direct naar inhoud van Artikel 11 Natuur
Plan: Buitengebied, 3e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1709.Buitengebied3eherz-0401

Artikel 11 Natuur

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, bescherming, beheer en ontwikkeling van actuele en potentiële natuur- en landschapswaarden en cultuurhistorische waarden, mede in de vorm van bossen;
  • b. waterhuishoudkundige voorzieningen.
11.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. gebouwen, geen gebouwen zijnde;
  • c. en gelden de volgende regels:
  max. aantal   max. oppervlak per bestemmingsvlak   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
gebouwen   bestaand   bestaand   bestaand   bestaand  
muraltmuren         2,5 m  
terrein- en erfafscheidingen         2 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde         2 m  

11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Natuur zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. ophogen/afgraven/ egaliseren gronden en grondbewerkingen in de ondergrond;
  • b. graven van watergangen/vijvers;
  • c. verwijderen opgaande beplanting, vellen/rooien houtopstanden;
  • d. aanbrengen opgaande beplanting (geen erfbeplanting);
  • e. aanleg wandel- of fietspaden;
  • f. aanbrengen ondergrondse leidingen en daarbij behorende constructies.

11.3.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 11.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

11.3.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 11.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, hetgeen door de initiatiefnemer met een schriftelijk advies van een deskundige inzake cultuurhistorie, landschap en natuur wordt aangetoond.