Plan: | Kustwerk Nieuwvliet |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1714.bpkustwerk12-VG02 |
Omgevingsplan Zeeland 2012-2018
Algemeen
Het provinciaal ruimtelijk beleid is neergelegd in het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018. Voor de ruimtelijke belangen die het provinciebestuur van provinciaal belang acht, heeft een vertaling plaatsgevonden in algemene regels die zijn opgenomen in de provinciale verordening ruimte (PRV, zie hierna).
De kerngedachte van het Omgevingsplan Zeeland is dat ontwikkelingen met kwaliteit de ruimte moeten krijgen. Daarbij heeft de provincie een onderverdeling gemaakt in gebieden die bescherming behoeven en gebieden waar ruimte is voor een nadere afweging. Het gehele plangebied is in het Omgevingsplan aangewezen als gebied waarbinnen ruimte aanwezig is voor een nadere afweging.
Kernkwaliteiten Nationaal landschap
In het Omgevingsplan is volstaan met het benoemen van het gebied als Nationaal Landschap. De kernkwaliteiten zijn echter niet opgenomen. Hiermee maakt het provinciebestuur gebruik van de mogelijkheid uit de SVIR om de doorvertaling van het Nationaal Landschap niet als beleid over te nemen.
Recreatie
In het omgevingsplan wordt aangegeven waar de provincie concentratie van recreatie wenst. Het gaat daarbij vooral om de kustgebieden zoals Nieuwvliet-Bad. De provincie acht nieuwe recreatiewoningen op de locatie kansrijk (zie figuur 3.2).
Figuur 3.2. Uitsnede recreatiekansenkaart
Verevening
Verevening wil zeggen dat een "rode" ontwikkeling gepaard dient te gaan met een gelijktijdige investering in de omgevingskwaliteiten, publieke voorzieningen of de ruimtelijke kwaliteit. Daarbij moet het in alle gevallen gaan om een fysiek-ruimtelijke ontwikkeling die aantoonbaar een directe relatie heeft met het initiatief of project. De gelijktijdige investering in de omgevings- of ruimtelijke kwaliteit is voorwaarde voor het bieden van de gewenste ontwikkelingsmogelijkheid. Verevening is aanvullend op het afwegingskader voor inpasbaarheid van nieuwe ontwikkelingen. Het Omgevingsplan onderscheidt twee hoofdvormen van verevening, namelijk de ruimte-voor-ruimte benadering en het investeren in omgevingskwaliteiten of publieke voorzieningen. Deze laatste categorie omvat een breed scala aan mogelijkheden, zoals het investeren in de aanleg van nieuwe landschappelijke of natuurelementen. De vereveningsopgave is voor west Zeeuws-Vlaanderen concreet uitgewerkt in het Gebiedsplan Natuurlijk Vitaal (zie verder).
Provinciale ruimtelijke verordening (PRV)
Algemeen
Voor de ruimtelijke onderwerpen die het provinciebestuur heeft aangemerkt als van 'provinciaal belang' is een regeling opgenomen in de Verordening Ruimte provincie Zeeland (PRV). Op grond van de Wro dient een gemeentebestuur bij het vaststellen van een ruimtelijk plan de algemene regels van de PRV in acht te nemen. Voor wat betreft dit project zijn de regels uit de VRPZ aangaande de regionale waterkering, verblijfsrecreatie en landschap
van belang.
Regionale waterkering
De PRV schrijft in artikel 2.11 voor dat in een bestemmingsplan aan de in de PRV aangegeven kernzones van de regionale waterkeringen de (dubbel)bestemming Waterstaat – Waterkering wordt toegewezen. De gehele Nieuwehovendijk is in de PRV aangewezen als regionale waterkering, zie figuur 3.3. Zodoende moet in dit bestemmingsplan aan deze dijk de (dubbel)bestemming Waterstaat – Waterkering worden toegewezen.
Figuur 3.3. Ligging regionale waterkering
Verplichte bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatie
In artikel 2.5 van de PRV wordt de regeling om permanente bewoning van recreatiewoningen tegen te gaan enkel van toepassing verklaard op nieuwe recreatieterreinen. Dit houdt in dat het vereiste van de bedrijfsmatige exploitatie voor de vier bestaande particuliere kavels op Camping De Boshoeve kan komen te vervallen. Dit betreft immers bestaande situaties. Aangezien de betreffende eigenaren niet zijn aangesloten bij de verhuurorganisatie van de campingexploitant, zal het vereiste van de bedrijfsmatige exploitatie voor deze vier kavels in dit bestemmingsplan niet worden opgenomen. Voor de overige standplaatsen blijft centrale bedrijfsmatige exploitatie gelden. Voor 40 van de 360 nieuwe recreatiewoningen geldt dat deze niet verplicht hoeven te worden verhuurd.
Kernkwaliteiten landschap
De PRV bevat in artikel 2.17 een regeling met een cultuurhistorische overzichtskaart waarop onder andere het karakteristieke dijkenpatroon in de Nieuwehovenpolder als waardevol is aangemerkt (figuur 3.4). Het beleid is erop gericht dat gemeenten de bescherming van dit soort waardevolle elementen overneemt. Daarbij geldt de hiervoor genoemde strategie 'behoud door ontwikkeling' als uitgangspunt.
Figuur 3.4. Uitsnede Verordening Ruimte: Landschap en erfgoed
Gebiedsplan Natuurlijk Vitaal
Beleidskader
In regionaal verband is het beleid relevant zoals vastgelegd in het Gebiedsplan West Zeeuws Vlaanderen "Natuurlijk Vitaal" (2004). In september 2010 is de Bijstellingsnota Natuurlijk Vitaal vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Deze midtermreview heeft geleid tot het opnieuw onderschrijven van het beleid in het Gebiedsplan Natuurlijk Vitaal. Het gebiedsplan geeft aan welke veranderingen kunnen bijdragen aan een economisch gezond, mooi en leefbaar West Zeeuwsch-Vlaanderen. Het gebiedsplan heeft tot doelstelling om te komen tot een algehele kwaliteitsimpuls voor de regio.
Voor het recreatieve-toeristische product wordt de impuls gezocht in het maken van een kwaliteitsslag van het bestaande aanbod. Daarnaast wordt ingezet op het uitbreiden van het huidige aanbod van zee, natuur, rust en cultuur met actieve en extensieve vormen van vrijetijdsbesteding. Nieuwvliet-Bad is in Natuurlijk Vitaal aangeduid als locatie waar recreatieve woningbouw gerealiseerd kan worden: de Nieuwenhovenpolder is aangeduid als zoekgebied voor uitbreiding en nieuwvestiging van verblijfsrecreatie. Met plan Kustwerk wordt op deze wijze invulling gegeven aan dit zoekgebied.
Om de kwaliteitsverbetering financieel mogelijk en aantrekkelijk te maken voor de recreatiebedrijven wordt planologisch ruimte geboden voor de vergroting en uitbreiding van het aantal eenheden. Uitbreiden is alleen mogelijk indien dit gepaard gaat met een kwaliteitsverbetering. Plannen voor kwaliteitsverbetering van recreatiebedrijven worden door een toetsingscommissie beoordeeld. De Toetsingscommissie Recreatieve ontwikkeling heeft positief over het Kustwerkplan geadviseerd (20 mei 2009). Het gewijzigde plan is wederom aan de Toetsingscommissie en aan de Gebiedscommissie voorgelegd en hierop is op 15 mei 2013 wederom positief over het plan geadviseerd. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op het advies van de Toetsingscommissie en de gebiedscommissie.
Ontwikkelingen wet- en regelgeving na 2004
Het gebiedsplan is in 2004 vastgesteld. Sindsdien hebben zich enkele ontwikkelingen voorgedaan aangaande de wet- en regelgeving die het beleidskader, in elk geval voor wat betreft het aspect verblijfsrecreatie, aanvullen dan wel wijzigen.
Intrekken van de Wet openluchtrecreatie (Wor, 2008)
De Wor bevatte onder andere de grondslag voor een gemeentelijke kampeerverordening. In de gemeentelijke verordening van Sluis was onder meer een voorwaarde opgenomen betreffende de verdeling van het aantal standplaatsen. In het Gebiedsplan werd uitgegaan van een minimale verdeling aan standplaatsen per kampeerterrein: 30% toeristische standplaatsen, 30% seizoenplaatsen en maximaal 40% jaarplaatsen (voor bijvoorbeeld stacaravans en chalets). Het Gebiedsplan hanteerde als uitgangspunt dat met het vergunningstelsel op grond van de kampeerverordening deze verdeling veilig kon worden gesteld.
Met het intrekken van de Wor, is ook de grondslag voor de kampeerverordening komen te vervallen. Daarmee is de kampeervergunning als sturingsinstrument waarvan in het Gebiedsplan is uitgegaan, ook komen te vervallen. De beleidsmatige verdeling in toeristische, seizoen- en jaarplaatsen kan daarom enkel nog worden gereguleerd via het bestemmingsplan. Overigens heeft de gemeenteraad van Sluis in de Structuurvisie Goed Leven en in de kadernota Recreatief Verblijf bepaald dat de beleidsmatige verdeling van standplaatsen onder voorwaarden kan worden losgelaten, zie paragraaf 3.3.
Inwerkingtreding Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo, 2010) en het Besluit omgevingsrecht (Bor)
In het Gebiedsplan werd er nog vanuit gegaan dat voor alle recreatiewoningen (en dus ook chalets) een bouwvergunning moest worden verleend. Door de inwerkingtreding van de Wabo en het Bor is het stelsel voor de vroegere bouwvergunning op grond van de Woningwet ingrijpend veranderd. Zo is de bouwvergunning vervangen door de omgevingsvergunning. Ook zijn de regels voor het bouwen zonder vergunning (vergunningvrij bouwen) gewijzigd. Dit heeft enkele belangrijke gevolgen.
De consequentie van deze wetswijziging is dat enkel het bestemmingsplan nog het toetsingskader vormt voor de situering van en het aantal gebouwde recreatieve nachtverblijven. Chalets en kleine recreatiewoningen (tot 70 m²) worden niet langer door middel van een omgevingsvergunning getoetst aan bijvoorbeeld welstandseisen. Hiermee is een belangrijk sturingselement uit het Gebiedsplan komen te vervallen. Zo gaat het Gebiedsplan ervan uit dat in geheel west Zeeuws Vlaanderen ten hoogste 1.800 stacaravans in recreatiewoningen konden worden omgezet en dat het aantal nieuwe recreatiewoningen gelijk was aan het aantal gesaneerde stacaravans verhoogd met ten hoogste 10%. Nu het wettelijke onderscheid tussen stacaravans, chalets en recreatiewoningen is komen te vervallen, kan aan deze beleidsuitgangspunten nog slechts beperkt invulling worden gegeven via het bestemmingsplan. Dit stelt zodoende eisen aan de juridische regeling in dit bestemmingsplan. Hieraan is tegemoet gekomen op de wijze zoals beschreven in hoofdstuk 6.
Voorwaarden voor kwaliteitsverbetering
Aan de kwaliteitsverbetering op verblijfsrecreatieterreinen worden in het gebiedsplan Natuurlijk Vitaal voorwaarden verbonden. Per voorwaarde is met cursieve tekst aangegeven in welke mate aan de betreffende voorwaarde is voldaan met plan Kustwerk.
Verevening
Bij uitbreiding van de oppervlakte van het verblijfsrecreatiebedrijf geldt een vereveningsopgave voor recreatieondernemers. De hoogte/wijze van de investeringsbijdrage c.q. vereveningsopgave is voor west Zeeuws-Vlaanderen uitgewerkt in het gebiedsplan Natuurlijk Vitaal en in de gemeentelijke structuurvisie (zie hierna). Recreatieprojecten dragen bij aan verbetering van landschap, toerisme en recreatie in de breedste zin van het woord. Dit vereveningsbeleid is in de gemeentelijke structuurvisie wat betreft de bijdrage vanuit de sector (rood voor groen) gecontinueerd en verbreed naar versterking en behoud van een aantrekkelijk afwisselend (kust)landschap en bij nieuwvestiging tevens naar toeristische voorzieningen in brede zin (rood voor rood). Planologische medewerking kan alleen worden verleend na overeenstemming over de vereveningsbijdrage door middel van een contract.
Tussen de gemeente en de initiatiefnemer is afgesproken om de vereveningsopgave middels een overeenkomst vast te leggen. In deze overeenkomst zijn de afspraken omtrent de bijdrage vastgelegd.