Artikel 12 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de procedure zoals aangegeven in artikel 14.2, een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de planregels:
-
a. voor het in geringe mate overschrijden van het bouwvlak, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
b. voor de bouw van een luifel of erker aan de voorgevel van een hoofdgebouw, mits:
-
1. de diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 1,50 meter bedraagt;
-
2. de breedte niet meer bedraagt dan 50% van de voorgevel van het hoofdgebouw;
-
3. de hoogte niet meer bedraagt dan de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
-
4. er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid;
-
5. de luifel of erker stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
-
c. voor de bouw van openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, mits:
-
1. het bruto-vloeroppervlak niet groter is dan 25 m²;
-
2. dat bestaat uit één bouwlaag;
-
3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 meter.
-
d. voor het vergroten van de bouwhoogte van bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot maximaal 5 meter, mits:
-
1. de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast;
-
2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving gewaarborgd wordt.
-
e. ten behoeve van het oprichten van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van maximaal 20 meter;
-
f. ten behoeve van het oprichten van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot maximaal 40 meter.