15.1 Bestemmingsomschrijving
15.1.1 Algemeen
De voor 'Maatschappelijk - Gemeenschapshuis' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. sociaal-culturele doeleinden;
-
b. openbare dienstverlening;
-
c. religie;
-
d. verenigingsleven;
-
e. tijdelijke wagenopbouwlocatie voor het corso, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - corsotent';
met daaraan ondergeschikt:
-
1. horeca van categorie 3;
-
2. groenvoorzieningen;
-
3. parkeervoorzieningen;
-
4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
15.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 48.2.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen
Op de voor 'Maatschappelijk - Gemeenschapshuis' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
-
a. gebouwen ten behoeve van de in artikel 15.1 genoemde bestemming, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';
-
b. een corsotent, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - corsotent';
-
c. de daarbij behorende bijgebouwen, uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak';
-
d. de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak';
met inachtneming van de volgende regels (15.2.2 tot en met 15.2.4).
15.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'
Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:
-
a. het bouwvlak mag tot maximaal 100% worden bebouwd;
-
b. de voorgevels worden geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;
-
c. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden op een afstand van minimaal 3,00 meter uit de zijdelingse perceelsgrens gebouwd;
-
d. gebouwen zullen met een kap van maximaal 60° worden afgedekt;
-
e. de goothoogte van een gebouw bedraagt de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' aangeduide goothoogte;
-
f. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangeduide bouwhoogte;
-
g. voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde wordt verwezen naar artikel 15.2.4.
15.2.3 Corsotenten
Voor het bouwen van een corsotent gelden de volgende regels:
-
a. de goothoogte van een corsotent bedraagt maximaal 4,00 meter;
-
b. de bouwhoogte van een corsotent bedraagt maximaal 10,00 meter;
-
c. de oppervlakte van een corsotent bedraagt maximaal 20 x 15 meter (lxb);
-
d. met dien verstande dat de corsotent slechts aanwezig mag zijn gedurende de periode 1 maart tot 1 oktober.
15.2.4 Overige regels
-
a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 5,00 meter, met uitzondering van:
-
1. erfafscheidingen met een open constructie, waarvan de bouwhoogte maximaal 3,50 meter bedraagt;
-
2. lichtmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 8,00 meter bedraagt.
15.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.5.1 Vergunningplicht
Het is verboden op of in de voor 'Maatschappelijk - Gemeenschapshuis' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een verleende omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:
-
a. het dempen van oppervlaktewater;
-
b. het vergraven van oevers;
-
c. het verleggen van watergangen.
15.5.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in artikel 15.5.1 is niet van toepassing op:
-
a. normale onderhoudswerkzaamheden;
-
b. werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;
-
c. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.
15.5.3 Toetsingscriteria
De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 15.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in artikel 15.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden, niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.
15.5.4 Advies
Alvorens de vergunning te verlenen, wordt door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.