direct naar inhoud van Artikel 8 Wonen
Plan: Noordwal West, fase 3b en 4
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1708.NoordwalWest3b4-0002

Artikel 8 Wonen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Wonen ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden-beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  • b. de waterhuishouding;
  • c. tuinen;
  • d. erven;

met daarbijbehorende:

  • e. gebouwen;
  • f. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • g. andere werken;

met dien verstande dat:

  • h. voor de voorziening in de parkeerbehoefte wordt voorzien in voldoende parkeer- of stallingsruimte.
8.2 Bouwregels

Op de voor ' Wonen ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

8.2.1 Hoofdgebouwen

Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. een gebouw waarbij gelet op omvang of functie ruimte nodig is voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen mag alleen worden gebouwd indien uit de aanvraag om bouwvergunning blijkt dat voldoende parkeer- of stallingsruimte wordt gerealiseerd;
  • c. een hoofdgebouw mag vrijstaand of aaneengebouwd worden gebouwd, tenzij met een aanduiding anders op de plankaart is aangegeven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' mag een hoofdgebouw uitsluitend aaneengebouwd worden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' mag een hoofdgebouw uitsluitend twee-aaneen (halfvrijstaand) worden gebouwd;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' mag een hoofdgebouw uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;
  • g. en ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding – gebied 1 tevens de volgende regels:

goothoogte max. 3,5 m

dakhelling min. 25 max. 60º

afstand tot zijdelingse perceelgrens min. 5 m

bouw voorgevel in de bouwvlakgrens

nokrichting vrij

  • h. en ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding – gebied 2 tevens de volgende regels:

bouwhoogte min. 8 max. 9 m

dak plat dak of lessenaarsdak

afstand tot zijdelingse perceelgrens min. 3 m

bouw voorgevel in de bouwvlakgrens

nokrichting evenwijdig aan de weg

  • i. en ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding – gebied 3 tevens de volgende regels:

goothoogte max. 6,5 m

dakhelling min. 25 max. 60º

afstand vrijstaande zijgevel tot zijdelingse perceelgrens:

- aaneengebouwd min. 2 m

- twee-aaneen min. 3 m

bouw voorgevel in de bouwvlakgrens

nokrichting evenwijdig aan de weg

  • j. en ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding – gebied 4 tevens de volgende regels:

goothoogte max. 3,5 m

dakhelling min. 25 max. 60º

afstand vrijstaande zijgevel tot zijdelingse perceelgrens:

- vrijstaand en twee-aaneen min.4 m

- geschakeld aan 1 zijde min.4 m

bouw voorgevel in de bouwvlakgrens

nokrichting:

- twee-aaneen evenwijdig aan de weg

- vrijstaand/geschakeld haaks op de weg

  • k. en ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding – gebied 5 tevens de volgende regels:

goothoogte max. 3,5 m

dakhelling min. 25 max. 60º

afstand tot zijdelingse perceelgrens: min. 5 m

voorgevel in de bouwvlakgrens

nokrichting: haaks op de weg

8.2.2 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen

Voor een aanbouw, een uitbouw en een bijgebouw gelden de onderstaande bouwregels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak mag per hoofdgebouw niet meer dan 50 m2 bedragen dan wel niet meer dan 50 % van de oppervlakte van het achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan gelegen erf;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • d. en ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding – gebied 1 tevens de volgende regels:

afstand tot (verlengde) voorgevel hoofdgebouw min. 6 m

afstand tot zijdelingse perceelgrens min. 2 m

  • e. en ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding – gebied 2 tevens de volgende regels:

afstand tot (verlengde) voorgevel hoofdgebouw min. 6 m

afstand tot zijdelingse perceelgrens min. 1 m

  • f. en ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding – gebied 3 tevens de volgende regels:

afstand tot (verlengde) voorgevel hoofdgebouw min. 6 m

afstand tot zijdelingse perceelgrens min. 1 m,

tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd

  • g. en ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding – gebied 4 tevens de volgende regels:

afstand tot (verlengde) voorgevel hoofdgebouw min. 6 m

afstand tot zijdelingse perceelgrens min. 1 m,

tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd

  • h. en ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding – gebied 5 tevens de volgende regels:

situering bijgebouwen in of op dan wel achter de (verlengde) achtergevel van het hoofdgebouw

afstand aan-/uitbouwen tot (verlengde) voorgevel hoofdgebouw min. 6 m

afstand tot zijdelingse perceelgrens min. 2 m.

8.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedragen.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid.
8.3.1 Procedure

Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis geldt de in 12.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

8.4 Ontheffing
8.4.1 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 8.2 en de bouw van een carport toestaan, met dien verstande dat:

  • a. de oppervlakte niet meer dan 20 m² mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens niet minder dan 1 m bedraagt;
  • d. de carport niet minder dan 1 m achter het verlengde van de voorgevel wordt gebouwd.
8.4.2 Afwegingskader

De in 8.4.1 genoemde ontheffing wordt slechts verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de architectonische samenhang met de direct omliggende woonhuizen;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8.4.3 Procedure

Voor een besluit tot het verlenen van een ontheffing geldt de in 12.1 vermelde voorbereidingsprocedure.