direct naar inhoud van Bijlage 6 Onderzoek flora en fauna
Plan: Kern Zevenbergschen Hoek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1709.7bergschenhoek18-0401

Bijlage 6 Onderzoek flora en fauna

In deze bijlage is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen wat ecologie betreft moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente.

Huidige situatie

Zevenbergschen Hoek is ten noordoosten van Zevenbergen gelegen. De kern bestaat uit gebouwen, wegen, watergangen, sportvelden, tuinen, grasland en opgaande begroeiing.

Beoogde ontwikkelingen

Frisostraat 23-27

Ter plaatse van dit perceel zullen twee appartementencomplexen en een nieuwe ontsluitingsweg worden gerealiseerd. De werkzaamheden zullen voornamelijk bestaan uit bouwwerkzaamheden aangezien de bestaande gebouwen reeds zijn gesloopt.

Overig plangebied

In de rest van het plangebied zijn diverse kleinschalige werkzaamheden mogelijk binnen de bestaande bestemmingen, waaronder:

  • werkzaamheden aan beplanting;
  • sloop- en grondwerkzaamheden;
  • bouwwerkzaamheden;
  • werkzaamheden aan watergangen en hun oevers.

Toetsingskader

Beleid

Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS)

De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt, de PEHS.

Normstelling

Flora- en faunawet

Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Flora- en faunawet bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet níet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:

  • er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang);
  • er geen alternatief is;
  • geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Flora en faunawet door maatregelen te worden voorkomen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend.

Met betrekking tot vogels hanteert LNV de volgende interpretatie van artikel 11:

De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen:

  • nesten van blauwe reiger, spechten, uilen en kraaiachtigen zijn, indien ze nog in functie zijn, jaarrond beschermd;
  • nesten van in bomen broedende roofvogelsoorten zijn jaarrond beschermd. Deze soorten zijn niet in staat een geheel eigen nest te bouwen en maken gebruik van oude kraaiennesten of nesten waar zij eerder gebroed hebben. Hier geldt dat er voldoende nestgelegenheid aanwezig moet blijven en dat niet elk kraaiennest in een territorium gespaard behoeft te worden bij een ingreep;
  • nesten van grotendeels of geheel van menselijke activiteiten afhankelijke soorten (zoals ooievaar, torenvalk, kerkuil, steenuil, zwaluwen) zijn, indien ze nog in functie zijn, jaarrond beschermd. Het vervangen, repareren of in de directe omgeving verplaatsen van een kast voor één van bovengenoemde soorten wordt niet gezien als een overtreding, zolang er maar nestgelegenheid beschikbaar blijft.

De Flora- en faunawet is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat.

Onderzoek

Gebiedsbescherming

De planlocatie vormt geen onderdeel van en is niet nabij een natuur- of groengebied met een beschermde status zoals een Natura 2000-gebied gelegen. De planlocatie maakt wel deel uit van het ruime jas-gebied (beheergebiedsplan provincie Noord-Brabant 2009).

afbeelding "i_NL.IMRO.1709.7bergschenhoek18-0401_0010.png"

Figuur B3.1 Ligging plangebied (rode cirkel), het gebied maakt deel uit van het ruime-jas gebied.

Soortenbescherming

De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van foto's van het plangebied, algemene ecologische kennis en verspreidingsatlassen/gegevens (Broekhuizen, 1992; Limpens, 1997, www.ravon.nl, FLORON, 2002) en www.waarnemingen.nl waarin de waarnemingen zijn aangegeven. Via het Natuurloket (www.natuurloket.nl) kan een indicatie worden verkregen van de beschikbaarheid van soortengegevens bij verschillende Particuliere Gegevensbeherende Organisaties (PGO's).

Planten

Volgens het Natuurloket zijn er drie beschermde soorten en twee Rode Lijstsoorten aangetroffen binnen de kilometerhokken waarvan het plangebied deel uitmaakt. Mogelijk komen licht beschermde soorten als dotterbloem en zwanenbloem voor langs en in de sloten. Deze soorten zijn erg algemeen. Zwaar beschermde soorten (en Rode Lijstsoorten) zijn hier niet te verwachten gezien het huidige gebiedsgebruik en de voorkomende biotopen.

Vogels

Het Natuurloket geeft aan dat broedvogels slecht onderzocht zijn binnen de betreffende kilometerhokken. Er is een Rode Lijstsoort aangetroffen binnen de betreffende kilometerhokken. Naar verwachting zullen onder dakpannen of in andere holtes in bebouwing soorten als huismus (Rode Lijstsoort), spreeuw en gierzwaluw broeden. De opgaande begroeiing in de tuinen kan leefgebied bieden aan vogels als koolmees, pimpelmees, roodborst, spreeuw en merel. Op de grens van de opgaande begroeiing en agrarisch gebied kunnen soorten als grasmus, grote lijster, groenling, tortelduif, holenduif en zwarte kraai voorkomen. De watergangen herbergen naar verwachting soorten als knobbelzwaan, meerkoet en wilde eend.

afbeelding "i_NL.IMRO.1709.7bergschenhoek18-0401_0011.png"

Foto B3.1 Groenling

Zoogdieren

Volgens het Natuurloket zijn zoogdieren slecht onderzocht binnen de betreffende kilometerhokken.

Naar verwachting komen in en nabij het plangebied soorten voor als mol, egel, huisspitsmuis, bunzing, veldmuis, rosse woelmuis en konijn (Atlas van de Nederlandse zoogdieren, 1992).

Het plangebied biedt mogelijk foerageergebied, vliegroutes en verblijfplaatsen aan vleermuizen. Mogelijk zijn er kolonies aanwezig in gebouwen en oude loofbomen. In en nabij het plangebied zijn leefgebieden van de volgende soorten aangetroffen: gewone dwergvleermuis, laatvlieger, watervleermuis, rosse vleermuis en ruige dwergvleermuis.

afbeelding "i_NL.IMRO.1709.7bergschenhoek18-0401_0012.png"

Foto B3.2 Egel

Amfibieën

Het Natuurloket geeft aan dat amfibieën matig onderzocht zijn binnen de betreffende kilometerhokken. Er zijn drie beschermde soorten aangetroffen binnen de betreffende kilometerhokken. De verwachting is dat algemene amfibieën als bruine kikker, groene kikker, kleine watersalamander en gewone pad voorkomen in het plangebied. Mogelijk maken genoemde soorten gebruik van het plangebied als schuilgelegenheid, winterverblijfplaats en voortplantingsplaats (watergangen). In de nabije omgeving is de zwaar beschermde rugstreeppad waargenomen (RAVOT, 2009). Het is niet onwaarschijnlijk dat een zwaar beschermde soort als de rugstreeppad voorkomt in de watergangen (voortplantingsplaats) die deel uitmaken van het plangebied. Bij graafwerkzaamheden (akkerland) kan de rugstreeppad ook aangetrokken worden en het plangebied betreden en dit als winterverblijfplaats gaan gebruiken. Andere zwaar beschermde soorten zijn hier gezien het beheer niet te verwachten.

Vissen

Het Natuurloket geeft aan dat vissen slecht onderzocht zijn binnen de betreffende kilometerhokken. Er is een Rode Lijstsoort aangetroffen. Gezien de voorkomende biotopen (sloten) en de verspreidingsgegevens binnen het plangebied is er een kans dat de zwaar beschermde soorten kleine modderkruiper voorkomt binnen het plangebied. Andere beschermde (Rode Lijstsoorten) vissen worden niet verwacht, deze stellen hoge eisen aan hun leefgebied en daar voldoet het plangebied niet aan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1709.7bergschenhoek18-0401_0013.jpg"

Foto B3.3 Kleine modderkruiper

Overige soorten

Volgens het Natuurloket zijn overige soorten niet onderzocht binnen de betreffende kilometerhokken. Het plangebied is ongeschikt als biotoop voor beschermde reptielen en insecten (vlinders, sprinkhanen en libellen). Genoemde beschermde soortengroepen stellen hoge eisen aan hun leefgebied; de deelplanlocaties voldoen hier niet aan.

In tabel B3.1 staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen het projectgebied (naar verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen.

Tabel B3.1 Beschermde soorten in het projectgebied en het beschermingsregime

vrijstellingsregeling Ffw   ontheffingsregeling Ffw  
categorie 1   categorie 2   categorie 3  
dotterbloem en zwanenbloem


mol, egel, huisspitsmuis, bunzing, veldmuis, rosse woelmuis en konijn

kleine watersalamander, groene en bruine kikker en gewone pad  

alle soorten inheemse vogels





kleine modderkruiper  



alle vleermuizen


rugstreeppad

 

Toetsing en conclusie

Gebiedsbescherming

Het plangebied vormt geen onderdeel van en is niet nabij een natuur- of groengebied met een beschermde status zoals een Natura 2000-gebied, gelegen. Het plangebied maakt wel deel uit van het ruime jas-gebied (beheergebiedsplan provincie Noord-Brabant 2009). Gezien het feit dat het hier een consoliderend plan betreft zijn er geen negatieve effecten te verwachten op de beschermde natuurgebieden. Ook de ontwikkeling ter plaatse van de Frisostraat 23-27 heeft geen negatieve effecten voor de te beschermen natuurgebieden.

Soortenbescherming

Frisostraat 23-27

Ter plaatse van de ontwikkelingslocatie is een ecologisch onderzoek14 verricht (zie ook Bijlage 7). In het plangebied zijn enkele beschermde vogelsoorten waargenomen, maar deze zijn niet strikt aan het terrein gebonden. Buiten deze vogels zijn geen beschermde soorten waargenomen. De toetsing van de Flora- en faunawet had plaats moeten vinden voorafgaand aan de sloop van de bebouwing. Het is nu niet meer vast te stellen in hoeverre beschermde soorten zijn geschaad tijdens de sloop van de bebouwing. Mogelijk werd door de huismus in het plangebied gebroed en eveneens kunnen enkele soorten vleermuizen van de bebouwing gebruik hebben gemaakt. Momenteel rest voor deze soorten hooguit een marginaal geschikt foerageergebied.

Er bestaat geen noodzaak tot het aanvragen van ontheffingen in het kader van de Flora- en faunawet. Wel blijft voor alle soorten de algemene zorgplicht gelden. Bij verstoring van dieren tijdens de werkzaamheden moeten deze daarom de gelegenheid krijgen te vluchten naar een nieuwe leefomgeving.

Overig plangebied

Door middel van het bestemmingsplan worden, naast de bovenstaande ontwikkelingslocatie, (kleine) ontwikkelingen mogelijk gemaakt, waarbij sprake kán zijn van aantasting van te beschermen natuurwaarden. Indien in de toekomst nieuwbouw plaatsvindt, dan wel het aanpassen van of de sloop van gebouwen, ingrepen in tuinen (verhardingen, bouw van schuurtjes etc.), het vergraven van watergangen of het kappen van bomen, waarbij te beschermen diersoorten worden geschaad, zal geen ontheffing nodig zijn voor de soorten uit categorie 1 waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt. De aantasting en verstoring van vogels dient te worden voorkomen door werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van 15 maart tot en met 15 juli) te laten starten of door minimaal 20 m rond een nest geen werkzaamheden uit te voeren. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen:

  • nesten van kraaiachtigen zijn, indien ze nog in functie zijn, jaarrond beschermd;
  • nesten van grotendeels of geheel van menselijke activiteiten afhankelijke soorten (zoals zwaluwen) zijn, indien ze nog in functie zijn, jaarrond beschermd. Het vervangen, repareren of in de directe omgeving verplaatsen van een kast voor één van bovengenoemde soorten wordt niet gezien als een overtreding, zolang er maar nestgelegenheid beschikbaar blijft.

Mogelijk zijn zwaar beschermde soorten als kleine modderkruiper (categorie 2), rugstreeppad (categorie 3), vleermuizen (categorie 3) dan wel vogels met een vaste nestplaats (categorie 2) binnen het plangebied aanwezig. Indien vaste rust-, verblijf- of voortplantingsplaatsen en/of primaire vliegroutes of primaire foerageergebieden van deze soorten aanwezig blijken (hetgeen aan de hand van veldonderzoek moet worden vastgesteld) en aangetast worden door toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, dan dient overtreding van de Flora- en faunawet voorkomen te worden door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen. Indien de vereiste maatregelen worden genomen en omdat het naar verwachting gaat om regionaal en landelijk vrij algemeen voorkomende soorten zal de gunstige staat van instandhouding van geen van de soorten in gevaar komen. De Flora- en faunawet zal derhalve de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staan.