direct naar inhoud van Regels
Plan: Langeweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1709.Langeweg-BP40

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Langeweg met identificatienummer NL.IMRO.1709.Langeweg-BP40 van de gemeente Moerdijk.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.6 aan-huis-verbonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.7 afhankelijke woonruimte

een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

1.8 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde

1.9 bedrijf

een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren, opslaan of inzamelen van goederen.

1.10 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.11 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.

1.12 bestaande gebouwen

gebouwen die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan zijn of worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.

1.13 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.14 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.15 Bevi-inrichtingen

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.16 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.17 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.18 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.19 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.

1.20 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.21 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.22 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.23 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.24 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.25 consumentenvuurwerk

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.

1.26 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.27 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.28 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, en bankfilialen.

1.29 erf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw, 1 meter gelegen achter de denkbeeldige lijn in het verlengde van de lijn van het bouwvlak waar de voorgevel van het hoofdgebouw aan ligt, voorzover deze gronden gelegen zijn buiten het bouwvlak van het hoofdgebouw.

1.30 garagebox

gebouw ten behoeve van het stallen van een auto.

1.31 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.32 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.33 horeca

"horeca 1":

  • een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken alsmede zalen;

"horeca 2":

  • elke voor het publiek, al dan niet tegen betaling toegankelijke lokaliteit, die geheel of nagenoeg geheel is ingericht of wordt gebruikt voor het dansen, zoals discotheken en dancings, waarin al dan niet dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt;
  • inrichtingen waarin een kans- of behendigheidsspel wordt uitgeoefend;

"horeca 3":

  • logiesaccommodatie.
1.34 kap

een gesloten bovenbeëindiging van een gebouw, voor ten minste 2/3 deel bestaande uit een dakconstructie van schuin, bol of hol naar elkaar toelopende dakvlakken, dan wel een dakconstructie van een naar één zijde schuin, bol of hol toelopend dakvlak.

1.35 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

1.36 mantelzorg

langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

1.37 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.38 ondergeschikte functie

een andere ondergeschikte functie aan de hoofdfunctie.

1.39 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.40 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.41 peil
  • a. voor gebouwen binnen 5 m afstand van een weg: de hoogte van de kruin van die weg;
  • b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.42 seksinrichting

het bedrijfsmatig – of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt – gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of in een voertuig, verrichten van seksuele handelingen.

1.43 sportveld

terrein dat is ingericht voor het uitoefenen van een sport.

1.44 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.

1.45 statische opslag

onder statische opslag wordt verstaan opslag van naar hun aard statische goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven zoals (antieke) auto's, boten, caravans en dergelijke. De opslag mag niet bestemd zijn voor de handel dan wel worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf. Voorkomen moet worden dat er (op termijn) sprake is van een dependance van een niet-agrarisch bedrijf.

1.46 verkoopvloeroppervlakte

de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.

1.47 verbeelding
  • a. analoge verbeelding: de verbeelding van het bestemmingsplan “Langeweg”, bestaande uit één kaartblad met het nummer NL.IMRO.1709.Langeweg-BP40.
  • b. digitale verbeelding: een verbeelding van het bestemmingsplan “Langeweg”, met de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het NL.IMRO.1709.Langeweg-BP40.
1.48 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of ''uitstraling'' als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.49 voorgevelrooilijn

de lijn die – evenwijdig aan de openbare weg – in het verlengde ligt van de voorgevel van het gebouw, dat het dichtst bij de weg is gelegen, gebouwen kleiner dan 6 m² niet meegerekend.

1.50 woning

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

1.51 woongemeenschap

een woonvoorziening ten behoeve van de opvang van personen die dak- en/of thuisloos zijn en onder begeleiding wonen, bestaande uit verschillende woonunits.

1.52 woonunit

woongelegenheid binnen een woongemeenschap die kan worden onderverdeeld in:

  • zelfstandige woonunit: woongelegenheid binnen een woongemeenschap met zelfstandige voorzieningen;
  • gemeenschappelijke woonunit: woongelegenheid binnen een woongemeenschap met gemeenschappelijke voorzieningen.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 afstanden

afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.4 vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580.

2.5 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de van de bovenkant goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van agrarische bedrijvigheid;
  • b. volkstuinen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding ' specifieke vorm van recreatie - hondenlosloopgebied', een hondenlosloopgebied;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water en parkeervoorzieningen.
3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 3 m;
  • c. in afwijking van het gestelde onder a mag per 250 m2 tuinoppervlak ten behoeve van de volkstuin een gebouw worden opgericht met een oppervlakte van ten hoogste 6 m2 en een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 m.

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven van categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 2’: bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.1’: bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', een bedrijfswoning;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', uitsluitend nutsvoorzieningen;
  • f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.
4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mag worden gebouwd;
  • b. gebouwen worden uitsluitend gebouwd in het bouwvlak;
  • c. nieuwvestiging van bedrijven is toegestaan voorzover de kavelgrootte minimaal 1000 m² en maximaal 5000 m² bedraagt. Wanneer bestaande bedrijven willen uitbreiden, geldt dat dezelfde minimale en maximale kavel aangehouden moet worden als bij nieuwvestiging, met dien verstande dat bedrijven, waarvan de bestaande kavelgrootte reeds groter is dan 5000 m², mogen worden uitgebreid met 15%;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte;
  • e. het totale oppervlak van gebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan het op de verbeelding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel;
  • f. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens bedraagt ten minste 5 m;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder a is de bouw van erkers, luifels, balkons en andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen buiten het bouwvlak toegestaan, waarbij geldt dat:
    • 1. de diepte ten hoogste 1,25 m bedraagt;
    • 2. het oppervlak ten hoogste 6 m2 bedraagt;
    • 3. de afstand tot de begrenzing met de bestemming Verkeer of Verkeer-Verblijfsgebied ten minste 1 m bedraagt;
  • h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' kan één bedrijfswoning worden gebouwd, waarbij geldt dat:
    • 1. de inhoud ten hoogste 750 m3 bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 12 meter;
    • 3. de oppervlakte van de bij de bedrijfswoning behorende bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 90 m2 bedragen, de goothoogte 3 meter en de bouwhoogte 5 meter;
    • 4. de afstand van de bij de bedrijfswoning behorende bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 15 meter. Wanneer de bestaande afstand meer bedraagt, geldt deze afstand;
  • i. de bouwhoogte van erfafscheidingen op minder dan 1 m afstand van het openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m;
  • j. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 3 m;
  • k. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 6 m;
  • l. de bouwhoogte van antenne-installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie, niet zijnde schotelantenne-installaties, bedraagt gemeten vanaf de voet van de antenne-installatie ten hoogste 5 m;
  • m. de bouwhoogte van schotelantenne-installaties bedraagt gemeten vanaf de voet van de schotelantenne-installatie ten hoogste 3 m;
  • n. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 4 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan;
  • b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • c. geluidshinderlijke inrichtingen en Bevi- inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • d. per bedrijf is kantoorvloeroppervlak die meer bedraagt dan 50% van het bedrijfsvloeroppervlak niet toegestaan; kantoorvloeroppervlak van meer dan 400 m2 per bedrijf is in geen geval toegestaan.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Afwijkingen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten

Bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.1:

  • a. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste éé categorie hoger dan in lid 4.1, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd;
  • b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd.

Artikel 5 Gemengd

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel en dienstverlening, uitsluitend op de begane grond, waarbij geldt dat ondergeschikte functies ook op de verdieping zijn toegestaan;
  • b. horecabedrijven tot en met horeca 1 met uitzondering van nachtverblijf, uitsluitend op de begane grond, waarbij geldt dat ondergeschikte functies ook op de verdieping zijn toegestaan;
  • c. kantoren;
  • d. maatschappelijke voorzieningen;
  • e. wonen met aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover het vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van de betrokken woning met een maximum van 60 m², waarbij geldt dat toegangen en bergingen ook op begane grond zijn toegestaan;
  • f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

5.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. op deze gronden mag worden gebouwd;
  • b. hoofdgebouwen worden uitsluitend gebouwd in een bouwvlak;
  • c. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de op de verbeelding aangegeven goot- en bouwhoogte;
  • d. hoofdgebouwen bestaan uit ten hoogste 2 bouwlagen en een kap.
5.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen of overkappingen worden in of op ten minste 1 m van de perceelsgrenzen gebouwd;
  • b. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,35 m;
  • c. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 5 m;
  • d. de diepte van aan- en uitbouwen, gemeten vanuit de gevel van het hoofdgebouw waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd, bedraagt ten hoogste 2,5 m
  • e. de goothoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • f. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 5 m;
  • g. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50 % van het zij- en achtererf met een maximum van 20 m2.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen op minder dan 1 m afstand van openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 3 m.
5.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • b. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan.

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groen, water, bruggen, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden;
  • b. nutsvoorzieningen, en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen bedraagt ten hoogste 5 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 3 m.

Artikel 7 Maatschappelijk

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen inzake bibliotheken, gezondheidszorg, jeugd- en kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening en verenigingsleven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'religie': faciliteiten voor levensbeschouwelijke activiteiten en/of religieuze bijeenkomsten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woongemeenschap': een woongemeenschap;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': detailhandel in tweedehands goederen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding ‘begraafplaats’: uitsluitend een begraafplaats of crematorium, een rouwcentrum en een mortuarium of een daarmee vergelijkbare instelling;
  • f. horeca 1 uitsluitend ten dienste van en ondergeschikt aan de maatschappelijke voorzieningen met een maximum van 50 m2;
  • g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals (ontsluitings)wegen, groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mag worden gebouwd;
  • b. de gebouwen worden uitsluitend gebouwd in het bouwvlak;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woongemeenschap' zijn maximaal 3 zelfstandige woonunits en maximaal 1 gemeenschappelijke woonunit toegestaan die gezamenlijk plaats mogen bieden aan maximaal 13 bewoners;
  • e. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de op de verbeelding aangegeven goothoogte;
  • f. het totale oppervlak van gebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan het op de verbeelding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder b zijn aan-, uit- en bijgebouwen buiten het bouwvlak toegestaan tot ten hoogste 50 m2 met dien verstande dat de goot- en bouwhoogte ten hoogste respectievelijk 3 en 5 m bedraagt;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder b is de bouw van erkers, luifels, balkons en andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen buiten het bouwvlak toegestaan, waarbij geldt dat:
    • 1. de diepte ten hoogste 1,25 m bedraagt;
    • 2. het oppervlak ten hoogste 6 m2 bedraagt;
    • 3. de afstand tot de begrenzing met de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' ten minste 1 m bedraagt;
  • i. de bouwhoogte van erfafscheidingen grenzend aan openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m;
  • j. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • k. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 4 m.
7.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt het volgende voorschrift:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woongemeenschap' is zelfstandige bewoning niet toegestaan.

Artikel 8 Sport

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvelden;
  • b. kleedlokalen en kantine;
  • c. clubgebouwen met de daarbij behorende en daaraan ondergeschikte horeca 1, met uitzondering van nachtverblijf;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals lichtmasten, dugouts, ballenvangers, (ontsluitings)wegen, groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mag worden gebouwd;
  • b. de gebouwen worden uitsluitend gebouwd in het bouwvlak;
  • c. het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder b zijn aan-, uit- en bijgebouwen buiten het bouwvlak toegestaan tot ten hoogste 100 m2 met een maximale bouwhoogte van 4 m;
  • f. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2,5 m;
  • g. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 20 m;
  • h. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m;
  • i. de bouwhoogte van ballenvangers bedraagt ten hoogste 10 m;
  • j. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 4 m.

Artikel 9 Tuin

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  • b. bij deze bestemming behorende opritten en parkeervoorzieningen.
9.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a is de bouw van erkers, luifels, balkons en andere ondergeschikte bouwdelen van het hoofdgebouw toegestaan, waarbij geldt dat:
    • 1. de diepte ten hoogste 1,25 m bedraagt;
    • 2. het oppervlak ten hoogste 6 m2 bedraagt;
    • 3. de afstand tot de begrenzing met de bestemming 'Verkeer' en 'Verkeer - Verblijfsgebied' ten minste 1 m bedraagt;
  • c. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1 m;
  • d. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen en geen overkappingen zijnde bedraagt ten hoogste 3 m. 

Artikel 10 Verkeer

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met ten hoogste 2x1 doorgaande rijstrook (opstelstroken en busstroken daaronder niet begrepen);
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidwerende voorzieningen, nutsvoorzieningen, groen, water, reclame-uitingen en parkeervoorzieningen.
10.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. het bouwen van gebouwen is niet toegestaan;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, verkeersaanduiding, wegaanduiding of verlichting bedraagt niet meer dan 5 m.

Artikel 11 Verkeer - Verblijfsgebied

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, groen, water, reclameuitingen, terrassen, speeltoestellen en parkeervoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
11.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. het bouwen van gebouwen is niet toegestaan;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, verkeersaanduiding, wegaanduiding of verlichting bedraagt niet meer dan 5 m.

Artikel 12 Water

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterberging, aan- en afvoer'
  • b. water ten behoeve van de waterhuishouding;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, waaronder bruggen, beschoeiingen, kades en steigers.
12.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m.

Artikel 13 Wonen

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen;
  • b. aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover het vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen, met een maximum van 60 m²;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': horeca 1, met dien verstande dat nachtverblijf niet is toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': opslag;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
13.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

13.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen worden gebouwd in een bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte;
  • c. het aantal bouwlagen is gelijk aan het aantal bouwlagen welke aanwezig waren op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
  • d. het bestaande aantal woningen mag niet worden uitgebreid.
13.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,35 m;
  • b. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. de goothoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • d. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 6 m;
  • e. het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voor zover gelegen op het erf bedraagt ten hoogste 50 % van de oppervlakte van het erf met een maximum van 90 m2;
  • f. in afwijking van het gestelde onder e geldt ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', een groter gezamenlijk oppervlak, met dien verstande dat de maximale oppervlakte niet meer bedraagt dan de oppervlakte zoals bestond ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp bestemmingsplan.
13.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 3 m.
13.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende voorschriften:

  • a. gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte is niet toegestaan;
  • b. ter plaatst van de aanduiding 'horeca' mag de bestaande horeca worden voortgezet en met maximaal 10% van het bestaande vloeroppervlak worden uitgebreid.
13.4 Afwijken van de gebruiksregels
13.4.1 Afwijkingen mantelzorg

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.3 onder a voor het toestaan van het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van het volgende:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. de afwijking vervalt zodra de onder a bedoelde noodzaak is komen te vervallen;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • d. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m².
13.5 Afwijken van de bouwregels
13.5.1 Ten behoeve van de vergroting van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ingeval van sanering

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in sublid 13.2.2 sub f, teneinde bij woningen met de aanduiding 'bijgebouwen' het vergroten van het oppervlak aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen toe te staan, met inachtneming van het volgende:

  • a. ten hoogste 20% van het oppervlak van bijgebouwen die worden gesloopt, mag worden benut voor uitbreiding van bestaande aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen of oprichting van nieuwe aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
  • b. het oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 200 m² bedragen.

Artikel 14 Wonen - 1

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen;
  • b. het hobbymatig houden van dieren, voor zover geen sprake is van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': tevens statische opslag van niet-agrarische producten;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling': tevens caravanstalling;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarische bedrijfsbebouwing': bebouwing behorende tot een voormalig agrarisch bedrijfscomplex;
  • f. aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover het vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen, met een maximum van 60 m²;
  • g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water en toegangswegen.
14.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

en gelden de volgende regels:

  • c. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheiding, dienen binnen het bouwvlak en achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden;
  • d. de afstand tussen hoofdgebouwen en bijgebouwen dient ten minste 3,5 m en ten hoogste 10 m te bedragen;
  • e. aanbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de lijn in het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • f. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen;
  • g. ter plaatse van gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarische bedrijfsbebouwing' mogen aanwezige gebouwen in geen enkel opzicht worden uitgebreid, met dien verstande dat de bedrijfswoning wel mag worden vergroot voor zover de maximale inhoudsmaat niet wordt overschreden;
  • h. overigens geldt het volgende:
  max. aantal   max. oppervlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
woningen (exclusief aanbouwen)   bestaand     600 m³   5,5 m   10 m  
woning (exclusief aanbouwen) bij dijkbebouwing   bestaand     600 m³     7,5 m  
aanbouwen en bijgebouwen     gezamenlijk 80 m² per woning     - aanbouwen: begane grondlaag woning   aanbouwen: 1,5 maal de goothoogte van de begane grondlaag van de woning  
        - bijgebouwen: 3 m   - bijgebouwen: 5 m  
gebouwen, geen woningen zijnde, ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling' en 'opslag'   bestaand   bestaand     bestaand   bestaand  
terrein- en erfafscheidingen           2 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde           4 m  

14.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' dient de statische opslag van niet-agrarische goederen in bestaande bebouwing plaats te vinden;
  • b. permanente buitenopslag is niet toegestaan.
14.4 Afwijken van de bouwregels
14.4.1 Ten behoeve van de vergroting van aanbouwen en bijgebouwen ingeval van sanering

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 14.2 onder g, teneinde bij woningen met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarische bedrijfsbebouwing' het vergroten van het oppervlak aan aanbouwen en bijgebouwen toe te staan, met inachtneming van het volgende:

  • a. ten hoogste 20% van het oppervlak van voormalige bedrijfsgebouwen die worden gesloopt, mag worden benut voor uitbreiding van een bestaande aanbouw/een bestaand bijgebouw of oprichting van een nieuwe aanbouw/een nieuw bijgebouw;
  • b. het oppervlak aan aan- en bijgebouwen mag ten hoogste 200 m² bedragen;
  • c. het gedeelte van het te slopen oppervlak dat wordt benut voor uitbreiding van een bestaande aanbouw/een bestaand bijgebouw of oprichting van een nieuwe aanbouw/een nieuw bijgebouw mag niet tevens worden benut voor het vergroten van de woning (exclusief aanbouwen), zoals bedoeld in lid 14.4.2.
14.4.2 Ten behoeve van vergroting inhoudsmaat woning ingeval van sanering

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 14.2 onder g, teneinde bij woningen met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarische bedrijfsbebouwing' het vergroten van de inhoud van de woning toe te staan, met inachtneming van het volgende:

  • a. ten hoogste 5% van de inhoud van voormalige bedrijfsgebouwen die worden gesloopt, mag worden benut voor het vergroten van de woning (exclusief aanbouwen);
  • b. de woning (exclusief aanbouwen) mag tot ten hoogste 750 m³ worden vergroot;
  • c. het gedeelte van het te slopen oppervlak dat wordt benut voor uitbreiding van de woning (exclusief aanbouwen) mag niet tevens worden benut voor uitbreiding van een bestaande aanbouw/een bestaand bijgebouw of oprichting van een nieuwe aanbouw/een nieuw bijgebouw, zoals bedoeld in lid 14.4.1.
14.4.3 Ten behoeve van vergroting inpandige woning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 14.2 onder h, teneinde een grotere maximale inhoudsmaat van de woning toe te staan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de woning dient onderdeel uit te maken van een veel groter hoofdgebouw;
  • b. de afmetingen van dit hoofdgebouw mogen in geen geval worden uitgebreid.
14.5 Afwijken van de gebruiksregels
14.5.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1 ten behoeve van het toestaan van de nevenfuncties 'bed & breakfast' en 'kleinschalig kamperen' binnen het bouwvlak, met inachtneming van het volgende:

  • a. nevenfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn; er mogen geen beperkingen voor omliggende, bestaande burgerwoningen en (agrarische) bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
  • b. de aanwezige landschaps- en cultuurhistorische waarden mogen niet onevenredig aangetast worden;
  • c. de nevenfunctie mag niet leiden tot een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking, dit in relatie tot de functie van de weg waaraan het bedrijf is gelegen;
  • d. de nevenfuncties zijn alleen toegestaan op bouwvlakken waar een bedrijfswoning aanwezig is;
  • e. het oprichten van lichtmasten, lichtbakken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van reclameborden en/of neonreclame is niet toegestaan;
  • f. parkeren dient op eigen terrein te geschieden;
  • g. permanente buitenopslag is niet toegestaan;
  • h. ten behoeve van de nevenfunctie 'bed & breakfast' gelden de volgende regels:
    • 1. er mogen ten hoogste 10 slaapplaatsen worden gerealiseerd;
    • 2. voorzieningen dienen binnen de bestaande hoofdgebouwen, welke voor het wonen zijn bestemd, gerealiseerd te worden;
    • 3. in afwijking van het gestelde onder 2 mogen voorzieningen ook gerealiseerd worden in bestaande bijgebouwen van monumenten en cultuurhistorische waardevolle bebouwing;
  • i. ten behoeve van de nevenfunctie 'kleinschalig kamperen' gelden de volgende regels:
    • 1. het aantal kampeermiddelen mag ten hoogste 15 bedragen;
    • 2. kampeermiddelen mogen uitsluitend worden geplaatst in de periode 15 maart t/m 31 oktober;
    • 3. het plaatsen van stacaravans is niet toegestaan;
    • 4. ten behoeve van het kleinschalig kamperen mogen binnen de bestaande bebouwing sanitaire voorzieningen worden opgericht;
    • 5. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing door middel van opgaande randbeplanting van een gebiedseigen assortiment over een breedte van ten minste 5 m;
    • 6. er dient op eigen terrein te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
14.6 Wijzigingsbevoegdheid
14.6.1 Naar Agrarisch

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming 'Wonen - 1' te wijzigen naar de bestemming 'Agrarisch', met inachtneming van het volgende:

  • a. de bestemming mag gewijzigd worden ten behoeve van een agrarisch bedrijf in de volgende sectoren:
    • 1. grondgebonden veehouderij;
    • 2. akker- en vollegrondstuinbouw;
    • 3. fruitteelt;
    • 4. sierteelt;
    • 5. boomkwekerij;
  • b. planwijziging wordt uitsluitend toegepast indien er sprake is van het oprichten van een volwaardig, duurzaam agrarisch bedrijf;
  • c. de planwijziging dient ruimtelijk en milieuhygiënisch inpasbaar te zijn; er mogen geen beperkingen voor omliggende gronden, functies en bestaande agrarische en niet-agrarische bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
  • d. het verzoek tot wijziging wordt ter toetsing voorgelegd aan de agrarisch deskundige omtrent de vraag of aan het gestelde onder b wordt voldaan.

Artikel 15 Leiding - Riool

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - tevens bestemd voor een rioolpersleiding.

15.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 15.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
15.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 15.2 onder b. Omgevingsvergunning wordt verleend, indien de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.4.1 Aanlegverbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Riool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
15.4.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van lid 15.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor afwijking is verleend, zoals in lid 15.3 bedoeld;
  • b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
15.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. de werken en werkzaamheden, zoals in lid 15.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.

Artikel 16 Waarde - Archeologie

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - tevens bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

16.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 16.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • 1. de aanvrager van de bouwvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    • 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de bouwvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  • c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    • 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;
    • 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.3.1 Aanlegverbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 50 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
16.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van 16.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 16.2 in acht is genomen;
  • b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 100 m²;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan
  • d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
16.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 16.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:

  • a. de aanvrager van de aanlegvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de aanlegvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
16.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan een of meer bestemmingsvlakken de bestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:

  • a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 17 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 18 Algemene bouwregels

18.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
  • a. Voor een bouwwerk, dat krachtens een bouwvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhoudsen oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    • 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    • 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  • b. In geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
  • c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

Artikel 19 Algemene gebruiksregels

19.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden voor de opslag van (aan het oorspronkelijk verkeer onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;
  • b. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • e. het gebruik van schepen en andere vaartuigen voor bewoning.
19.2 Geen strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval niet het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van evenementen gerekend.

Artikel 20 Algemene afwijkingsregels

20.1 Afwijkingen van maten en overschrijdingen van bouwgrenzen

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken - afwijken van de regels voor overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 1 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 5% worden vergroot.

Omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 21 Algemene wijzigingsregels

21.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Het bevoegd gezag kan de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 1 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 5% worden vergroot.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 22 Overgangsrecht

22.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig kan in afwijking van het bepaalde in dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk zoals bedoeld in dit lid onder a, met maximaal 10%;
  • c. het lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.
22.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 23 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:Regels van het bestemmingsplan ‘Langeweg’.