a. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de betrokken grond gegeven bestemmingen en aanduidingen, de daarbij behorende bestemmingsomschrijving en de overige regels;
b. onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken:
1. als opslagplaats voor bagger en grondspecie;
2. als opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
3. als uitstallings-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen en (zee)containers;
4. voor het houden van wedstrijden met motorvoertuigen of bromfietsen;
5. als plaats voor het (laten) landen of opstijgen van ultralight-vliegtuigen;
6. voor groeps- en natuurkamperen;
7. als ligplaats voor woonschepen;
8. als seksinrichtingen.
c. onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor:
1. seksinrichtingen;
2. speelautomatenhallen;
3. inrichtingen ten behoeve van het verstrekken van verdovende middelen vallende onder de Opiumwet;
4. opslagplaats voor meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;
5. permanente bewoning, indien het geen woningen en bedrijfswoningen betreft.
d. onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan (vrijstaande) bijgebouwen te gebruiken of te laten gebruiken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte;
e. onder strijdig gebruik als bedoeld onder b wordt niet verstaan:
1. vormen van gebruik als bedoeld onder b, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de betrokken grond ingevolge de bestemming(en), de daarbij behorende bestemmingsomschrijving(en) en/of de overige regels mag worden gebruikt, mits niet buiten bouwvlakken;
2. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de betrokken bestemming(en);
3. de stalling van ten hoogste één toercaravan of boot op het bij een woning behorend bouwvlak;
4. het gebruik als ligplaats voor vaartuigen voor de duur van ten hoogste 24 uur;
5. het gebruik als ligplaats voor vaartuigen voor de duur van meer dan 24 uur indien ter plaatse een steiger aanwezig is;
6. het gebruik van gedeelten van woningen en de daarbij behorende bijgebouwen voor kantoor- en/of praktijkruimte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover:
de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
het vloeroppervlak in gebruik voor kantoor- en/of praktijkruimte of de bedrijfsmatige activiteit ten hoogste 60 m² bedraagt;
ten behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimte of de bedrijfsmatige activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend.
f. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde onder a t/m e, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.