direct naar inhoud van Artikel 7 Leiding
Plan: Bedrijventerrein Dieterderweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1711.2009120074-VG03

Artikel 7 Leiding

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van ondergrondse leidingen voor watertransport, overeenkomstig de aanduiding van de hartlijnen van de desbetreffende leidingen.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende bepalingen, voor zover niet strijdig met de leiding, van toepassing.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. op de tot 'Leiding' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken van geringe omvang ten dienste van of ter instandhouding van de betreffende leiding,
  • b. de hoogte van bouwwerken mag ten hoogste 3.50 m mag bedragen.
7.3 Nadere eisen

Niet van toepassing voor deze bestemming.

7.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in 7.2, ten behoeve van het oprichten van andere bebouwing binnen de tot 'Leiding' bestemde gronden, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het belang van de leiding, gehoord de leidingbeheerder, wordt niet onevenredig aangetast;
  • b. afwijken van de regels levert geen gevaar op voor de leiding of doet aan het functioneren van de leiding geen afbreuk en/of door het aan de omgevingsvergunning verbinden van voorwaarden een en ander kan worden voorkomen;
  • c. bebouwing is mogelijk op grond van de onderliggende bestemming.
7.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 12.1 wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  • a. op een wijze die gevaar kan opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding afbreuk kan doen;
  • b. voor het uitvoeren van ontgrondingen;
  • c. voor het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;
  • d. voor het aanbrengen van diep wortelende beplanting;
  • e. voor het verrichten van grondwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • f. voor het verrichten van grondophogingen.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in lid 7.5 sub b. tot en met f., ten behoeve van het uitvoeren van de vermelde activiteiten, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het belang van de leiding, gehoord de leidingbeheerder, niet onevenredig wordt aangetast;
  • b. deze geen gevaar opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding geen afbreuk doen en/of door het aan de omgevingsvergunning verbinden van voorwaarden een en ander kan worden voorkomen.
7.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Niet van toepassing voor deze bestemming.

7.8 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing voor deze bestemming.