Plan: | Woonwijken bij de vesting Willemstad |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1709.wonenwillemstad03-0401 |
Toetsingskader
Waterbeheer en watertoets
In het Besluit ruimtelijke ordening is de 'watertoets' opgenomen. Deze heeft tot doel om ruimtelijke ontwikkelingen te toetsen aan het vigerende waterbeleid en de wateraspecten volwaardig mee te laten wegen bij de besluitvorming omtrent een goede ruimtelijke ordening. Dit proces komt in samenwerking tussen de gemeente en waterbeheerder tot stand.
Het waterbeheer in het plangebied wordt gevoerd door het Waterschap Brabantse Delta. In het kader van de watertoets is over onderhavig bestemmingsplan en de uitgangspunten overleg gevoerd met de waterbeheerder. Vervolgens zijn de aandachtspunten en opmerkingen van het Waterschap Brabantse Delta verwerkt in het plan.
Europees beleid
De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW, 2000) schrijft voor dat in 2015 alle waterlichamen een 'goede ecologische toestand' (GET), en voor sterk veranderde/kunstmatige wateren een 'goed ecologisch potentieel' (GEP) moeten hebben bereikt. De chemische toestand moet voor alle waterlichamen (natuurlijk en kunstmatig) in 2015 goed zijn.
Rijksbeleid
De hoofddoelstelling binnen de Vierde Nota Waterhuishouding (NW4, 1998) is het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het in stand houden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd. Van belang zijn het doen van onderzoek naar de knelpunten in het stedelijk waterbeheer, het ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie van gemeenten en waterbeheerders en meer aandacht voor het afkoppelen van verhard oppervlak en infiltratie in de bodem.
Het Rijk heeft met het kabinetsstandpunt Anders omgaan met Water, Waterbeleid in de 21e eeuw (WB21, 2000) het advies van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw omarmd. Men deelt de zorg dat het huidige watersysteem niet in staat is om klimaatverandering, bevolkingsgroei en economische groei goed op te vangen. Het waterbeheer moet veranderen om Nederland in de toekomst, wat water betreft, veilig, leefbaar en aantrekkelijk te houden. Belangrijk in de nieuwe aanpak is het realiseren van veerkrachtige watersystemen die weer de ruimte krijgen, het niet afwentelen van knelpunten in tijd of plaats, de drietrapsstrategie 'vasthouden, bergen, afvoeren', en de ruimte die nodig is voor de wateropgave te reserveren.
Het Nationaal Bestuursakkoord Water-actueel (NBW-actueel, 2008) is een overeenkomst tussen het rijk, de provincies, het InterProvinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen. Het beleid van WB21 en KRW zijn belangrijke peilers van het akkoord. Het NBW heeft tot doel om in 2015 het watersysteem op orde te hebben en daarna op orde te houden anticiperend op veranderende omstandigheden zoals onder andere de verwachte klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en toename van verhard oppervlak. Eén en ander is een logisch vervolg en nadere uitwerking van het vigerende beleid uit de Vierde Nota Waterhuishouding (1998).
Provinciaal beleid
Op 20 november 2009 hebben Provinciale Staten het Provinciaal Waterplan 2010-2015 'Waar water werkt en leeft' vastgesteld. De beleidskaders in dit plan vormen de randvoorwaarden en geven richting aan het waterbeleid. Omdat een groot deel van de provincie bestaat uit hellend zandgebied hebben beken en het grondwater een belangrijke plaats in het waterplan gekregen. Om evenwichtig met de waterbelangen te kunnen omgaan hanteert de provincie de principes van de people-planet-profit- benadering.
Binnen het plangebied zijn geen oppervlaktelichamen gelegen die door de door de provincie specifiek als oppervlaktelichamen zijn aangewezen en waarvoor bepaalde doelstellingen zijn opgenomen.
Waterschapsbeleid
In het Waterbeheersplan II 2001-2004 (IWWB2, 2001) wordt het rijks- en provinciaal waterbeleid concreet vertaald naar het beheersgebied van het Waterschap, hierbij is integraal waterbeheer het leidend motief. Belangrijke (nieuwe) thema's hierbij zijn: stroomgebiedbenadering, ruimte voor water, water als ordenend principe, stedelijk waterbeheer en de relatie tussen watersysteem en waterketen. Voor het plangebied relevante aspecten zijn: bufferen van regenwater, terugdringen van de verdroging en verbeteren van de waterkwaliteit. Vanwege de werkzaamheden in het kader van de Kaderrichtlijn Water (opstellen stroomgebiedsbeheerplan, vaststelling in 2009) is besloten de planperiode van dit waterbeheersplan te verlengen.
De Keur (2009) maakt het mogelijk dat het Waterschap Brabantse Delta haar taken als waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met regelgeving (gebods- en verbodsbepalingen) voor waterkeringen, watergangen en andere waterstaatswerken. Er kan een ontheffing van de in de Keur vastgelegde gebods- en verbodsbepalingen worden aangevraagd om een bepaalde activiteit toch te mogen uitvoeren. Als het Waterschap daarin toestemt wordt dat geregeld in een Keurvergunning.
De Strategische Nota 2006-2009 (2006) formuleert de wateropgaven en ambities in het beheersgebied van Brabantse Delta en vertaalt deze naar een uitvoeringsprogramma en realisatiestrategie. De nota is een aanvulling op het Waterbeheersplan II.
Het nieuwe Waterbeheerplan 2010-2015 is in ontwerp vastgesteld. In dit plan staan de doelen en de noodzakelijke ingrepen in het watersysteem. Het nieuwe waterbeheerplan bevat minder details en biedt daardoor meer ruimte voor nieuwe ontwikkelingen.
Gemeentelijk beleid
De visie van het Waterplan Moerdijk 2009-2015 luidt: 'een robuust watersysteem van voldoende kwaliteit en veiligheid dat aansluit bij de natuurlijke omstandigheden op en om het Moerdijkse grondgebied en dat nu en in de toekomst voldoet aan de wettelijke verplichtingen en beleidsregels'.
Verdeeld over een aantal thema's is in dit waterplan de visie op het toekomstig watersysteem in Moerdijk uitgewerkt. Per thema is een toekomstbeeld geformuleerd. Belangrijke uitgangspunten daarbij zijn dat:
Onderzoek
Huidige situatie
Het plangebied ligt ten zuidoosten van de vesting van Willemstad en bestaat uit enkele woonwijken met bijbehorende infrastructuur en sportvelden.
Bodem en grondwater
De hoogte van het maaiveld bedraagt circa NAP 0 m en de bodem bestaat voornamelijk uit klei. Volgens de Bodemkaart van Nederland is ter plaatse van het plangebied sprake van grondwatertrap V. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand hier van nature 0,4 m beneden het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand meer dan 1,2 m beneden het maaiveld ligt.
Oppervlaktewater
Peil
Het plangebied ligt in Polder de Ruigenhil. Binnen het plangebied liggen 3 peilvakken. In het peilvak Ruigenhil Helwijk bedraagt het zomerpeil NAP -1,45 m en het winterpeil NAP -1,7 m. In het peilvak Ruigenhil Noord bedraagt het zomerpeil NAP -1,6 m en het winterpeil NAP -1,8 m. In het peilvak Willemstad bedraagt het peil in de zomer en winter NAP -1,45 m. Het huidige peilbesluit zal volgens de huidige planning eind 2010 worden herzien. Dit kan mogelijk consequenties hebben voor de huidige gehanteerde peilen.
Figuur 4.1. Overzicht waterpeilen (bron: Waterschap Brabantse Delta)
A-watergangen
In het plangebied bevinden zich meerdere A-watergangen die in onderhoud en beheer zijn bij het Waterschap.
Veiligheid en waterkeringen
De noordgrens van het plangebied wordt gevormd door een primaire waterkering (P18). In de Keur van het Waterschap zijn hiervoor verbodsbepalingen opgenomen. Aangezien het een primaire kering categorie A betreft, heeft deze in de Keur de hoogste beschermingsstatus gekregen. De breedte van de waterkering bedraagt 30 m aan weerszijden van de dijk, de beschermingszone bedraagt nog eens 20 m gemeten aan beide zijden vanaf de waterkering.
Riolering
Het hemelwater vanaf de verhardingen watert af naar een gemengd rioleringsstelsel, dat zowel afvalwater als hemelwater afvoert naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie.
Beheer en onderhoud
Het Waterschap is verantwoordelijk voor de waterhuishoudkundige verzorging (waterkwaliteit en kwantiteit) binnen het plangebied.
Voor waterhuishoudkundige ingrepen is de Keur van toepassing. De Keur is een waterschapsverordening die gebods- en verbodsbepalingen bevat met betrekking tot ingrepen die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. Zo is het onder andere verboden om handelingen te verrichten waardoor het onderhoud, de aanvoer, afvoer en/of berging van water kan worden belemmerd en zijn handelingen binnen 5 m uit de insteek van A-wateren alleen toegestaan na een ontheffing van het Waterschap. Ook dienen lozingen op het oppervlaktewater, die afkomstig zijn van een uitbreiding van het verhard oppervlak groter of gelijk aan 2.000 m2, door het Waterschap vergund te worden. De Keur is onder andere te raadplegen via de site van Waterschap Brabantse Delta.
Toekomstige situatie
Consoliderend plan
Voorliggend bestemmingsplan biedt geen directe ontwikkelingsmogelijkheden. Omdat het een consoliderend plan betreft zijn er weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren. Mochten er in de toekomst ontwikkelingen plaatsvinden, dan is het van belang om de uitgangspunten van duurzaam stedelijk waterbeheer, zoals geformuleerd door het Waterschap Brabantse Delta, daar waar mogelijk toe te passen.
Concreet is het belangrijk om bij eventuele toekomstige ontwikkelingen duurzame, niet-uitloogbare bouwmaterialen toe te passen (dus geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen) om diffuse verontreiniging van water en bodem te voorkomen. Het geniet de voorkeur om afstromend hemelwater van schone oppervlakken te scheiden van afvalwater en af te voeren naar het oppervlaktewater. Hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater afgevoerd wordt naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie. Verder is het van belang dat wanneer het verhard oppervlak toeneemt, hiervoor gecompenseerd wordt in de vorm van nieuw oppervlaktewater.
Beheer en onderhoud
Voor waterhuishoudkundige ingrepen is de Keur van toepassing. De Keur is een waterschapsverordening die gebods- en verbodsbepalingen bevat met betrekking tot ingrepen die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. Zo is het onder andere verboden om handelingen te verrichten waardoor het onderhoud, de aanvoer, afvoer en/of berging van water kan worden belemmerd en zijn handelingen binnen 5 m uit de insteek van A-wateren alleen toegestaan na een ontheffing van het waterschap. Ook dienen lozingen op het oppervlaktewater, die afkomstig zijn van een uitbreiding van het verhard oppervlak groter of gelijk aan 2.000 m2, door het Waterschap vergund te worden. De Keur is onder andere te raadplegen via de site van Waterschap Brabantse Delta.
Plankaart
Op de plankaart zijn de A-watergangen in het plangebied bestemd als 'Water'. De kern- en beschermingszone van de waterkering in het plangebied zijn aangegeven door middel van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'. Ook is de rioolpersleiding, inclusief de zakelijk rechtstrook, als zodanig bestemd.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat het bestemmingsplan geen negatieve gevolgen heeft voor de bestaande waterhuishoudkundige situatie. Het bestemmingsplan voldoet dan ook aan de doelstellingen van duurzaam waterbeheer.