoor is de aanduiding (wonen) opgenomen.
  • 2. De drie aanwezige chalets zijn positief bestemd.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

Camping Nieuwenhoven

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de voorheen geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op deze standplaatsen mogen 117 kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf staan.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. Voor de bedrijfswoning geldt een maximale inhoud van 1.000 m³.

De Camping ligt gedeeltelijk in het gebied dat beschermd dient te worden als Vrijwaringszone - Dijk. Deze regeling volgt vanuit de beschermingsbepalingen uit het Barro (nationale regelgeving betreffende onder meer de bescherming van waterkeringen).

Woningen Adornisdijk 5 en 7

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de voorheen geldende bouwmogelijkheden.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

Camping Nieuwenhoven

  • 1. Om ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 3. Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.

Woningen Adornisdijk 5 en 7

De woningen zijn conform de feitelijke situatie bestemd.

5.30 Nieuwvliet-Bad Oost

Nieuwvliet-Bad Oost is geregeld in Artikel 29 Recreatie - Verblijfsrecreatie Nieuwvliet-Bad Oost, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

In deze bestemming zijn ook 3 particuliere woningen aan de Zeedijk (aan de westzijde van het gebied) geregeld.

Wat is de huidige situatie?

Nieuwvliet-Bad Oost

Nieuwvliet-Bad Oost is een recreatiegebied met voornamelijk particulier woningbezit. In totaal zijn er 415 woningen in het gebied aanwezig. Een groot aantal hiervan wordt verhuurd.

Daarnaast bevindt zich bij de ingang van het terrein een hotel en een beperkt aantal winkels en een verhuurkantoor.

Rondom een deel van het terrein ligt een groenstrook met hoogopgaande beplanting.

Bouwwerken voor recreatief nachtverblijf Zeeweg

De bouwwerken voor recreatief nachtverblijf aan de Zeedijk 13, 15 b en 15c zijn ten behoeve van recreatief nachtverblijf en in particulier bezit.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

Nieuwvliet-Bad Oost

  • 1. 415 recreatiewoningen voor recreatief nachtverblijf.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen en daarnaast een hotel.

Bouwwerken voor recreatief nachtverblijf Zeedijk

  • 1. 3 bouwwerken voor recreatief nachtverblijf

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

Nieuwvliet-Bad Oost

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de voorheen geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op het terrein zijn 415 recreatiewoningen toegestaan.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.

Bouwwerken voor recreatief nachtverblijf Zeedijk

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de feitelijke situatie.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

Nieuwvliet-Bad Oost

  • 1. Voor de flexibiliteit van het terrein is één groot bouwvlak opgenomen waarbinnen kwaliteitsverbetering en productdifferentiatie mogelijk is. Door middel van aanduidingen zijn vlakken ontstaan waar recreatiewoningen zijn toegestaan. Op deze manier wordt het groene karakter van het gebied overeind gehouden.
  • 2. Voor recreatiewoningen is in het bestemmingsplan 20% uitbreidingsmogelijkheid geboden ten opzichte van het voorheen geldende bestemmingsplan.
  • 3. Onder voorwaarden is het toegestaan het bewoonbaar vloeroppervlak van de recreatiewoningen te vergroten.

Bouwwerken voor recreatief nachtverblijf Zeedijk

De bouwwerken zijn overeenkomstig de feitelijke situatie bestemd.

5.31 Camping Nooitgedacht

Camping Nooitgedacht is geregeld in Artikel 30 Recreatie - Verblijfsrecreatie Nooitgedacht, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

De camping bestaat uit uitsluitend stacaravans. Op de camping zijn weinig voorzieningen aanwezig. Er is een bistro en een sanitairgebouw. De camping ligt in Nieuwvliet-Bad ten zuiden van de Verdronken Zwarte polder. De ontsluiting is zowel op de Sint Jansdijk als op de Nieuwenhovendijk.

Rondom het terrein ligt een groenstrook.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf  5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan?

  • 1. Het terrein is ingericht als recreatieterrein. De standplaatsen mogen worden gebruik voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen zijn toegestaan. Een parkwinkel is niet toegestaan.
  • 2. Per recreatieterrein is een bedrijfswoning toegestaan, of de planologisch vergunde situatie.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op het terrein zijn 234 standplaatsen toegestaan. Deze standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. Op het terrein zijn de twee aanwezige bedrijfswoningen toegestaan met een maximale inhoud van 1.000 m³.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Om ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen. Binnen dit bouwvlak is het aan de eigenaar/exploitant om te bepalen waar functies worden geprojecteerd.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 3. Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.

5.32 Paarlhof II

Paarlhof II is geregeld in Artikel 31 Recreatie - Verblijfsrecreatie Paarlhof II, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Paarlhof II is gelegen aan de Zeeweg in Groede. Op het terrein zijn 141 standplaatsen aanwezig. Aan de zuidwestzijde ligt nog een stuk braakliggende grond. Hierop zijn 12 recreatiewoningen toegestaan. Op het terrein zijn geen centrale voorzieningen aanwezig. Rondom het terrein ligt een groenstrook met hoogopgaande beplanting.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan?

  • 1. Het terrein is ingericht als kampeerterrein. De standplaatsen mogen worden gebruik voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf. Daarnaast zijn een beperkt aantal recreatiewoningen toegestaan.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen zijn toegestaan.
  • 3. Per recreatieterrein is een bedrijfswoning toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op het terrein zijn 141 standplaatsen. Deze standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf. Daarnaast zijn 12 recreatiewoningen voor recreatief nachtverblijf toegestaan.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. Op het terrein is een bedrijfswoning toegestaan met een maximale inhoud van 1.000 m³.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Om ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen. Binnen dit bouwvlak is het aan de eigenaar/exploitant om te bepalen waar functies worden geprojecteerd.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 3. Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.
  • 4. Onder voorwaarden is het toegestaan het bewoonbaar vloeroppervlak van de recreatiewoningen te vergroten.

5.33 Pèse Schorre

Pèse Schorre is geregeld in Artikel 32 Recreatie - Verblijfsrecreatie Pèse Schorre, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Pèse Schorre is een recreatiewoningenterrein gelegen aan de Vlamingpolderweg in Cadzand. Het recreatieterrein wordt ontsloten op deze zelfde weg. Het terrein ligt nabij de Zeedijk en grenst aan de westzijde aan Camping Welgelegen. Het terrein bestaat uit een oud- en nieuw gedeelte. Het oude gedeelte is het 'echte' Pèse Schorre ten westen met recreatiewoningen op ruime kavels. Ten westen hiervan zijn later ook recreatiewoningen gerealiseerd op kleinere kavels. De recreatiewoningen op beide terreinen zijn particulier bezit. De twee gedeelten worden gescheiden door een groenstrook. Er bevinden zich geen speciale voorzieningen op het terrein.

Rondom de terreinen ligt een groenstrook met hoogopgaande beplanting.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Beide gedeelten zijn recreatiewoningenterreinen.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud voor centrale voorzieningen zijn afgestemd op de voorheen geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Er zijn ten hoogste 72 recreatiewoningen toegestaan.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Voor de flexibiliteit van het terrein is één groot bouwvlak opgenomen waarbinnen kwaliteitsverbetering en productdifferentiatie mogelijk is.
  • 2. Onder voorwaarden is het toegestaan het bewoonbaar vloeroppervlak van de recreatiewoningen te vergroten.

5.34 Roompot Breskens

De volgende terreinen zijn geregeld in Artikel 33 Recreatie - Verblijfsrecreatie Roompot Breskens :

De bestemming Roompot Breskens is opgenomen voor de volgende terreinen:

  • Strandpark Scheldeveste;
  • Fort Soleil;
  • Camping Zeebad.

In het gebied is tevens de bestemming Water opgenomen voor het structurele water en de bestemming Groen voor de landschappelijke inpassing van het gebied.

Wat is de huidige situatie?

De terreinen liggen ten westen van de kern Breskens. Op de recreatieterreinen zijn 210 recreatiewoningen aanwezig en 547 stacaravans, zomerhuizen en seizoens- en toeristische plaatsen. Het noordelijkste gedeelte van het terrein is gerealiseerd op het oude fort Frederik Hendrik. De voormalige slotgrachten zijn nog steeds zichtbaar. Op het terrein is een openbare sporthal met een zwembad en horeca aanwezig, een supermarkt met frituur en een receptie. Daarnaast is er een grote parkeerplaats aangelegd. De sporthal en het zwembad worden tevens gebruikt door mensen uit Breskens en omgeving.

De recreatiegebieden Fort Soleil en Camping Zeebad hebben een eigen parkeergelegenheid.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf  5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Het terrein is gedeeltelijk ingericht als kampeerterrein en gedeeltelijk als recreatiewoningenterrein. De standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf en het andere gedeelte voor recreatiewoningen.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen en een parkwinkel zijn toegestaan. Op het terrein zijn tevens de sporthal, het zwembad en het parkeerterrein toegestaan.
  • 3. Per recreatieterrein is een bedrijfswoning toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op het terrein zijn 275 recreatiewoningen en 403 bouwwerken voor recreatief nachtverblijf toegestaan. Deze standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. Voor de parkwinkel is 150 m² aan bedrijfsvloeroppervlak toegestaan.
  • 5. Op het terrein zijn drie bedrijfswoningen toegestaan per terrein één, met een maximale inhoud van 1000 m3.

Het recreatieterrein ligt gedeeltelijk in het gebied dat beschermd dient te worden als Vrijwaringszone - Dijk. Deze regeling volgt vanuit de beschermingsbepalingen uit het Barro (nationale regelgeving betreffende onder meer de bescherming van waterkeringen).

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Om ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen. Binnen dit bouwvlak is het aan de eigenaar/exploitant om te bepalen waar functies worden geprojecteerd.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 3. Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.
  • 4. Onder voorwaarden is het toegestaan het bewoonbaar vloeroppervlak van de recreatiewoningen te vergroten.

5.35 Recreatieterrein Schippers

Recreatieterrein Schippers is geregeld in Artikel 34 Recreatie - Verblijfsrecreatie Schippers, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Op het recreatieterrein Schippers zijn 50 toeristische plaatsen en 125 jaarplaatsen aanwezig. Verspreid over het terrein liggen een schuur, een binnenspeelplaats, een loods en sanitaire voorzieningen. Op het terrein is een bedrijfswoning aanwezig. Het terrein ligt 350 meter van het strand af en ontsluit op de Baanstpoldersedijk.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan?

  • 1. Het terrein is ingericht als kampeerterrein. De standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen zijn toegestaan.
  • 3. Voor de schuur is een aanduiding agrarisch opgenomen om ter plaatse agrarische activiteiten te laten plaatsvinden.
  • 4. Per recreatieterrein is een bedrijfswoning toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op het terrein zijn 175 standplaatsen. Deze standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. Op het terrein is één bedrijfswoning toegestaan met een maximale inhoud van 1.000 m³.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Om ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen. Binnen dit bouwvlak is het aan de eigenaar/exploitant om te bepalen waar functies worden geprojecteerd.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 3. Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.

5.36 Recreatiepark Schoneveld

Recreatiepark Schoneveld is geregeld in Artikel 35 Recreatie - Verblijfsrecreatie Schoneveld, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Droompark Schoneveld en Strandpark Breskens bestaan uit zowel recreatiewoningen, stacaravans en kampeermiddelen. Op het terrein zijn verschillende voorzieningen aanwezig waaronder een zwembad, een bowling, restaurant, winkel en frituur. Deze voorzieningen zijn geclusterd bij de hoofdingang van het park. Rondom een deel van het terrein ligt een groenstrook.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan?

  • 1. Het terrein is gedeeltelijk ingericht als kampeerterrein en gedeeltelijk als recreatiewoningenterrein. De standplaatsen mogen worden gebruik voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf. Het gedeelte met recreatiewoningen uitsluitend voor recreatiewoningen.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen en een parkwinkel zijn toegestaan.
  • 3. Per recreatieterrein is een bedrijfswoning toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op het terrein zijn 572 standplaatsen toegestaan. Deze standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf. Op het terrein zijn 312 recreatiewoningen toegestaan.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. Voor de parkwinkel is 150 m² aan bedrijfsvloeroppervlak toegestaan.
  • 5. Op het terrein is één bedrijfswoning toegestaan met een maximale inhoud van 1.000 m³.

De recreatieterreinen liggen gedeeltelijk in het gebied dat beschermd dient te worden als Vrijwaringszone - Dijk. Deze regeling volgt vanuit de beschermingsbepalingen uit het Barro (nationale regelgeving betreffende onder meer de bescherming van waterkeringen).

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Om ondernemers en particulieren flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen. Binnen dit bouwvlak is het aan de eigenaar/exploitant om te bepalen waar functies worden geprojecteerd.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 3. Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.
  • 4. Onder voorwaarden is het toegestaan het bewoonbaar vloeroppervlak van de recreatiewoningen te vergroten.

5.37 Sincfal

Sincfal is geregeld in Artikel 36 Recreatie - verblijfsrecreatie Sincfal, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Sincfal ligt aan de westzijde van Cadzand-Bad aan de weg naar Sluis. Het kleine recreatieterrein heeft 36 woningen. Op Sincfal nummer 1 is de huidige bedrijfswoning inmiddels een burgerwoning.

Er zijn geen centrale voorzieningen aanwezig. Rondom het terrein ligt een groenstrook met hoog opgaande beplanting.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Het terrein is een recreatiewoningenterrein.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op het terrein zijn 36 recreatiewoningen toegestaan.
  • 3. Voor Sincfal 1 is tevens permanente bewoning toegestaan.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Voor de flexibiliteit van het terrein is één groot bouwvlak opgenomen waarbinnen kwaliteitsverbetering en productdifferentiatie mogelijk is.
  • 2. Onder voorwaarden is het toegestaan het bewoonbaar vloeroppervlak van de recreatiewoningen te vergroten.

5.38 Village Scaldia

Village Scaldia is geregeld in Artikel 37 Recreatie - Verblijfsrecreatie Village Scaldia, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Village Scaldia is een recreatiewoningenterrein gelegen aan de Westlangeweg ten westen van Hoofdplaat. Het recreatieterrein wordt ontsloten op de Westlangeweg en grenst aan de noordzijde aan de Westerscheldedijk aan. Op het terrein liggen 130 recreatiewoningen rondom een waterpartij. De 130 recreatiewoningen zijn particulier bezit en worden verhuurd door Village Scaldia Beheer B.V.

Aan centrale voorzieningen bevinden zich op het terrein een receptie en sport- en speelfaciliteiten, waaronder een tennisbaan.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Het terrein is ingericht voor recreatiewoningenterrein.
  • 2. Uitsluitend verblijfsrecreatie met een bedrijfsmatige exploitatie is toegestaan.
  • 3. gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen zijn toegestaan. Een parkwinkel is niet toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud voor centrale voorzieningen zijn afgestemd op de voorheen geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Er zijn ten hoogste 130 recreatiewoningen toegestaan.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. Op het terrein is één bedrijfswoning toegestaan met een maximale inhoud van 1.000 m³.

Het terrein ligt gedeeltelijk in het gebied dat beschermd dient te worden als Vrijwaringszone - Dijk. Deze regeling volgt vanuit de beschermingsbepalingen uit het Barro (nationale regelgeving betreffende onder meer de bescherming van waterkeringen).

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Voor de flexibiliteit van het terrein is één groot bouwvlak opgenomen waarbinnen kwaliteitsverbetering en productdifferentiatie mogelijk is.
  • 2. Onder voorwaarden is het toegestaan het bewoonbaar vloeroppervlak van de recreatiewoningen te vergroten.

5.39 Recreatiepark Vogelenzang

Recreatiepark Vogelenzang is geregeld in Artikel 38 Recreatie - Verblijfsrecreatie Vogelenzang, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Het recreatiepark heeft 218 eenheden, verdeeld over jaar- en seizoens- en toeristische plaatsen. Op het terrein zijn sanitaire voorzieningen aanwezig en een loods. De camping ligt tussen het strand en de kern Nieuwvliet en heeft de entree aan de Mosseldijk.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan?

  • 1. Het terrein is ingericht als kampeerterrein. De standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen zijn toegestaan.
  • 3. Per recreatieterrein is een bedrijfswoning toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op het terrein zijn 218 standplaatsen. Deze standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. Op het terrein is één bedrijfswoning toegestaan met een maximale inhoud van 1.000 m³.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Om ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen. Binnen dit bouwvlak is het aan de eigenaar/exploitant om te bepalen waar functies worden geprojecteerd.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 3. Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.

5.40 Camping de Wielewaal

Camping de Wielewaal is geregeld in Artikel 39 Recreatie - Verblijfsrecreatie Wielewaal, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Camping De Wielewaal is gelegen aan de Zuidzandseweg in Cadzand. Het terrein is 4,5 hectare groot en wordt ontsloten vanaf de Zuidzandseweg. De camping heeft 122 standplaatsen in de vorm van seizoen- en toeristische plaatsen. Daarnaast is er een hoeve die verhuurd wordt als recreatiewoning.

Als centrale voorzieningen zijn aanwezig sanitair, sport- en spelfaciliteiten en een bedrijfswoning. Rondom het terrein ligt een groenstrook met hoogopgaande beplanting.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Het terrein is ingericht voor kampeerterrein en heeft daarnaast 1 recreatiewoning. De standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen zijn toegestaan. Een parkwinkel is niet toegestaan.
  • 3. Op het recreatieterrein is een bedrijfswoning toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de voorheen geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op deze standplaatsen mogen 122 kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf staan.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. Op het gehele terrein is één bedrijfswoning toegestaan met een maximale inhoud van 1.000 m³.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Om ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 3. Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.
  • 4. Voor de recreatiewoning is in het bestemmingsplan 20% uitbreidingsmogelijkheid geboden ten opzichte van het voorheen geldende bestemmingsplan.

5.41 Wijk de Brabander

Wijk de Brabander is geregeld in Artikel 40 Recreatie - Verblijfsrecreatie Wijk de Brabander, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Het recreatieterrein bestaat uit 200 recreatiewoningen. Op het terrein is uitsluitend een onoverdekt zwembad aanwezig. Verder zijn op het terrein geen voorzieningen. Het terrein ligt aan de rand van Cadzand-Bad.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf  5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Het terrein is ingericht als recreatiewoningenterrein. De bestaande recreatiewoningen zijn toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op het terrein zijn 200 recreatiewoningen toegestaan.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Voor de flexibiliteit van het terrein is één groot bouwvlak opgenomen waarbinnen kwaliteitsverbetering en productdifferentiatie mogelijk is.
  • 2. Voor recreatiewoningen is in het bestemmingsplan 20% uitbreidingsmogelijkheid geboden ten opzichte van het voorheen geldende bestemmingsplan.
  • 3. Onder voorwaarden is het toegestaan het bewoonbaar vloeroppervlak van de recreatiewoningen te vergroten.

5.42 Zeekraalstraat

In Artikel 41 Recreatie - Verblijfsrecreatie Zeekraalstraat  zijn de volgende gebieden geregeld:

  • 1. de bestaande woningen die behoren tot het gebied dat is benoemd tot Zeekraalstraat;
  • 2. Zeekraalstraat 42 is meegenomen in de bestemming.

Wat is de huidige situatie?

Het recreatieterrein bestaat uit 40 recreatiewoningen. Verder zijn op het terrein geen voorzieningen aanwezig. Het terrein ligt in Nieuwvliet-Bad, direct ten oosten van recreatiepark Nooitgedacht en ontsluit ook op de Nieuwenhovendijk. Zeekraalstraat 42 is een voormalige bedrijfswoning die permanent bewoond wordt.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf  5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Het terrein is ingericht als recreatiewoningenterrein. De bestaande recreatiewoningen zijn toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op het terrein zijn 41 recreatiewoningen toegestaan. Waarvan Zeekraalstraat 42 tevens bestemd is voor permanente bewoning.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Voor de flexibiliteit van het terrein is één groot bouwvlak opgenomen waarbinnen kwaliteitsverbetering en productdifferentiatie mogelijk is.
  • 2. Voor recreatiewoningen is in het bestemmingsplan 20% uitbreidingsmogelijkheid geboden ten opzichte van het voorheen geldende bestemmingsplan.
  • 3. Onder voorwaarden is het toegestaan het bewoonbaar vloeroppervlak van de recreatiewoningen te vergroten.

5.43 Zomerdorp het Zwin

Zomerdorp het Zwin is geregeld in Artikel 42 Recreatie - Verblijfsrecreatie Zomerdorp het Zwin, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Zomerdorp Het Zwin is gelegen ten westen van het kanaal nabij de kern Cadzand-Bad en grenst aan natuurgebied Het Zwin. Het zomerdorp bestaat uit particuliere recreatiewoningen die ook vaak verhuurd worden. Het noordelijk gedeelte bestaat voornamelijk uit geschakelde woningen. Het zuidelijk gedeelte door vrijstaande woningen op grote kavels.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf  5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Het terrein is ingericht als recreatiewoningenterrein.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op het noordelijke gedeelte zijn 142 woningen toegestaan en op het zuidelijke gedeelte 92 recreatiewoningen.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Voor de flexibiliteit van het terrein is één groot bouwvlak opgenomen waarbinnen kwaliteitsverbetering en productdifferentiatie mogelijk is.
  • 2. Voor vrijstaande woningen op grote kavels is ervoor gekozen om hier direct een groter oppervlakte van het bouwwerk toe te staan.
  • 3. Onder voorwaarden is het toegestaan het bewoonbaar vloeroppervlak van de recreatiewoningen te vergroten.

5.44 Zonneweelde

Zonneweelde is geregeld in 26.1 Bestemmingsomschrijving, de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

Camping Zonneweelde ligt in Nieuwvliet-Bad, ten noorden van Nieuwvliet. De camping verhuurt 141 stacaravans, 2 blokhutten en 20 chalets. Verder zijn er 115 kampeerplaatsen. Op de camping zijn verschillende soorten voorzieningen zoals horeca in de vorm van een bar, een parkwinkel, een zwembad en snackbar aanwezig. Op het terrein zijn ook sanitaire voorzieningen, sport- en speelfaciliteiten aanwezig.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf  5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Het terrein is ingericht als kampeerterrein. De standplaatsen mogen worden gebruik voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen en een parkwinkel zijn toegestaan.
  • 3. Per recreatieterrein is een bedrijfswoning toegestaan.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op het terrein zijn 357 standplaatsen. Deze standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatief nachtverblijf.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. Voor de parkwinkel is 300 m² aan bedrijfsvloeroppervlak toegestaan.
  • 5. Op het terrein is één bedrijfswoning toegestaan met een maximale inhoud van 1.000 m³.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Om ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen. Binnen dit bouwvlak is het aan de eigenaar/exploitant om te bepalen waar functies worden geprojecteerd.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 3. Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.

5.45 Zwinhoeve

Zwinhoeve is geregeld in Artikel 44 Recreatie - Verblijfsrecreatie Zwinhoeve de groenstrook rondom het terrein in Artikel 3 Groen.

Wat is de huidige situatie?

De Zwinhoeve is gelegen in Retranchement nabij natuurgebied Het Zwin en wordt ontsloten via de Duinweg richting het zuiden. Rond het terrein is een groenstrook aanwezig waar een langzaamverkeersverbinding doorheen loopt.

Op basis van de Wor-vergunning zijn ten hoogste 460 standplaatsen toegestaan en 2 recreatiewoningen. In de huidige situatie zijn echter minder standplaatsen aanwezig. De standplaatsen zijn onderverdeeld in toeristische-, seizoens-, of jaarplaatsen.

De recreatiewoningen en de chalets worden geëxploiteerd door de campingeigenaar. De jaarplaatsen worden verhuurd aan particulieren.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Voor alle verblijfsrecreatieterreinen gelden algemene uitgangspunten ten aanzien van de bestemming, de bouwregels en de gebruiksregels. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 5.5 Algemene uitgangspunten Recreatie - Verblijfsrecreatie.

Van belang is daarnaast dat het terrein gedeeltelijk is gelegen binnen de Vrijwaringszone - Dijk. Dit betekent dat in die zone alleen gebouwd mag worden onder voorwaarden.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Het terrein is ingericht als kampeerterrein. De standplaatsen mogen worden gebruikt voor kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatiefnachtverblijf. Daarnaast is ook een beperkt aantal recreatiewoningen toegestaan.
  • 2. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen zoals beheers- en dienstgebouwen zijn in de regeling bevestigd.
  • 3. Het aantal bedrijfswoningen bedraagt maximaal één.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

  • 1. De goot- en bouwhoogte, oppervlakte en de inhoud zijn afgestemd op de voorheen geldende bouwmogelijkheden.
  • 2. Op deze standplaatsen mogen 460 kampeermiddelen en/of bouwwerken voor recreatiefnachtverblijf staan en 2 recreatiewoningen.
  • 3. Voor de centrale voorzieningen is een bebouwingspercentage opgenomen van 15%.
  • 4. Voor de bedrijfswoning geldt een maximale inhoud van 1.000 m³.

Wat zijn de belangrijkste verschillen met de voorheen geldende bestemmingsregeling?

  • 1. Om ondernemers flexibiliteit, mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering, productdifferentiatie en seizoensverlenging te geven is ervoor gekozen om voor het terrein één groot bouwvlak op te nemen.
  • 2. Het bouwvlak mag voor 15% worden bebouwd met centrale voorzieningen. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden voor het realiseren van extra voorzieningen.
  • 3. Er is geen onderscheid gemaakt naar het soort standplaats. Het is aan de ondernemer om te bepalen of de standplaats wordt gebruikt voor een kampeermiddel of voor een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.
  • 4. Voor recreatiewoningen is in het bestemmingsplan 20% uitbreidingsmogelijkheid geboden ten opzichte van het voorheen geldende bestemmingsplan.

5.46 Verkeer

Voor welk gebied is Artikel 45 Verkeer opgenomen?

Voor een aantal openbare wegen en fietspaden grenzend aan de verblijfsrecreatieterreinen.

Wat is de huidige situatie?

Openbare weg met bijbehorende fietspaden, berm en sloten.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

  • 1. De regels zijn afgestemd op het voorheen geldende bestemmingsplan

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Wegen met bijbehorende voorzieningen.
  • 2. Ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' ook een parkeerterrein.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

Alleen nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegestaan zijn met een hoogte van respectievelijk 5 en 3 meter. De oppervlakte van een nutsvoorziening bedraagt ten hoogste 15 m².

5.47 Verkeer en Verkeer - Beschermde dijk

Voor welk gebied is Artikel 46 Verkeer - Beschermde dijk opgenomen?

Voor een aantal openbare wegen en fietspaden grenzend aan de verblijfsrecreatieterreinen met een belangrijke karakteristiek voor het landschap.

Wat is de huidige situatie?

Openbare wegen met bijbehorende fietspaden, berm en sloten meestal karakteristiek vanwege de beplanting.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

  • 1. De regels zijn afgestemd op het voorheen geldende bestemmingsplan.
  • 2. Het behoud van dijken en behoud, herstel en ontwikkeling van aanwezige potentiële natuurwaarden-, landschaps-. en cultuurhistorische waarden.

Welke functies zijn toegestaan ?

  • 1. Wegen met bijbehorende voorzieningen.
  • 2. Ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' ook een parkeerterrein.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

Alleen nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegestaan met een hoogte van respectievelijk 5 en 3 meter. De oppervlakte van een nutsvoorziening bedraagt ten hoogste 15 m².

Ter bescherming van de waarden van de dijken is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werkzaamheden vereist.

5.48 Water

Voor welk gebied is Artikel 47 Water opgenomen?

Voor structureel water in het plangebied.

Wat is de huidige situatie?

Water met bijbehorende oever.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

De regels zijn afgestemd op het voorheen geldende bestemmingsplan

Welke functies zijn toegestaan ?

Voorzieningen gerelateerd aan water.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

Alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde en overkappingen zijn toegestaan met een hoogte van ten hoogste 2 meter.

5.49 Archeologie

Voor welk gebied is Artikel 48 Waarde - Archeologie 1, Artikel 49 Waarde - Archeologie - 2, Artikel 50 Waarde - Archeologie 3 en Artikel 51 Waarde - Archeologie - 4 opgenomen?

Voor de archeologisch waardevolle gebieden op basis van het archeologisch beleid van de gemeente.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

Indien de bodem wordt verstoord dient uit archeologisch onderzoek te blijken dat er geen archeologische resten zijn in de bodem. Afhankelijk van de waarde geldt een vrijstelling van de oppervlakte waarbij geen onderzoek nodig is.

Welke functies zijn toegestaan ?

Grondwerkzaamheden zijn toegestaan tot een bepaald oppervlak. Deze oppervlakte is afhankelijk van de waarde.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming.

5.50 Waterstaat - Waterkering

Voor welk gebied is Artikel 52 Waterstaat - Waterkering opgenomen?

Voor dijken die een waterkerende functie hebben.

Wat is de huidige situatie?

Dijk met een waterkerende functie.

Wat zijn de uitgangspunten voor de regeling?

De regels zijn afgestemd op het voorheen geldende bestemmingsplan, bescherming en veiligstelling van de waterstaatkundige functie.

Welke functies zijn toegestaan ?

Bebouwing is in principe niet gewenst.

Wat mag er gebouwd worden en hoeveel ?

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming.

5.51 Toelichting op de algemene regels

Hoofdstuk 3 van de regels bestaat uit een aantal algemene, niet aan specifieke bestemmingen gekoppelde, bepalingen. Deze worden hierna toegelicht.

Artikel 53 Antidubbeltelbepaling

Deze bepaling is ingevolgde de Wet ruimtelijke ordening vast voorgeschreven. Doel van deze bepaling is te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. De bepaling zal voor het bestemmingsplan Verblijfsrecreatieterreinen naar verwachting niet worden toegepast.

Artikel 54 Algemene bouwregels

Lid 54.1 Overschrijding bouwgrenzen

Dit is een regeling voor beperkte en ondergeschikte overschrijding van de grenzen van bouwvlakken. Deze bouwvlakken zijn op de kaart aangeduid met een dikke lijn.

Lid 54.2 Bestaande maten 

Dit artikel bevat een regeling voor bestaande maten die afwijken van de voorgeschreven maten in deze regels. Het artikel betreft uitsluitend een bouwbepaling en geen gebruiksbepaling. Met deze bepaling wordt voorkomen, dat bestaande bouwwerken, die wat betreft afstandsmaten of andere maten afwijken van de maatvoering zoals vastgelegd in dit bestemmingsplan, onder het overgangsrecht komen te vallen.

Artikel 56 Algemene aanduidingsregels

Lid 56.1 Vrijwaringszone - Dijk

De beschermingszone A behorende bij de primaire waterstaatwerk wordt op de verbeelding aangegeven met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk'.

Lid 56.2 Veiligheidszone - Bevi

De aanduiding is opgenomen om te voorkomen dat binnen deze aanduiding nieuwe kwetsbare objecten worden toegestaan.

Artikel 57 Algemene afwijkingsregels

Voor ondergeschikte afwijkingen van de regels is een algemene afwijkingsregel opgenomen. Het betreft afwijkingen binnen de bestemmingen. Voor afwijkingen die de grenzen van bestemmingen overschrijden is het instrument van een wijzigingsbevoegdheid nodig (zie artikel 28.2.2 lid 28.4) of een planherziening.

Artikel 58 Algemene wijzigingsregels

Dit artikel bevat een wijzigingsbevoegdheid voor overschrijding van de bestemmingsgrenzen. Met deze wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk enige flexibiliteit in het plan aan te brengen. Deze bevoegdheid mag nadrukkelijk niet worden gebruikt om zodanig aanzienlijke wijzigingen van bestemmingen te bewerkstelligen, dat daarmede de essentie van het plan wezenlijk wordt veranderd. In een dergelijk geval dient over te worden gegaan tot herziening van het bestemmingsplan door de gemeenteraad.

5.52 Overgangs- en slotbepalingen

In artikel 3.2.1 van het Bro zijn standaardregels opgenomen met betrekking tot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik.

In de slotregel is aangegeven onder welke naam de regels kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Handhaving bestemmingsplan

Actuele veranderingen

  • Handhaving van bestemmingsplannen en ruimtelijke regelgeving is de laatste jaren in een steeds verder toenemende belangstelling komen te staan van bestuurlijk Nederland.
  • Door het plaatsvinden van enkele ingrijpende incidenten is de handhaving in een stroomversnelling gekomen. In toenemende mate spreken burgers de gemeente aan op het handhaven van de (eigen) regels. Ook in de jurisprudentie is een verandering tot stand gekomen. De rechter spreekt zich nadrukkelijk uit over het handhaven van de regelgeving en neemt zelfs in beginsel een plicht tot handhaving aan. Daarnaast krijgt de rechtszekerheid van bestemmingsplannen bij de rechterlijke toetsing een steeds belangrijker rol.
  • Handhaving van regelgeving vraagt om actuele regels. Regels die zijn gebaseerd op gedateerde inzichten, hebben hun geloofwaardigheid verloren en kunnen in redelijkheid ook niet meer afgedwongen worden. Door verouderde regels neemt de kans op misbruik daarvan ook toe. Door de actualisering van de bestemmingsplannen worden nieuwe ruimtelijke kaders aangegeven en worden daarmee tevens de grenzen bepaald waarbinnen planologische veranderingen mogelijk zijn.
  • De regels van het bestemmingsplan leggen een ruimtelijk relevante norm vast, met in bepaalde gevallen een daaraan gekoppelde ontheffingsmogelijkheid, die het bestuur de mogelijkheid geeft in te spelen op de dynamiek van de samenleving. Op die wijze wordt ook de gelegenheid geboden een belangenafweging te maken van de individuele belangen ten opzichte van het algemeen belang. Afwijkingen zijn echter gelimiteerd. Daar waar geen afwijkingen meer mogelijk zijn begint de handhaving.