direct naar inhoud van 4.7 Water
Plan: Sluis Cavelot
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1714.004bpcav10-VG01

4.7 Water

Toetsingskader

Sinds 1 november 2003 is voor ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. De initiatiefnemer dient in dat kader in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over (voorgenomen) ruimtelijke ontwikkelingen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.

Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van waterschap Zeeuws Vlaanderen, verantwoordelijk voor het waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer. De waterparagraaf is besproken met het waterschap Zeeuws Vlaanderen in het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het definitieve wateradvies is als bijlage 3 bij dit bestemmingsplan opgenomen.

Afstemming ruimtelijke ordening met het waterbeheer

In het kader van de afstemming tussen het waterbeheer en de ruimtelijke ordening heeft de provincie Zeeland in het Omgevingsplan waterkansenkaarten opgesteld voor onder andere stedelijke functies. Deze kaarten zijn beschikbaar via de provinciale website. Op deze kaart zijn voor het plangebied de volgende gegevens opgenomen.

  • het plangebied (en de omgeving) is matig zettinggevoelig;
  • er zijn op de betreffende gronden nauwelijks mogelijkheden voor infiltratie;
  • onder invloed van de hogere waterstanden in de duinen is met name in het noordelijk deel van het plangebied sprake van lichte kwel;
  • er is in het plangebied geen sprake van een zoetwatervoorraad (belvorming); ten zuiden van het plangebied is wel een zoetwatervoorraad aanwezig;
  • het gebied is aangeduid als minst tot minder geschikt voor stedelijke ontwikkeling. Dat houdt in dat dit gebied kwetsbaar is in gevallen van extreme neerslag. Voor stedelijke uitbreiding zijn in principe bijzondere aanvullende maatregelen noodzakelijk om nadelige effecten op het watersysteem te voorkomen:
  • het plangebied ligt niet in een aandachtsgebied vanuit water:
  • direct ten westen van het plangebied liggen de beschermde natuurgebieden Kievittepolder en 't Zwin met een hydrologische bufferzone. Deze bufferzone ligt niet in het plangebied.

Conclusies milieuonderzoek

Huidige watersysteem

De maaiveldhoogte in het plangebied varieert rond circa NAP +1,0 m, het maaiveld loopt van circa 0,50 m – NAP langs de Noorddijk tot circa 1,5 m NAP langs de Lange Strinkweg. Het betreft zogenaamde kalkrijke poldervaaggrond. In de bovengrond is sprake van hoofdzakelijk matig zandig tot matig siltige klei. Vanaf 1,0 tot 1,5 m onder het maaiveld bestaat de bodem hoofdzakelijk uit sterk zandige klei tot fijn kleiige zand. Daaronder bestaat de bodem uit afwisselend lagen van fijn en grof zand. Door rijping (ontwatering en inklinking) zijn deze gronden geschikt gemaakt voor landbouw.

Het plangebied maakt deel uit van het afwateringsgebied van het gemaal van Cadzand. Via watergangen en sloten wordt het oppervlaktewater afgevoerd op het Uitwateringskanaal, dat via een sluis uitwatert op zee. Het polderpeil in het plangebied ligt op NAP -0,80 m in de zomer en NAP -0,90 in de winter. In het zuidwestelijk deel van het plangebied wordt een hoger peil gehanteerd (NAP -0,50 m/-0,70 m). Het Uitwateringskanaal heeft hetzelfde peil als de omringende polders.

De Noorddijk is een regionale waterkering met een waterstaatkundige functie. Langs de Noordzee, buiten het plangebied, is de primaire zeewering aanwezig. Als gevolg van een versnelde zeespiegelstijging worden op termijn versterkingen noodzakelijk van delen van de Nederlandse kustverdediging, de zogenaamde zwakke schakels. Dit heeft geen invloed op het plangebied.

Het rioleringsstelsel van Cadzand-Bad ontvangt een aantal injecties. De injecties kunnen zowel afzonderlijke lozingen van bijvoorbeeld bedrijven zijn als de droogweerafvoer (DWA) en mogelijk regenwaterafvoer (HWA) van (verbeterd) gescheiden gebieden op het gemengde stelsel zijn. Via het rioleringssysteem wordt het afvalwater afgevoerd naar het gemaal, vanwaar het richting de zuivering wordt getransporteerd. De in het plangebied aanwezige bebouwing (sporthal) is aangesloten op dit rioleringssysteem.

Buiten het plangebied, aan de Noorddijk ter hoogte van de Lopinge, is een overstort aanwezig, deze loost daar op de droge sloot. In het kader van rioleringsmaatregelen is de gemeente voornemens om bij deze overstort een bergbezinkbassin aan te leggen, om zo de effecten op de waterkwaliteit te reduceren.

Toekomstig watersysteem

Bij het inrichtingsvoorstel voor de inrichting van plan Cavelot is rekening gehouden met de relevante waterhuishoudkundige criteria die door de waterbeheerder zijn aangegeven. Onderstaand is per criteria aangegeven op welke wijze daar bij de beoogde ontwikkeling mee wordt omgegaan. Voor een nadere onderbouwing van de criteria wordt verwezen naar het MER.

Veiligheid

Het plangebied wordt aan de noord- en westzijde begrensd door secundaire waterkeringen (de Noorddijk en de Scheldestraat). De invloedssfeer van deze waterkering strekt zich uit tot in het plangebied. Binnen deze invloedssfeer worden van overheidswege duidelijke grenzen gesteld aan de bebouwingsmogelijkheden. De waterkeringstechnische randvoorwaarden zijn vastgelegd in de Keur waterkeringen van het waterschap Zeeuws Vlaanderen.

De keur gaat zoveel mogelijk uit van één reglementeringssysteem voor alle waterkeringen. Tot de waterkering worden dan alle werken in of aan de waterkering gerekend die (mede) een waterkerende functie hebben. Binnen de waterkering wordt onderscheid gemaakt in drie zones, te weten de kernzone, de beschermingszone en de buitenbeschermingszone. Voor elke van deze zones zijn in deze keur regels opgenomen ten aanzien van bouwen en diverse andere activiteiten. Binnen beschermingszones landzijde en begrenzing kernzone dijk is voor bouwactiviteiten en dergelijke ontheffing van het Waterschap nodig.

De beoogde recreatiewoningen worden deels binnen de beschermingszone van voornoemde waterkeringen gerealiseerd. Daarom zal een ontheffing moeten worden aangevraagd bij het waterschap. Hierover heeft in een eerder stadium van de planvorming reeds overleg plaatsgevonden met het waterschap. Naar verwachting zal de benodigde ontheffing dan ook worden verleend.

Waterberging

Om de waterafvoer bij extreme neerslagsituaties te kunnen reguleren is de trits "eerst vasthouden, dan bergen en dan pas afvoeren" richtinggevend voor het waterbeheer bij nieuwe ontwikkelingen. Overeenkomstig afspraken met de gemeente en het Waterschap zal nieuwe bebouwing in het plangebied volledig worden afgekoppeld (alle dakoppervlakken). Het regenwater afkomstig van het dakoppervlak is schoon en wordt rechtstreeks naar het oppervlaktewater afgevoerd.

Om dit afgekoppelde hemelwater op te kunnen vangen is extra waterberging noodzakelijk. Rekening houdend met toekomstige klimaatontwikkelingen en een theoretische hoeveelheid neerslag die eens per 100 jaar optreedt, dient bij nieuw te ontwikkelen stedelijk gebied per m² verhard oppervlak 75 mm te worden geborgen. Het afwateringssyteem binnen het beheersgebied van het Waterschap is gedimensioneerd op een afvoer van 10 mm per ha per etmaal.

Als beeldbepalend onderdeel van het plan wordt een aanzienlijk oppervlak nieuw water in de vorm van een kreek gerealiseerd. De randsloten en omliggende watergangen blijven ongewijzigd intact. Het wateroppervlak zal in totaal minimaal 53.000 m² bedragen. Hiermee wordt ruimschoots aan de wateropgave voor het gebied voldaan. De te realiseren waterberging zal ook ruimte bieden aan de opvang van nieuw af te koppelen hemelwater uit de bestaande kern Cadzand-Bad. De berging van de maatgevende bui leidt tot een verhoging van 0,21 m.

Door de instelling van een maximum peil (gekoppeld aan de eis dat de grondwaterstanden niet te hoog mogen worden) wordt er in de winter en het vroege voorjaar water uit het gebied afgevoerd (maximaal 10 mm per ha per etmaal). Onder invloed van de verdamping in het late voorjaar en de zomer zakt het waterpeil in de kreek uit tot onder het polderpeil aan het eind van de zomer. Gemiddeld zal er over het jaar genoeg water in de kreek staan.

Met het waterschap zijn ten aanzien van het polderpeilniveau de volgende afspraken gemaakt. De randsloten en de sportvelden krijgen een peil van zomer NAP - 0,80 m en winter NAP - 0,90 m. De kreek krijgt een peil van zomer - 0,50 en winter - 0,50 NAP (vast peil). Het zomerpeil van de kreek is een streefpeil. Als gevolg van de verdamping en beperkte regenval in de zomer zal het peil in de zomer uitzakken tot NAP – 0,75 m of lager. Inlaat van water zal niet worden toegepast. Naar verwachting zal dit niet leiden tot wateroverlast in het sportpark, omdat het sportcomplex deels opnieuw wordt aangelegd. Hierdoor kan het maaiveld voor de nieuwe elementen een iets hogere ligging krijgen en is er geen sprake van een kans op wateroverlast. Het (gedraineerde) voetbalveld blijft gehandhaafd. De bespeelbaarheid van het veld zal niet veranderen.

De verharde oppervlakken gaan rechtstreeks (bovengronds) op de kreek lozen.

Grondwateroverlast

Op grond van de Verordening waterhuishouding Zeeland bedraagt de gewenste ontwatering 70 cm onder maaiveld voor met name woongebieden. Bij de ontwikkeling van plan Cavelot is de initiatiefnemer verantwoordelijk voor voldoende drooglegging.

De berging van de maatgevende bui leidt tot een verhoging van 0,21 m op het maximale peil van NAP -0,50 m. Op dat moment is de afstand van het oppervlaktewater tot de laagst gelegen woning 1,59 m. Hiermee wordt ruim voldaan aan de gewenste ontwatering van 0,70 m.

Riolering

Plan Cavelot wordt voorzien van een gescheiden rioolstelsel. In de door Haskoning uitgevoerde herberekening van de capaciteit van het rioolgemaal is geen rekening gehouden met het af te voeren afvalwater vanuit Cavelot, omdat er destijds (in 2004) nog niet bekend was hoeveel woningen er binnen het plangebied zouden worden gerealiseerd.

Inmiddels is duidelijk dat er voor de 450 woningen (met 3 inwoners per woning) en 10 liter per uur een afvoer van 13,5 m³/uur richting het rioolgemaal gaat. Deze capaciteit komt extra op de bestaande normpompcapaciteit. Het waterschap zal bij de renovatie van het gemaal (voorzien voor 2009/2010) met deze extra capaciteit rekening houden. Daarover zullen (financiële) afspraken worden gemaakt met de initiatiefnemer.

Buiten het plangebied, aan de Noorddijk ter hoogte van de Lopinge, is een overstort aanwezig, deze loost daar op de droge sloot. In het kader van rioleringsmaatregelen wil de gemeente voor deze overstort een bergbezinkbassin aanleggen, om zo de effecten op de waterkwaliteit te reduceren.

Het hemelwater van de nieuwe bebouwing zal volledig worden afgekoppeld. Het afgekoppelde hemelwater zal rechtstreeks (bovengronds) naar het aan te leggen oppervlaktewater worden afgevoerd. Bij het afkoppelen van verharde oppervlakken wordt rekening gehouden met de beslisboom afkoppelen van het Waterschap Zeeuws Vlaanderen.

Watervoorziening

De watervoorziening is niet in het geding. Het waterschap vraagt echter nadrukkelijk aandacht voor hergebruik van water in het ontwerp. Neerslagwater is van goede kwaliteit. Door het gebruik van regenwater kan op het drinkwatergebruik worden bespaard. Regenwater kan nuttig gebruikt worden, bijvoorbeeld voor het doorspoelen van het toilet. Bij de verdere uitwerking van de plannen zal de initiatiefnemer hergebruik van water in overweging nemen en bezien of een dergelijke maatregel exploitabel technisch verantwoord is.

Volksgezondheid

Met betrekking tot aan te leggen open water is van belang dat met name de veiligheid voor kinderen dient te worden gewaarborgd. Plan Cavelot voorziet daarom in kindvriendelijke oevers (flauwe taluds, minimaal 1 m brede plasbermen (onderwatertaluds)). Door bij het afkoppelen de beslisboom van het waterschap te hanteren, zal geen risico ten aanzien van de volksgezondheid ontstaan.

Bodemdaling

Het polderpeil zal worden afgesteld op een vast peil van NAP -0,50 m. Uit het MER blijkt dat er freatisch geen sprake is van uitstraling naar de omgeving. Door de aanwezigheid van de sloten rondom het plangebied en het Afwateringskanaal en Uitwateringskanaal, die insnijden tot in het watervoerende pakket, is het effect op de freatische grondwaterstand in de omgeving van het plangebied overal minder dan 5 cm. Aangezien de verhoging van de freatische grondwaterstand in de nabijheid van het plangebied al minder dan 5 cm is, wordt geconcludeerd dat de verandering bij natuurgebieden 't Zwin en de Kievittepolder nihil zal zijn. Deze natuurgebieden liggen immers aan de overkant van het Uitwateringskanaal, op grotere afstand van het plangebied. Bodemdaling zal dan ook niet optreden.

Oppervlaktewaterkwaliteit

Het hemelwater in het plangebied wordt afgekoppeld conform de door het waterschap gehanteerde afkoppelbeslisboom. Er zijn daardoor geen nadelige gevolgen voor de waterkwaliteit van de sloten rondom het plangebied. Om te voorkomen dat hemelwater verontreinigd raakt, worden in plan Cavelot duurzame, niet-uitlogende materialen gebruikt.

Daarnaast wordt gestreefd naar een zo natuurlijk mogelijk watersysteem, met een zo hoog mogelijke waterkwaliteit. In dat verband krijgt het kreeksysteem een eigen waterpeil dat binnen bepaalde grenzen kan fluctueren (maximaal waterpeil circa NAP -0,50 m). In natte periodes vindt via een stuw afvoer plaats naar het omliggende watersysteem.

Uit het MER blijkt dat na de realisatie van de kreek sprake zal zijn van een watersysteem met zoet water. Aandachtspunt daarbij zijn de hoge concentraties aan stikstof en fosfaat (eutroof of voedselrijk water). Hierdoor bestaat een reële kans op algengroei. Ten behoeve van een optimale kwaliteit van het water in de kreek worden daarom de randsloten benut om watercirculatie te realiseren. Nabij de Bastingsweg loost de kreek op de ringsloot (met een constant debiet). De inlaat in de kreek wordt gemaakt in de groenstrook nabij de Noorddijk. Het water stroomt via twee richtingen naar de Noorddijk. Omdat het gebied ten noorden van het plangebied nog landbouwkundig in gebruik is, is het wenselijk dit af te koppelen van het plangebied. Dit kan door relatief eenvoudige maatregelen (zoals het aanleggen van een duiker onder de Lange Strinkweg naar de sloot ten zuiden van deze weg).

In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro heeft het waterschap vragen gesteld bij de haalbaarheid van de in het MER beschreven kwaliteit van het oppervlaktewater. Ook de Cie. m.e.r. heeft hier voorafgaand aan het uitbrengen van haar advies, vragen over gesteld. Voor de kwaliteit van het oppervlaktewater moeten twee onderdelen van plan Cavelot worden onderscheiden. Het betreft de waterkwaliteit van de beoogde centrale waterpartij (kreek) en de kwaliteit van de kikkerpoelen voor de boomkikker.

Kreek

In het plan 'Cavelot' is centraal in het gebied de aanleg van een waterpartij opgenomen, als verwijzing naar de historische kreek die zich in het plangebied bevond. Deze kreek verhoogt de belevingswaarde van het plangebied (zie figuur 2.3). Daarnaast biedt deze waterpartij ruimte voor extra waterberging in het plangebied, ten gunste van de kern Cadzand-Bad. De kreek is niet bedoeld voor het realiseren van natuurwaarden. De in het MER beschreven natuurdoelen zijn voor de kreek derhalve niet aan de orde. Voor de kreek zal uitsluitend sprake zijn van extensief recreatief medegebruik (geen zwemwater). Hoewel in het plan de aanleg van steigertjes en vlonders wordt beoogd, zijn deze met name bedoeld voor de beleving van de waterpartij en niet als startpunt voor watergerelateerde activiteiten. In de kreek zal geen vis worden uitgezet.

Inrichting en vormgeving

De uiteindelijke inrichting van het plangebied, inclusief het watersysteem, wordt door de initiatiefnemer in nauw overleg met de gemeente en het Waterschap Zeeuws-Vlaanderen verder uitgewerkt.

Maatregelen en waterkwaliteit

In het MER wordt een aantal maatregelen voorgesteld als meest milieuvriendelijk ten aanzien van de waterkwaliteit van de kreek. Zoals ook de Commissie m.e.r. heeft geconstateerd is het effect van deze maatregelen op de waterkwaliteit van de kreek niet beoordeeld. Redenen hiervoor waren dat de uiteindelijke kwaliteit van het oppervlaktewater geen relevant milieueffect van het plan voor de omgeving van het plangebied is. Ook is het aspect van de waterkwaliteit niet bepalend voor (de uitvoerbaarheid van het) bestemmingsplan ten behoeve waarvan het MER is opgesteld, zie pagina 64 van het MER. Daarom is in het MER volstaan met de enkele verwachting dat de waterkwaliteit in de eindsituatie als eutroof kan worden aangemerkt, waarbij aandacht dient te worden besteed aan het mogelijk optreden van algenbloei (pagina 66 van het MER).

In bijlage 4 is een aanvullende notitie opgenomen van Royal Haskoning, waarin de gevraagde beoordeling van de maatregelen op de waterkwaliteit van de kreek is opgenomen. Royal Haskoning concludeert het volgende.

a. Verhogen waterpeil in de kreek en de randsloten

In het basisalternatief uit het MER is ervan uitgegaan dat het waterpeil in de kreek, ten opzichte van het huidige polderpeil, met 30 tot 40 cm stijgt tot NAP -0,50 meter. Het verhogen van het waterpeil tot NAP -0,20 meter of zelfs tot +0,00 m NAP zal naar verwachting een gunstig effect op de waterkwaliteit in de kreek hebben. Echter, gelet op de lage ligging van het bestaande sportveld, zal deze verdere verhoging een ongewenst negatief effect hebben op de bespeelbaarheid van het sportveld. Daarnaast is een verdere verhoging uit oogpunt van maatschappelijke haalbaarheid (strategisch, angst in regio voor 'vernatting' en 'verzilting') niet gewenst. Om deze reden is ervan af gezien om het verhogen van het waterpeil als maatregel om de waterkwaliteit te verbeteren verder door te rekenen.

b. Effect van het afkoppelen van het regenwater uit de kern Cadzand-Bad

Door Royal Haskoning is nagegaan of het afkoppelen van de hemelwaterafvoer vanuit de kern Cadzand-Bad naar de kreek in Cavelot een gunstig effect heeft op de waterkwaliteit. De berekeningen wijzen uit dat in de zomer vooral verdunning optreedt, in de winter, als het systeem 'vol' is, treedt doorspoeling op. Hierdoor wordt het gehalte aan voedingsstoffen en chloridegehalte sterk gereduceerd. De waarden blijven vanwege de grondslag voorlopig boven het Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau (MTR) liggen, echter naarmate het volume afgekoppeld regenwater toeneemt, nemen de concentraties verder af. Uiteindelijk zal hiermee een situatie worden bereikt met concentraties onder de MTR-waarden.

Door het afkoppelen van verhard oppervlak van de kern Cadzand-Bad en het vrijkomende hemelwater af te voeren naar de kreek in het plangebied van Cavelot, in combinatie met het beperkte recreatieve gebruik, wordt een goede kwaliteit van het oppervlaktewater bereikt. Afkoppeling van regenwater is vastgelegd in de 'afkoppelvisie Cadzand-Bad' en afspraken tussen gemeente en ontwikkelende partij over het daadwerkelijk afkoppelen van de hemelwaterafvoer naar het plangebied zijn gemaakt. Thans wordt dit door partijen technisch uitgewerkt.

Kikkerpoelen

Naast de kreek wordt in het plangebied de aanleg voorzien van (kikker-)poelen die kunnen dienen als biotoop voor amfibieën. Hiermee wordt onder meer beoogd een extra migratieroute en leefbiotoop te bieden aan de in de regio voorkomende boomkikker. Doelsoorten (met verwijzing naar de in het MER beschreven natuurdoelen) zijn daarbij amfibieën in het algemeen en de boomkikker in het bijzonder.

Inrichting en vormgeving

De poelen liggen hydrologisch geïsoleerd van de kreek en de randsloten. Detaillering van het maaiveld en verwijdering van de (voedselrijke) teeltlaag draagt ervoor zorg dat alleen regenwater in de poelen kan komen. Recreatief medegebruik van de kikkerpoelen is nadrukkelijk niet de bedoeling. Ze kunnen (op termijn) wel een onderdeel vormen van bijvoorbeeld natuureducatie en -beleving in het plangebied.

Maatregelen en waterkwaliteit
In het MER zijn in hoofdstuk 7 enkele (meest milieuvriendelijke) maatregelen beschreven ter verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater. In dit hoofdstuk is enkel de kwaliteit van het oppervlaktewater in de kreek en de randsloten aan bod gekomen, de kwaliteit van het oppervlaktewater in de beoogde kikkerpoelen is hierbij niet aan de orde gesteld. De poelen zullen naar verwachting een regenwaterkarakteristiek krijgen met lage concentraties aan chloride, stikstof (N) en fosfaat (P). Om te voorkomen dat de poelen elke zomer droogvallen zullen ze zodanig worden aangelegd dat de bodem in het grondwater komt te liggen (alleen droogval in een zeer droge zomer). Door de peilopzet zal de grondwaterkwaliteit in de loop van de tijd ook een (gebufferde) regenwaterkarakteristiek krijgen doordat een neerslaglens wordt opgebouwd. Het chloridegehalte van het bovenste deel van dit freatisch grondwater (dat de bodem van de poelen zal voeden) zal hiervoor laag genoeg zijn en blijven. Het regenwater zal licht zuur zijn. Omdat het wordt gemengd met het licht gebufferde grondwater zal dit naar verwachting leiden tot een acceptabele zuurgraad van het oppervlaktewater in de poelen. Het beperken van nalevering van voedingsstoffen vanuit de bouwvoor wordt gerealiseerd door de bouwvoor in een ruime zone rondom de poelen af te graven.

Over de benodigde waterkwaliteit voor de kikkerpoelen is een literatuurstudie verricht. De resultaten van deze studie zijn weergegeven in bijlage 5. De waterkwaliteit van de onderzochte poelen blijkt sterk uiteen te lopen. Er is echter geen reden om te veronderstellen dat de hiervoor geschetste inrichting van de poelen in plan Cavelot zal leiden tot een andere waterkwaliteit dan is aangetroffen in vergelijkbare poelen in de regio.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat de kwaliteit van het oppervlaktewater in de beoogde kreek en de kikkerpoelen, voldoende zal zijn voor de doelen die met de aanleg van de betrokken waterpartijen worden nagestreefd.

Natte natuur

Rondom de ten westen van het plangebied liggende beschermde natuurgebieden de Kievittepolder en 't Zwin is sprake van een bufferzone. De voorgenomen ontwikkeling zal echt niet zorgen voor een aantasting van de natuur via vervuiling van het grond- of oppervlaktewater (zie hiervoor het MER).

Onderhoud

Ingevolge de Keur van het waterschap dienen ten opzichte van door het waterschap beheerde waterlopen obstakelvrije stroken / beplantings- en bebouwingsvrije onderhoudstroken (schouwstroken) in acht te worden genomen. De breedte van de aan weerszijden van waterlopen aan te houden onderhoudstroken zijn afhankelijk van de bovenbreedte van de waterlopen. In het plan Cavelot is met deze onderhoudsstroken rekening gehouden, in de verschillende profielen is ruimte vrijgelaten voor het onderhoud van de sloten.

Vertaling naar het bestemmingsplan

De betreffende delen van de Scheldestraat en de Noorddijk die aangemerkt zijn als kernzone in de Keur van het Waterschap Zeeuws Vlaanderen en die deel uitmaken van het plangebied, zijn voorzien van de dubbelbestemming 'Waterstaat - waterkering'. Aan deze dubbelbestemming is in de planregels een beschermingsregime gekoppeld waarmee de waterkerende functie van deze dijken kan worden gewaarborgd.

De bestaande en nieuwe watergangen rondom het plangebied, die ervoor zorgen dat het plangebied als zelfstandige hydrologische eenheid kan functioneren, zijn voorzien van de bestemming 'Water'. Hiermee wordt gewaarborgd dat deze watergangen vrij blijven van bebouwing ten behoeve van het verblijfsrecreatieve deel van het plangebied. Bij het leggen van deze bestemming is rekening gehouden met de voor het waterschap benodigde onderhoudsstroken. Ook binnen de bestemming 'Recreatie-Verblijfsrecreatie' is met de breedte van 5 meter voor de onderhoudsstroken rekening gehouden.