Plan: | Woonwijken bij de vesting Willemstad |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1709.wonenwillemstad03-0401 |
Beleid en normstelling
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken2 en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
Risicovolle inrichtingen
Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking getreden. Met het besluit wordt beoogd een wettelijke grondslag te geven aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten3. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.
Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR (zie hieronder) geldt daarbij als buitenwettelijke oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (2004) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water en wegen opgenomen.
Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties geldt een richtwaarde van 10-6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht4. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken.
Momenteel wordt het basisnet vervoer gevaarlijke stoffen (voor wegen, vaarwegen en spoor) door het Rijk opgesteld.
Onderzoek en conlusie
Risicovolle inrichtingen
In het plangebied is het zwembad Willemstad gelegen. Dit zwembad betreft een risicovolle inrichting die niet onder het Bevi valt, vanwege een bovengrondse tank voor chloor. De tank heeft een inhoud van 1.400 m³ en de bijbehorende PR 10-6-contour bedraagt 0 m.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Over het Hollandsch Diep vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Uit het Ontwerpbasisnet water blijkt dat het een binnenvaartverbinding met chemische clusters en achterlandverbinding betreft (zwarte vaarweg). De PR 10-6-contour loopt tot maximaal de oeverlijn. Het basisnet water kent geen veiligheidszones. Wel is er een plasbrandaandachtsgebied van 25 m voor het Hollandsch Diep. Het plangebied ligt op ruime afstand vanaf de oever en deze zone, op meer dan 200 m. Bij bouwplannen binnen 200 m is het verplicht op het GR te verantwoorden. Eveneens dient het GR te worden verantwoord indien het aantal inwoners bij dubbelzijdige bebouwing meer dan 1.500 per ha betreft. Aangezien het bestemmingsplan volledige consoliderend van aard is en de personendichtheid veel minder bedraagt dan 1.500 p/ha, is een verantwoording van het GR niet nodig. Er wordt ruimschoots voldaan aan de oriënterende waarde voor het GR.
In de omgeving van het plangebied vindt voor het overige geen relevant vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of door buisleidingen plaats.
Er wordt geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat.