direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Veegplan Noordelijke Kernen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding tot planontwikkeling

In 2013 is een groot aantal bestemmingsplannen herzien in verband met het project actualisering bestemmingsplannen . Dit project is opgezet in verband met de wettelijke verplichting om voor 1 juli 2013 alle bestemmingsplannen te actualiseren en te digitaliseren. Nadat de plannen waren vastgesteld en onherroepelijk geworden bleek dat voor een aantal percelen de feitelijke situatie niet geheel overeenkwam met de gegeven bestemming en/of dat er nog andere onduidelijkheden waren met betrekking tot de bestemming en/of verbeelding. Naar aanleiding daarvan zijn de plannen nog eens gecontroleerd en is aan de plaatselijke belangen/wijkverenigingen gevraagd om de plannen nog eens goed door te nemen en te controleren.

Na deze inventarisatie zijn alle opmerkingen en geconstateerde onjuistheden c.q. onduidelijkheden verzameld en beoordeeld en vervolgend vertaald in een aanpassing van de regels en/of verbeelding, Het was oorspronkelijk de bedoeling om al deze maatregelen in één grote correctieve bestemmingsplanherziening van de bestemmingsplannen, Noordelijke en Zuidelijke kernen , Oldemarkt en Verblijfsrecreatieterreinen op te nemen . Daar is van afgezien omdat de plangebieden zo verschillend zijn, ook qua bijbehorende regels, dat er onduidelijkheden zouden gaan ontstaan voor welk plangebied welke regels gelden. Ook digitaal zou dit voor verwarring kunnen zorgen. Er is daarom voor gekozen om per plangebied een herziening van zowel de verbeelding als de regels te maken.

De toelichting van de 4 plannen zal veelal gelijkluidend en beknopt zijn. De herziening heeft namelijk als belangrijkste doel om de verbeelding en de regels zoveel mogelijk te laten aansluiten bij de feitelijke situatie die ook vanuit planologisch oogpunt gewenst is. Omdat dat ook het uitgangspunt was van de actualisatieplannen zal de toelichting op die plannen daarom onverminderd van toepassing kunnen worden verklaard.

1.2 Uitgangspunten voor het plan

Zoals onder 1.1. aangegeven is het de bedoeling van dit plan om onduidelijkheden en onvolkomenheden te herstellen. Dit sluit aan bij de doelstelling van het moederplan namelijk te komen tot een actuele en uniforme regeling voor het gehele plangebied.

Net als het moederplan is ook de herziening vormgegeven als een zogenaamd gedetailleerd bestemmingsplan met een beheers karakter. De keuze voor de mate van gedetailleerdheid uit zich vooral in een op perceelsniveau goed uitgewerkte verbeelding/plankaart. Op perceelsniveau is voor woningen en voorzieningen aangegeven wat waar gebouwd mag worden en wel op zodanige wijze dat het belang van de buren daarbij vooraf is meegewogen .

Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding waarop een aantal locaties staat aangegeven waarvoor de bestemming wordt gewijzigd. Verder wordt er een herziening van de voorschriften vastgesteld. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de wijzigingen die worden doorgevoerd in zowel de verbeelding als de regels.

1.3 Leeswijzer

Na dit inleidende hoofdstuk zal worden gekeken in hoeverre de toelichting van het moederplan nog actueel is.

Daarbij zal dezelfde hoofdstukindeling worden aangehouden als in het moeder plan. Een belangrijk hoofdstuk van deze partiele herziening is hoofdstuk 7 Juridische opzet. In dat hoofdstuk wordt op perceelsniveau aangegeven wat de wijzigingen van de verbeelding zijn. Daarbij wordt het adres genoemd zodat voor belanghebbenden duidelijk is om welke percelen het gaat. Als het om iets grotere gebieden gaat zal er een overzichtskaartje worden opgenomen zodat eveneens duidelijk is voor welk gebiedje er wijzigingen worden doorgevoerd. Voor wat betreft de wijzigingen van de regels zal per onderwerp worden aangegeven wat de wijzigingen zijn en hoe die in de regels zullen worden vormgegeven. Ter afsluiting van de toelichting wordt de procedure die dit bestemmingsplan doorloopt beschreven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0001.png"

Ligging plangebied Noordelijke kernen

Hoofdstuk 2 Huidige situatie

In hoofdstuk 2 van het bestemmingsplan “Noordelijke Kernen” wordt eerst een uitgebreide beschrijving gegeven van de ondergrond van de hele gemeente (geomorfologie, bodem, water, huishouding, natuur en landschap. Vervolgens wordt ingegaan op de ruimtelijke en functionele structuur van de 5 kernen die zijn gelegen in het bestemmingsplan “Noordelijke Kernen . Deze kernen zijn Kuinre, Ossenzijl, Blankenham, Paasloo, Scheerwolde, Willemsoord, Steenwijkerwold, Eesveen. Zuidveen

Bovengenoemde beschrijving van het gebied is gebaseerd op de feitelijke situatie. Deze feitelijke situatie is sinds de vaststelling van het bestemmingsplan niet veranderd. Er is daarom geen reden om in het kader van deze partiele herziening van het bestemmingsplan de beschrijving van de huidige situatie aan te vullen en/of te verbeteren.

Hoofdstuk 3 Gebiedsvisie en uitgangspunten

In hoofdstuk 3 van het bestemmingsplan Noordelijke Kernen wordt ingegaan op het voor het plangebied relevante (inter)nationale, provinciale en regionale beleid. Ook wordt in een aparte paragraaf (3.6) ingegaan op nieuwe ontwikkelingen die het plan mogelijk maakt.

In het kader van de partiele herziening is onderzocht in hoeverre het beleid van de verschillende bestuurslagen en organen nog actueel is. Hieronder zal daar paragraafsgewijs op worden ingegaan.

3.1 Rijksbeleid en Europees beleid

Het relevante Rijks- en Europees beleid is, voor zover van belang, vervat in een 5-tal documenten . Hieronder zijn ze opgesomd. Tussen haken is per document aangeven uit welk jaar het stamt.

- Nota Ruimte, Ruimte voor ontwikkeling (2004)

- Modernisering Monumentenzorg (2009)

- Verdrag van Malta (1992)

- Natura 2000 (2006)

- Nationaal Waterplan (2009)

Genoemde documenten en beleidsnota's zijn nog steeds relevant. Er is geen reden om hetgeen in bestemmingsplan “Noordelijke Kernen” met betrekking tot deze nota's staat verder aan te vullen.

Een wijziging die is opgenomen in deze partiele herziening en die voortvloeit uit het rijksbeleid is het beleid met betrekking tot mantelzorg. Dit vloeit voort uit de voorgenomen wijziging van bijlage II van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening. De definitie die daarin is opgenomen zal ook worden overgenomen in het bestemmingsplan zodat er niet hoeft te worden gewerkt met twee verschillende definities.

3.2 Provinciaal beleid

Het provinciale beleid is hoofdzakelijk vastgelegd in

- Omgevingsvisie Overijssel (2009)

- Omgevingsverordening Overijssel (2009)

- Cultuurhistorische atlas Overijssel

- Uitvoeringsprogramma externe veiligheid.

Sinds 2009 zijn de omgevingsvisie en de omgevingsverordening als volg geactualiseerd en herzien

Actualisatie 2013

Wat is er gewijzigd?

Begrenzing Ecologische Hoofdstructuur (pdf) (EHS/Natura2000/PAS), waaronder ook de herbegrenzing van de zeer kwetsbare gebieden

  • a. Streefbeeld Wegencategorisering
  • b. Windenergie (rol provincie)
  • c. Nieuwvestiging van intensieve veehouderijen in landbouwontwikkelingsgebieden (LOG's);
  • d. Kantorenbeleid;
  • e. Definitie van lokaal gewortelde bedrijvigheid;
  • f. Ruimtelijke reservering gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente e.o.;
  • g. Aanpassing verordening op basis van eerder uitgevoerde evaluatie.

Bovengenoemde wijzigingen zijn niet van toepassing op onderhavige bestemmingsplanherziening omdat dit plan de bestaande feitelijke situatie vastlegt en geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt.

Partiële herziening Detailhandel (2014)

Wat is er gewijzigd?

Gemeenten krijgen de opdracht om plannen voor nieuwe volumineuze detailhandel en grootschalige detailhandel die naar verwachting een regionale uitstraling hebben, af te stemmen met hun buurgemeenten en met Gedeputeerde Staten. Dit gewijzigde provinciale beleid is niet van toepassing op deze herziening van het bestemmingsplan omdat dit plan de bestaande feitelijke situatie vastlegt en geen nieuwe volumineuze en grootschalige detailhandel mogelijk maakt.

Verzamelherziening 2014

Wat is er gewijzigd?

De wijzigingen hebben betrekking op het provinciale luchtvaartbeleid, op regelingen voor vaarwegen, bodemsanering, bodemenergiesystemen en de water en op de kaart van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).

Voor het onderdeel EHS worden een beperkt aantal wijzingen van de begrenzing van de EHS voorgesteld, waaronder:
- de verkleining van het uitwerkingsgebied bij Engbertsdijksvenen met 250,4 hectare op basis van het oordeel van de deskundigencommissie;
- de verkleining van het gebied bij de Bergvennen Brecklenkampseveld doordat het ge bied de Vetpot niet meer is meebegrensd in het aanwijzingsbesluit Natura2000;
- de wijzigingen in de gebieden Weerribben, Wieden en Vecht-Regge waarbij langjarige landbouwkundig verpachte percelen niet meer als bestaande natuur worden aange- duid maar als uitwerkingsgebied Ontwikkelopgave N2000.

Conclusie

Bovengenoemde herzieningen van de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening zijn niet van invloed op deze partiele herziening. Immers, deze partiele herziening van het bestemmingsplan ziet alleen op een juiste weergave van de feitelijke situatie. Er zijn geen wijzigingen opgenomen die een relatie hebben met de in de herzieningen van de omgevingsvisie en omgevingsverordening genoemde onderwerpen.

3.3 Regionaal beleid

Voor dit beleid wordt verwezen naar het Waterbeheerplan en de Keur van het waterschap Reest en Wieden. Het Waterbeheerplan en de Keur zijn sinds de vaststelling van het bestemmingsplan Noordelijke Kernen niet ingrijpend gewijzigd. Volstaan kan derhalve worden met een verwijzing naar hetgeen in het bestemmingsplan Noordelijke Kernen hierover is opgenomen.

3.4 Gemeentelijk beleid

Voor het gemeentelijk beleid wordt in het bestemmingsplan Noordelijke Kernen verwezen naar de volgende beleidsdocumenten

- Beleidsnotitie facetbeleid (2011)

- Concept-beleidsnotitie ruimtelijke kwaliteit kernen (2011)

- Welstandsnota 2004

- Archeologische verwachtingen en beleidskaart (2008)

- Landschapsontwikkelingsplan (2005)

- Gemeentelijk waterplan

- Externe veiligheidsbeleidsvisie gemeente Steenwijkerland (2007)

- Duurzaamheidsplan Steenwijkerland 2009-2012

- Integrale Visie Openbare RUIMTE (ivor)

- Beleidsnota groen (2007)

- Strategische Toekomstvisie Steenwijkerland 2030

Ook voor wat betreft deze beleidsdocumenten is weer gekeken in hoeverre ze nog actueel zijn. Geconcludeerd is dat deze beleidsdocumenten actueel zijn en sinds 2012 niet gewijzigd. Voor wat betreft dit beleid kan dan ook worden verwezen naar de toelichting bij het bestemmingsplan “Noordelijke Kernen”

Hoofdstuk 4 Actuele waarden

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk van het nu geldende bestemmingsplan Noordelijke Kernen wordt ingegaan op de actuele waarden die aanwezig zijn in het gebied, specifiek wordt ingegaan op de flora en fauna, ecologische structuur, habitat, cultuurhistorie en archeologie

Net zoals in Hoofdstuk 3 is gedaan zal ook nu weer worden gekeken of de in het bestemmingsplan Noordelijke Kernen weergegeven waarden nog steeds actueel zijn en in hoeverre de partiële herziening van het bestemmingsplan van invloed is op die waarden.

4.2 Flora en fauna

Er in januari 2012 een natuurtoets uitgevoerd waarin de effecten van de ruimte in het bestemmingsplan voor nieuwe bestemmingen en functies zijn onderzocht. Het palet aan mogelijke effecten is kwalitatief beschreven. Een kwantitatieve analyse voor effecten op beschermde gebieden is uitgevoerd voor verschillende onderdelen op basis van scenarioberekeningen, namelijk het omzetten van grasland in bouwland, ontwikkelingen binnen agrarische bouwpercelen en effecten van een groei van het aantal verblijfsaccommodaties. Daarnaast is een risicoverkenning uitgevoerd voor beschermde soorten.

Gebleken is dat de effecten op zowel de beschermde gebieden als beschermde soorten zo gering was dat het bestemmingsplan kon worden vastgesteld.

De voorgestelde wijzigingen in de nu voorliggende herziening van het bestemmingsplan zijn zodanig gering dat daarvan redelijkerwijs niet gesteld kan worden dat er een groter verstorend effect vanuit zal gaan dan nu op basis van het bestemmingsplan Noordelijke Kernen mogelijk is. Bovendien moet worden geconstateerd dat de beschrijvingen en uitgangspunten zoals die in de natuurtoets zijn gehanteerd nog steeds actueel zijn en dat het daarom niet noodzakelijk is de natuurtoets te herzien of aan te vullen.

4.3 Cultuurhistorie

In het bestemmingsplan Noordelijke Kernen is een lijst opgenomen met de in het plangebied aanwezige Rijksmonumenten.

Verder is verwezen naar de archeologische verwachtings-en beleidsadvieskaart. Aan genoemde monumentenlijst en de beleidskaart is sinds de vaststelling van het bestemmingsplan Noordelijke Kernen niets gewijzigd.

Hoofdstuk 5 Waterparagraaf

In het bestemmingsplan Noordelijke Kernen worden de volgende onderwerpen besproken

- Watertoets: in 2011 is er door het waterschap Reest en Wieden een positief advies gegeven beschrijving van het bestaande beleid ten aanzien van de waterhuishouding

- Nationaal Waterplan

- Waterbeheerplan waterschap Reest en Wieden 2007-2012

- De keur van het Waterschap Reest en Wieden

- Beleidskader waterbeheer

- Gemeentelijk waterplan

- Verbreed gemeentelijk rioleringsplan

- Bestaande waterhuishouding. Per kern is een beschrijving gegeven van de waterhuishoud kundige situatie.

- Waterveiligheid. Omschrijving van de kans op dijdoorbraken en de gevolgen daarvan.

- Grondwateroverlast

- Waterkwaliteit en ecologie

- Riolering, beschrijving van de bestaande stelsels in de kernen.

Geconstateerd wordt dat er ook voor wat betreft deze onderwerpen geen belangrijke wijzigingen zijn geweest die van invloed zijn op de correctieve herziening van het bestemmingsplan “Noordelijke Kernen”.

Hoofdstuk 6 Milieuparagraaf

In het kader van de milieuwetgeving zijn diverse wetten van toepassing op het gebruik van gronden en de bouwmogelijkheden. Het betreft hier veelal zones die van belang zijn of milieuvoorwaarden waaraan moet worden voldaan . Hieronder zullen de verschillende wetten en onderwerpen worden besproken. Net zoals in de vorige hoofstukken zal met name worden gekeken of er sinds de vaststelling van het bestemmingsplan “Noordelijke Kernen” in 2012 er inhoudelijke wijzigingen hebben plaatsgevonden die van belang zijn voor de partiële herziening.

6.1 Geluid

6.1.1 Wet geluidhinder

Het bestemmingsplan “Noordelijke Kernen en dus ook de correctieve herziening van dat plan heeft een conserverend karakter. Er worden geen nieuwe woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen mogelijk gemaakt. Derhalve heeft het planvoornemen geen gevolgen voor wat betreft het aspect geluidhinder en bestaat er geen onderzoek verplichting.

6.1.2 Wegverkeerslawaai

Beschreven wordt dat sommige wegen in het plangebied zoneplichtig zijn in het kader van de Wet Geluidhinder. Sinds 2012 is daar niets aan veranderd.

6.1.3 Spoorweglawaai

De spoorlijn Zwo"lle- Leeuwarden ten oosten van Willemsoord is eveneens gezoneerd. De zone bedraagt hier 300 meter. Dit betekent dat bij het oprichten van een gevoelige bestemming binnen deze zone altijd een akoestisch onderzoek is vereist, waarbij voldaan dient te worden aan de voorkeurgrenswaarde van 57 dB(a). Sinds 2012 is ook hieraan niets veranderd.

6.1.4 Industrielawaai

In de nabijheid van het plangebied zijn geen gezoneerde bedrijventerreinen aanwezig. Het aspect industrielawaai is dus niet aan de orde in het bestemmingsplan "Noordelijke Kernen

6.1.5 Buitenschoolse opvang

In het bestemmingsplan is ingegaan op de mogelijkheid dat scholen volgens de nieuwe regels mogen worden gebruikt voor buitenschoolse opvang en op eventuele gevolgen voor geluid. Conclusie is dat de verruiming verantwoord en uitvoerbaar wordt geacht. Deze conclusie is nog steeds actueel .

6.2 Bodem

In het bestemmingsplan “Noordelijke Kernen” wordt na een beschrijving van de wettelijke kaders aangegeven dat door het ontbreken van nieuwe ontwikkeling in het bestemmingsplan een onderzoek naar de geschiktheid van de bodemkwaliteit en de eventuele aanwezigheid van bodemverontreinigingen achterwege kan blijven. Dit geldt onverkort voor de nu voorliggende correctieve herziening van het bestemmingsplan.

6.3 Luchtkwaliteit

Ook hier geldt weer dat in het bestemmingsplan "Noordelijke Kernen" de wettelijke kaders zijn geschetst. Deze zijn sinds 2012 niet noemenswaardig veranderd. De conclusie dat omdat er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt een onderzoek naar de Luchtkwaliteit niet nodig is, blijft dus onverkort gelden.

6.4 Geurhinder

Na behandeling van de wettelijke kaders is in het bestemmingsplan "Noordelijke Kernen" geconcludeerd dat in de huidige situatie wordt voldaan aan de bepalingen aangaande de geurnormering conform de Wet geurhinder en veehouderij. Omdat er geen nieuwe ontwikkelingen in het plan zijn opgenomen kan verder onderzoek naar geurhinder achterwege blijven. Dit geld ook voor de nu voorliggende correctieve herziening van het bestemmingsplan.

6.5 Externe veiligheid

Bij de ruimtelijke planvorming moet rekening worden gehouden met het aspect externe veiligheid. De risico's voor de bevolking, die verbonden zijn aan gevaar veroorzakende activiteiten moeten in beeld worden gebracht. De volgende bronnen kunnen aan de orde zijn:

  • h. inrichtingen;
  • i. transportactiviteiten;
  • j. vuurwerkopslagactiviteiten;
  • k. opslagplaatsen ontplofbare stoffen voor civiel gebruik.

In het bestemmingsplan “Noordelijke Kernen” komt een risicovolle inrichtingen (autobedrijf/benzinestation met LPF installatie) voor en bovendien loopt er een risicovolle leiding door het plangebied. Zowel voor de inrichting als de leidingen zijn de riscontouren in de regels en op de verbeelding opgenomen. In het kader van deze herziening worden er geen extra zones opgenomen en ook de van toepassing zijnde regels zullen niet worden aangepast.

Voor wat betreft de verantwoording groepsrisico kan worden volstaan met de constatering dat dit plan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt en dat daarom nadere analyse van de mogelijkheden voor beheersing van risico's en of beperking van de gevolgen van een calamiteit vanuit de aanwezige risicobronnen niet aan de orde is

6.6 Grondwaterbescherming

Het waterwingebied en grondwaterbeschermingsgebied binnen het plangebied zijn opgenomen in de verbeelding en regels van het bestemmingsplan "Noordelijke Kernen" met respectievelijk de aanduiding “milieuzone - waterwingebied” en “milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied”.

Onlangs zijn er met de provincie afspraken gemaakt over het Maatregelprogramma Gebiedsdossiers drinkwaterwinningen 2013-2015. Een van de afspraken is dat de intrekgebieden voor de waterwinning ook in het bestemmingsplan worden opgenomen. In het kader van deze herziening wordt aan genoemde percelen de aanduiding “milieuzone-intrekgebied” toegekend.

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone-intrekgebied' is het verboden onbebouwde gronden en opstallen op een zodanige wijze te gebruiken dat daardoor de kwaliteit van de bodem en de kwaliteit van het (grond)water in gevaar komt.

Het gaat in dit geval niet om nieuwe percelen die worden aangewezen als intrekgebied maar bestaande percelen die al als zodanig worden gebruik.

6.7 Kabels en leiding

Voor een gasleidingen gelegen bij Zuidveen is een beschermingszone opgenomen op de verbeelding en in de regels. In het kader van deze herziening worden er geen extra zones opgenomen en ook de van toepassing zijnde regels zullen niet worden aangepast.

Hoofdstuk 7 Juridische opzet

7.1 Inleiding

In een bestemmingsplan zijn de bouw en gebruiksmogelijkheden voor een bepaald gebied opgenomen. Het onderhavige bestemmingsplan regelt de inrichting van een klein gedeelte van het eerdere plangebied, namelijk een aantal percelen waarvan is geconstateerd dat de huidige feitelijke situatie niet goed op de verbeelding van het plan “Noordelijke Kernen” was weergegeven. Het juridische deel van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding (kaart) in samenhang met de regels. In dit hoofdstuk wordt het juridische deel van het bestemmingsplan nader toegelicht.

7.2 Uitgangspunten

7.2.1 Wettelijk kader

Het wettelijk kader wordt sinds 1 juli 2008 gevormd door de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De wettelijke regeling voor bestemmingsplannen is vervolgens verder ingevuld door het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008. Het bestemmingsplan dient te voldoen aan de als bijlage bij de voornoemde Regeling opgenomen Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012). Dit betekent dat bestemmingsplannen kwalitatief gelijkwaardig zijn en uniform in aanpak, uitvoering, uitwisseling van gegevens en raadpleging daarvan.

7.2.2 Planonderdelen

Het bestemmingsplan ”Noordelijke Kernen” bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels tezamen vormen het juridisch bindende deel van het plan. Verbeelding en regels dienen te allen tijde in onderlinge samenhang te worden opgenomen en toegepast. Bij de regels zijn voorts 4 bijlagen gevoegd (bedrijvenlijst, overzicht beroepen en bedrijven aan huis, overzicht monumenten, bestemming Gemengd-2 ten behoeve van wijzigingsbevoegdheid)

In deze herziening hebben niet alle gronden binnen het plangebied een andere bestemming gekregen. Alleen die percelen waarvan is geconstateerd dat de huidige feitelijke situatie niet goed op de verbeelding van het plan “Noordelijke Kernen” was weergegeven hebben een nieuwe of aangepaste bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. De juridische betekenis van deze bestemmingen en aanduidingen zijn terug te vinden in de regels. Een gedeelte van de informatie op de analoge verbeelding heeft geen juridische betekenis, maar is slechts opgenomen om de leesbaarheid van en oriëntatie op de verbeelding te vergroten, zoals een topografische ondergrond. Alle letters, aanduidingen en lijnen worden verklaard in de legenda op de verbeelding.

De regels bepalen de gebruiksmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied en geven tevens de bouw- en gebruiksmogelijkheden met betrekking tot bouwwerken aan. De regels van het bestemmingsplan “Noordelijke Kernen” zijn opgebouwd conform de door het SVBP2008 voorgeschreven systematiek en omvatten inleidende regels, bestemmingsregels, algemene regels, en ten slotte de overgangs- en slotregels. De correctieve herziening zal voldoen aan de SVBP2012.

Er is voor gekozen een hele nieuwe set regels van toepassing te verklaren op het plangebied van de "Noordelijke Kernen". Die nieuwe regels zijn dan ook van toepassing op de wijzigingen van de verbeelding die in deze herziening zijn opgenomen. Door de nieuwe set regels integraal van toepassing te verklaren wordt voorkomen dat er onduidelijkheid is over welke regels van toepassing zijn. Wel moet in het kader van deze herziening voldoende duidelijk zijn welke wijzigingen zijn doorgevoerd ten opzichte van het plan "Noordelijke Kernen". In de volgende paragraaf zal daarop in worden gegaan

7.3 Toelichting op de planregels

Zoals hiervoor aangegeven zal in deze paragraaf worden toegelicht wat de belangrijkste wijzigingen zijn. De wijzigingen zijn gerangschikt per onderwerp.

7.3.1 Inleidende regels

Mantelzorg

Het begrip Mantelzorg wordt aangepast aan de definitie die wordt gehanteerd in de voorgestelde wijziging van bijlage II het BOR (Besluit Omgevings Recht). De definitie, opgenomen onder het nummer 1.124 in de begrippenlijst komt als volgt te luiden

”mantelzorg: Intensieve zorg of ondersteuning die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie die gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.

Horeca van categorie 1

De definitie horeca categorie wordt aangepast aan de versie zoals die nu in Steenwijkerland wordt gehanteerd en komt als volgt te luiden:

“een horecabedrijf dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend niet ter plaats bereide kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken worden verstrekt”

Begrip recreatieve bewoning

Bij de vaststelling van het bestemmingsplan “Dwarsgracht en Jonen” is het mogelijk gemaakt dat een eigenaar een woning met een permanente woonbestemming als tweede woning mag gebruiken. Daartoe is een definitie opgenomen van het begrip “recreatieve bewoning”. Deze definitie is tevens opgenomen in het Veegplan Zuidelijke kernen. Dit begrip zal ook in dit plan worden opgenomen. Daarmee wordt het ook voor de woningen in dit plangebied mogelijk gemaakt dat ze door de eigenaar als tweede woning mogen worden gebruikt.

“Recreatieve bewoning de bewoning door derden, niet zijnde de eigenaar van de woning, voor verblijfsrecreatieve doeleinden;”

Het is ruimtelijk beleid om in de bestemmingsplannen die betrekking hebben op de waterdorpen/kernen een regeling op te nemen voor het gebruik als tweede woning (door de eigenaar). Dit draagt bij aan het behoud van de woningvoorraad, omdat deze woningen niet altijd meer in trek zijn als reguliere woning.

7.3.2 Planregels

Bestemming Waardecultuurhistorie

Binnen een aantal van deze bestemmingen is het ontbrekende aanlegverguningstelsel ingevoegd.

Bestemming Recreatie- verblijfsrecreatie

In de huidige regels behorende bij deze bestemming is niet opgenomen dat het aantal bestaande recreatiewoningen niet mag toenemen. Het is echter niet gewenst dat er bij recht nieuwe recreatiewoningen worden gebouwd.

Recreatie-Verblijfrecreatie

Aan de bouwregels wordt toegevoegd dat maximaal het aantal bestaande legale recreatiewoningen is toegestaan

Bestemming Sport

In de huidige regels is opgenomen dat lichtmasten maximaal 8 meter mogen zijn. Dit is in de praktijk veel te laag.

Voorstel is om op te nemen dat lichtmasten maximaal 18 meter mogen zijn. Om te voorkomen dat omwonenden van de velden waar nog geen lichtmasten staan ineens worden geconfronteerd met dergelijke hoge masten is het wenselijk een bepaling op te nemen dat de plaatsing van dergelijke hoge lichtmasten alleen is toegestaan ter vervanging van bestaande lichtmasten bij het betreffende sportveld.

Voor wat betreft lichtbundeling het volgende. De gemeente is als eigenaar van de sportvelden altijd betrokken bij het realiseren van lichmasten én het afstellen van het licht van deze masten. Bij het afstellen van het licht wordt door de gemeente gekeken naar de maximale veldverlichting zodat er energy efficiëntie plaatsvindt en lichtvervuiling zoveel mogelijk wordt voorkomen. Bovendien zorgen hogere lichtmasten voor een betere bundeling van het licht. Gelet hierop vindt het bundelen van het licht op een zorgvuldige manier plaats en ligt de uitvoering daarvan bij de gemeente. Vanuit de gedachte dat in het bestemmingsplan niet meer geregeld moet worden dan nodig en gelet op de zorgvuldige aanpak waarvan de uitvoering bij de gemeente ligt is verdere regelgeving rondom het bundelen van het licht in het bestemmingsplan niet nodig. Bovendien kunnen regels over de wijze van verlichting alleen in een bestemmingsplan worden opgenomen als die regels ruimtelijk relevant zijn.

Sport

Aan de bouwregels wordt toegevoegd dat lichtmasten maximaal 18 meter hoog mogen zijn en alleen zijn toegestaan ter vervanging van bestaande lichtmasten.

Bestemming Bedrijf

Gebleken is dat het wenselijk is om in de bestemmingsomschrijving voor alle duidelijkheid op te nemen dat binnen de bestemming “bedrijven” alle reeds legaal bestaande bedrijven zijn toegestaan. Dit wordt als volgt in de regels opgenomen.

Bestemming bedrijf

Toevoegen aan doeleindenomschrijving: ter plaatse reeds legaal bestaande bedrijven, welke aanwezig zijn op het moment dat het bestemmingsplan in werking treedt.

Bestemming Tuin

In de regels is buitenopslag als strijdig gebruik aangemerkt. Onder buitenopslag moet volgens de begripsomschrijving opslag ten behoeve van bedrijfpercelen worden verstaan. De regeling zoals die nu is opgenomen is dus onduidelijk en bovendien is ook niet opgenomen dat opslag ten behoeve van activiteiten die passen binnen de bestemnming tuin wel is toegestaan. Dit kan tot ongewenste handhavingsverzoeken leiden en is een te grote beperking van de gebruiksmogelijkheden. De regels wordt daarom gewijzigd en komen als volgt te luiden.

bestemming tuin

artikel 22.4.1 onder strijdig gebruik wordt in ieder geval aangemerkt:

b opslag, behalve opslag ten dienste van de bestemming zoals genoemd in artikel 22.1.1.

Bestemming Recreatie, verblijfsrecreatie

Ingevolge zowel het beleid als het bestemmingsplan Noordelijke kernen is het niet toegestaan om bij een recreatiewoning een nieuw bijgebouw op te richten. De huidige regels zijn echter niet duidelijk genoeg. Daarom wordt de volgende wijziging voorgesteld

Bestemming Recreatie, verblijfsrecreatie

artikel 19,2 lid e na het woord bouwvlak wordt toegevoegd de zinsnede: "niet te ten behoeve van een recreatiewoning als bedoeld in artikel 19, lid 1.1. onder h"

Wijzigingen naar aanleiding van een onderwerp dat betrekking heeft op meerdere bestemmingen

Mantelzorg

De regels waarin een afwijkingsmogelijkheid is opgenomen ten behoeve van mantelzorg worden aangepast. In de huidige regels wordt namelijk alleen mogelijk gemaakt dat in bestaande bebouwing mantelzorg kan worden toegestaan. Het is echter gewenst dat ook bijgebouwen die nog mogen worden opgericht in gebruik mogen worden genomen voor mantelzorg. In de betreffende regels is daarom het woord “bestaand” verwijderd.” Bovendien is het aantal voorwaarden verminderd in overeenstemming met de versoepeling in de landelijke wetgeving.

De regeling komt dan als volgt te luiden:

Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van mantelzorg

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel xx ten behoeve van mantelzorg in de woning of in bestaande bijgebouwen, met dien verstande dat:

  • l. het oppervlak van de mantelzorgvoorziening in de woning en/of bijgebouwen niet meer bedraagt dan 75 m², danwel niet meer dan het bepaalde in artikel xx indien deze laatste oppervlakte groter is dan 75 m2.

Bouwwerken geen gebouw zijnde

Om onduidelijkheden te voorkomen is het gewenst dat in de algemene bouwregels bij elke bestemming wordt opgenomen dat alleen bouwwerken geen gebouw zijnde mogen worden gebouwd ten dienste van de betreffende bestemming. De wijziging wordt als volgt geformuleerd

Bouwregels algemeen

Opnemen volgende bepaling

- bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de in artikel …. genoemde bestemming, zowel binnen als buiten de aanduiding “bouwvlak” en de aanduiding “bijgebouwen”.

Verder is de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde aangepast van 5 naar 6 meter

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden

De formulering dient te worden aangepast met een concretere verwijzing naar de al dan niet te verlenen omgevingsvergunning en zal als volgt luiden:

“De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel… kan alleen worden verleend….”

Plaatsen van onderkomens, kampeermiddelen, voer en vaartuigen en wagens.

Bij vrijwel alle bestemmingen is in de gebruiksregels opgenomen dat onder strijdig gebruik in ieder geval moet worden verstaan: het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen en van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens. Bij letterlijke lezing van dit artikel zou nergens meer een auto voor langere tijd kunnen staan. Dit is niet de bedoeling en daarom wordt aan deze regel toegevoegd dat dit verbod niet geldt indien het gebruik conform de bestemmingsomschrijving is.

Voorstel wijziging

Bij de specifieke gebruiksregels onder “strijdig gebruik” is toegevoegd aan: het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens, anders dan ten behoeve van het gebruik zoals dat is omschreven in de doeleindenomschrijving in artikel x.1.

Afwijking voor aan huis verbonden bedrijven

Geconstateerd is dat er geen regeling voor bestaande bedrijven aan huis is opgenomen. Daarom wordt in alle bestemmingen waar in de regels een afwijkingsbevoegdheid is opgenomen voor aan huis gebonden bedrijven aangegeven dat reeds verleende vrijstellingen en vergunningen worden gelijkgesteld de omgevingsvergunning die door middel van de betreffende afwijkingsbevoegdheid kan worden verleend.

Voorstel wijziging

Onder de afwijkingsregels voor aan huis verbonden bedrijven wordt de volgende sub b. toegevoegd: een omgevingsvergunning, vrijstelling of ontheffing die ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan is verleend voor een bestaand aan huis verbonden bedrijf wordt gelijkgesteld met de omgevingsvergunning als bedoeld onder sub a.

Gebouwen ten dienste van nutsvoorzieningen /Afwijking bouwregels

In de bestemming verkeer en groen is geen mogelijkheid opgenomen om kleine gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen te realiseren. Het is gewenst dat die mogelijkheid er wel komt waarbij er een afwijkingsmogelijkheid wordt opgenomen voor nutsgebouwen met een grotere bouwhoogte dan 3 meter.

Voorstel wijziging

Gebouwen ten dienste van nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten dienste van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:

de bouwhoogte van deze gebouwen bedraagt maximaal 3,00 meter;

de oppervlakte van deze gebouwen bedraagt maximaal 15 m2.

Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het bouwen van gebouwen ten dienste van nutsvoorzieningen met een grotere bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in …., ten behoeve van het bouwen van gebouwen ten dienste van nutsvoorzieningen met een grotere bouwhoogte, met dien verstande dat:

  • de goothoogte maximaal 3,00 meter mag bedragen;
  • de bouwhoogte maximaal 6,00 meter mag bedragen;
  • geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  • het straat- en bebouwingbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.3.3 Algemene regels

Als gevolg van een wijziging van de Woningwet (De Reparatiewet BZK 2014) verliezen de stedenbouwkundige bepalingen van de bouwverordening, waaronder de regeling betreffende het parkeren, hun werking. Dat betekent dat gemeenten deze parkeerregels voortaan in de bestemmingsplannen of beheersverordening moeten opnemen.

Om te voorkomen dat in elk bestemmingsplan de parkeernormen worden beschreven heeft het college van burgemeester en wethouder de Nota Parkeernormen vastgesteld. In deze nota wordt het volledige parkeerbeleid binnen de gemeente beschreven. Vanuit het bestemmingsplan kan naar de nota worden verwezen. De Nota is daarom als bijlage bij de regels gevoegd. Omgekeerd dient deze nota ook als een toetsingskader voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen waarvoor een nieuwe bestemmingsplan wordt opgesteld of waarvoor een omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan wordt verleend.

Overigens wordt in deze parkeernota zoveel mogelijk aangesloten bij de nu al gehanteerde parkeernormen. Er is dus sprake van het vastleggen van bestaand beleid en niet van een wijziging van het beleid.

Voorstel wijziging; volgende regel toevoegen

  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of uitbreiden van gebouwen wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor bewoners/gebruikers, en indien van toepassing werknemers en bezoekers, volgens de normering zoals is opgenomen "Notitie parkeernormen Steenwijkerland". Deze parkeergelegenheid moet zijn aangebracht in, op of onder het gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het gebouw behoort.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid a indien:
    • 1. het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.
    • 2. op andere wijze in de nodige parkeer-of stallingsruimte wordt voorzien.
  • c. Indien de gronden zijn aangeduid met de aanduiding "overige zone – uitzondering parkeernormering " is het bepaalde in lid a niet van toepassing.

Bijlagen

De meest recente bijlagen behorende bij de regels zijn toegevoegd.

SVBP 2012

De regels zijn omgezet naar de SVBP 2012 standaard zoals ook in het bestemmingsplan Noordelijke Kernen is gedaan.

7.3.4 Overgangsregel en slotregel

Geen wijzigingen

7.4 Toelichting per perceel

7.4.1 Willemsoord

Perceel
Gelegen naast Kon. Wilhelminalaan 9 te Willemsoord

Situatie

Verzoek om een bouwblok ten behoeve van wonen toe te voegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0002.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0003.png"

Reactie en voorstel

Planologische situatie

Het perceel tussen Koningin Wilhelminalaan 7 en 9 heeft in het geldende bestemmingsplan "Noordelijke Kernen" de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin'. Omdat er aan het perceel geen bouwvlak is toegekend, is de realisatie van een woning niet mogelijk. In het tot 4 december 2012 geldende bestemmingsplan "Willemsoord" was het realiseren van een woning wel mogelijk.


In Willemsoord is een nieuwbouwlocatie aanwezig waar nog kavels beschikbaar zijn. Het geniet de voorkeur dat eerst deze nieuwbouwlocatie volledig ontwikkeld wordt, voordat nieuwe bouwkavels worden toegekend in Willemsoord. Wij zijn dan ook niet voornemens om bij recht een bouwmogelijkheid te bieden, mede gelet op de mededeling van belanghebbende dat realisatie op korte termijn niet aan de orde is. Wel zijn wij bereid om in een correctieve herziening van het bestemmingsplan "Noordelijke Kernen" een wijzigingsbevoegdheid op de betreffende gronden te leggen. Hiermee is duidelijk dat er in de toekomst gebouwd kan worden op het perceel, maar hiervoor is dan wel eerst een wijzigingsplan nodig. Gelet op de structuur van het gebied en de omliggende percelen, is woningbouw op deze locatie geen onlogische ontwikkeling. Wel zijn er stedenbouwkundig gezien een aantal randvoorwaarden:

  • op het perceel kunnen maximaal 2 vrijstaande woningen gerealiseerd worden;
  • de woningen mogen maximaal uit één bouwlaag met kap bestaan;
  • de noklijn moet haaks op de weg staan.


Perceel
Steenwijkerweg 170

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0004.jpg"

Situatie 

Het bouwvlak komt niet overeen met de bestaande woning.

Reactie en voorstel

Het bouwvlak is aangepast aan de bestaande woning en voorzien van de juiste maatvoering.

7.4.2 Kuinre

Perceel

H. de Cranestraat 191 te Kuinre

Situatie 

Op 15 apil 2013 is middels een ontheffing vergunning verleend ten behoeve van een kinderdagverblijf.

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0005.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0006.jpg"

Reactie en voorstel

Op de verbeelding is de aanduiding kinderdagverblijf opgenomen voor het betreffende gedeelte zoals aangegeven in de afbeelding.

Perceel
Burchtstraat 13 te Kuinre

Situatie

Bestemming 'Gemengd - 1' heeft een goot- en bouwhoogte aanduiding van 4 meter en 5 meter.

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0007.png"

Reactie en voorstel

De bouwhoogte-aanduiding is aangepast aan de feitelijke situatie, 7 meter.

Perceel

Henric de Cranestraat 21

Situatie

Maatvoering maatschappelijke bestemming klopt niet met de feitelijke situatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0008.png"

Reactie en voorstel

Maatvoering is aangepast aan de feitelijke situatie namelijk goothoogte 3 en nokhoogte 6,5 meter

Perceel

Henric de Cranestraat 49

Situatie

De bouwhoogte klopt niet met de feitelijke situatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0009.png"

Reactie en voorstel

De bouwhoogte is op de verbeelding aangepast en verhoogd naar 8 meter.


Perceel

Achter Henric de Cranestraat 87/85

Situatie

Het perceel dat in gemeentelijk eigendom is dient voorzien te worden van een groenbestemming met uitzondering van het reeds bestemde parkeerterrein (verkeersbestemming).

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0010.png"
Reactie en voorstel

De verbeelding is op dit punt aangepast.

7.4.3 Zuidveen

Perceel

Zuidveenseweg 33 te Zuidveen

Situatie

De goot- en bouwhoogte corresponderen niet met de feitelijke situatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0011.png"
Reactie en voorstel

In de verbeelding is de goot- en bouwhoogte aangepast aan de feitelijke situatie, respectievelijk 8 en 12 meter.


Perceel

Zuidveenseweg 75

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0012.jpg"

Situatie

De bouwhoogte (9 meter) voldoet niet aan de feitelijke situatie.

Reactie en voorstel

In de verbeelding is goot- en bouwhoogte aangepast in respectievelijk 7 en 11 meter.


Perceel

Nabij Zuidveen ten oosten van Grootverlaat, kadastraal bekend gemeente Steenwijk, sectie I, nummers 2318, 2745, 2743 (begrensd door de Zuidveenseweg en Broekslagenbos)

Situatie

Geluidszone ontbreekt in de verbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0013.jpg"

Reactie en Voorstel

Verbeelding is op dit punt aangepast.

Perceel

Nabij Zuidenveen ten oosten van Grootverlaat, kadastraal bekend gemeente Steenwijk, sectie I, nummer 2318 (grenzend aan Broekslagenbos)

Situatie

De belemmeringstrook ten behoeve van de gasleiding ontbreekt in de verbeelding. Het betreft het gedeelte dat is gelegen binnen de rode cirkel in onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0014.jpg"

Reactie en Voorstel

De verbeelding is op dit punt aangepast.

7.4.4 Steenwijkerwold

Perceel

Gelderingen 79, Katholieke kerk Steenwijkerwold

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0015.jpg"

Situatie

De aanduiding 'Monument' ontbreekt op de verbeelding.

Reactie en voorstel

De verbeelding is op dit punt aangepast.


Perceel

Blaankamp 1 Steenwijkerwold

Situatie

Kleine strook grond gelegen aan de voorzijde van de pizzeria is voorzien van een verkeersbestemming. Dit is in strijd met de feitelijke- en eigendom situatie van dit perceel. Dit betekent dat de betreffende verkeersbestemming aangepast dient te worden in Gemengd 1 met de aanduiding horeca categorie 2.

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0016.png"
Reactie en voorstel

De verbeelding is op dit punt aangepast.

Perceel

Blaankamp 45

Situatie

Dit perceel is voorzien van een maatschappelijke bestemming. Deze bestemming is niet meer in overeenstemming met de feitelijke en planologische gewenste situatie. De kleuterschool is gesloopt en het betreffende perceel is verkocht aan de aangrenzende bewoners van Blaankamp 47 en Ten Holtheweg 25 als tuinbestemming.

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0017.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0018.jpg"

Reactie en voorstel

Een tuinbestemming is een onderdeel van het erf van de woning. De betreffende gronden zijn reeds alszodanig in gebruik genomen. Gelet op de ligging en het gebruik als erf bij de woning is er geen sprake van aantasting van het woon en leefklimaat in de omgeving. Vanuit ruimtelijk oogpunt gezien kan een bijgebouwenvlak op de betreffende locaties als wenselijk en aanvaardbaar worden beschouwd. Voor een goede ruimtelijke inpassing dient het perceel gelegen aan de voorzijde van Blaankamp 47 voorzien te worden van een tuinbestemming, aansluitend aan de bestaande tuinbestemming. Het perceel dat nog in eigendom is van de gemeente (kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie K, nummer 933) wordt voorzien van een groenbestemming aansluitend aan het bestaande openbaar groen. Op termijn zal deze locatie benut worden als parkeergelegenheid. De verbeelding is op deze punten aangepast.

Perceel

Gelderingen 64 en 72 en de onbebouwde percelen kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie K. nummers 875, 924, 925.

Situatie

In het bouwvlak, zoals hieronder in rood omlijnd in de afbeelding is weergegeven, is ten onrechte het maximum aantal wooneenheden van 4 opgenomen in de verbeelding. Daarnaast is de in het bestemmingsplan Noordlijke Kernen opgenomen bouwvlak aan de oostzijde te kort ingetekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0019.jpg"

Reactie en voorstel

Uit de exploitatieovereenkomst en het bestemmingsplan "Steenwijkerwold, Marienwold/Gelderingen wijzigingsplan" blijkt dat binnen het bouwvlak 6 woningen zijn toegestaan. De verbeelding is op dit punt aangepast. Daarnaast is volgens dit wijzigingsplan gebleken dat het bouwvlak aan de oostzijde te kort is ingetekend. Ook op dit punt is de verbeelding aangepast.

Perceel

Mariënwold 81, 83 en de onbebouwde percelen kadastraal bekend gemeente Steenwijkerwold, sectie K, nummer 730.

Situatie

In de verbeelding is per abuis het bouwvlak getekend over de twee al gerealiseerde woningen. Zie onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0020.jpg"

Reactie en voorstel

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0021.jpg"

De gerealiseerde woningen (Mariënwold 81 en 83) moeten op de verbeelding voorzien worden van de bestemming "Wonen 1", met bijbehorend bouwvlak, bijgebouwenvlak en tuinbestemming. Het onbebouwde deel (rood omlijnd weergegeven op bovenstaande afbeelding) moet voorzien worden van de bestemming "Wonen 4" met de aanduiding maximum aantal wooneenheden 3. De verbeelding is op deze punten aangepast.

7.4.5 Ossenzijl

Perceel

gronden achter woningen Bloemstraat 21 t/m 29 te Ossenzijl

Situatie

Gronden gelegen achter deze woningen zijn door de gemeente in het voorjaar van 2014 verkocht ten behoeve van het gebruik als tuin. Een tuinbestemming is een onderdeel van het erf van een woning. De gronden waren gedeeltelijk al voorzien van bebouwing en niet in gebruik als groenstrook. De huidige bestemming in het bestemmingsplan "Noordelijke Kernen" komt niet overeen met het nieuwe gebruik.

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0022.png"

Reactie en voorstel

Naar aanleiding van de verkoop van de gronden is onderzocht welke bestemming de gronden nu moeten krijgen. Daarvoor is gekeken naar een aantal ruimtelijke aspecten. De strook grond grenst aan garageboxen, is omringd door het bedrijventerrein van Ossenzijl en grenst aan de Opdijk die het bedrijventerrein ontsluit. Deze weg is voor iedereen toegankelijk. Vanuit ruimtelijk oogpunt gezien is de achterzijde van percelen de meest geschikte en wenselijke locatie voor het opnemen van een bijgebouwenvlak. Gelet op het feit dat de gronden verkocht zijn ten behoeve van het gebruik als tuin, dat gezien kan worden als onderdeel van een woonerf, en er al bestaande bebouwing aanwezig is bestaat er geen noodzaak meer voor het behoud als groenstrook. Het is daarom ook niet logisch opnieuw de bestemming "groen' op te nemen. Het opnemen van een bijgebouwenvlak op de betreffende locatie is vanuit ruimtelijk oogpunt wel wenselijk en aanvaardbaar en biedt voor de eigenaar minder beperkingen. Gelet op de ligging is er verder geen sprake van dat het woon- en leefklimaat van de omgeving door het wijzigen van deze bestemming wordt aangetast.

De verbeelding is op dit punt aangepast.

7.4.6 Eesveen

Perceel

Eesveenseweg 121

Situatie

Heeft een agrarische bestemming op verbeelding. Dit perceel is in eigendom van Eesveenseweg 121. De verbeelding aanpassen aan het feitelijke gebruik als tuin.

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0023.png"

Reactie en voorstel

Verbeelding is op dit punt aangepast.

Perceel

Van Karnebeeklaan 4 te Eesveen

Situatie

Het betreffende perceel is voorzien van de bestemming 'Agrarisch'. Binnen deze bestemming is geen bedrijfswoning toegestaan. Dit is niet in overeenstemming met de feitelijke situatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0024.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0025.png"
Voorstel en reactie

Bestemming aanpassing in de bestemming "Agrarisch Bedrijf". De verbeelding is op dit punt

aangepast.

7.4.7 Scheerwolde

Perceel

Brink 18 Scheerwolde

Situatie

Op dit perceel is al geruime tijd een kapsalon aanwezig maar is niet planologisch vertaald in het bestemmingsplan Noordelijke kernen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0026.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0027.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1708.NoordelijkkernVP01-VA01_0028.png"


Voorstel en reactie

Het betreffende perceel dient specifiek bestemd te worden als 'wonen' met de aanduiding kapsalon. In de regels verwerken dat ter plaatse van de 'aanduiding kapsalon', een kapsalon is toegestaan op de begane grond. De verbeelding en de regels is op dit punt aangepast.

Hoofdstuk 8 Financiële paragraaf

8.1 Financiële haalbaarheid

Zoals reeds eerder is aangeven maakt dit bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Zeker in deze correctieve herziening zal alleen de huidige feitelijke situatie worden weergegeven. Dit heeft geen financiële consequenties.

8.2 Planschade

In de Wet ruimtelijke ordening (artikel 6.1) is bepaald dat burgemeester en wethouders degene die in de vorm van een inkomensderving of een vermindering van de waarde van een onroerende zaak schade lijdt of zal lijden als gevolg van een bestemmingsplan, op aanvraag een tegemoetkoming toekennen, voor zover de schade redelijkerwijs niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en voor zover de tegemoetkoming niet voldoende anderszins is verzekerd.

Het voorliggende bestemmingsplan is echter naar zijn aard hoofdzakelijk een conserverend bestemmingsplan, waardoor het risico van toewijsbare planschade gering is. Daarnaast heeft de gemeente Steenwijkerland het planvoornemen tijdig gepubliceerd waardoor burgers de mogelijkheid wordt gegeven om voor inwerkingtreding van het bestemmingsplan alsnog hun maximale bouwmogelijkheden te realiseren.

8.3 Grondexploitatieplan

In de Wet ruimtelijke ordening (artikel 6.12) wordt voorgeschreven dat tegelijk met het vaststellen van een bestemmingsplan een exploitatieplan vastgesteld moet worden voor het plangebied of delen ervan, tenzij:

• het kostenverhaal anderszins verzekerd is;

• er geen noodzaak tot het stellen van locatie-eisen of eisen aan type woningbouw is;

• er geen noodzaak is voor het bepalen van een tijdvak of fasering.

In artikel 6.2.1 Bro worden de bouwplannen aangewezen waarvoor de gemeenteraad een exploitatieplan moet vaststellen. Een exploitatieplan wordt gelijktijdig vastgesteld met het ruimtelijk plan of besluit waarop het betrekking heeft. Dat kan een bestemmingsplan, een wijzigingsplan, een projectbesluit en een buiten toepassingverklaring van een beheersverordening zijn.

Dit bestemmingsplan is conserverend en is niet aan te merken als een 'bouwplan' in de zin van artikel 6.2.1 Bro. Derhalve bestaat geen exploitatieplanverplichting.

Op grond van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het plan economisch uitvoerbaar is.

Hoofdstuk 9 Inspraak en vooroverleg

9.1 Maatschappelijke haalbaarheid

Naast de financiële uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is het ook belangrijk dat het plan maatschappelijk uitvoerbaar is. Daarom zal een bestemmingsplanprocedure worden doorlopen. In het kader van deze procedure zal het plan ter inzage worden gelegd. Eventuele reacties en zienswijzen kunnen tijdens deze termijn worden ingediend.

Overigens is voorafgaande aan deze correctieve herziening ook al overleg gepleegd met plaatselijke belangen en werkgroepen. Met de opmerkingen die in die overleggen gemaakt zijn is zoveel als mogelijk rekening gehouden

9.2 Te volgen procedure

Het bestemmingsplan doorloopt als ontwerp respectievelijk vastgesteld en onherroepelijk bestemmingsplan de volgende procedure:

a. Ontwerp:

• publicatie en terinzagelegging overeenkomstig afdeling 3.4 Awb en Wro

• een ieder kan gedurende deze terinzagelegging een zienswijze indienen bij de gemeenteraad

b. Vaststelling:

• vaststelling door de raad

• reactie op ingediende zienswijzen

• publicatie en terinzagelegging vastgesteld bestemmingsplan gedurende de beroepstermijn

c. Beroep:

• beroep bij Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

d. Inwerkingtreding:

• na afloop van de beroepstermijn (tenzij binnen de beroepstermijn een verzoek om voorlopige voorziening wordt gedaan)

9.3 Vooroverleg

Er is gezien de beperkte aard van de wijzigingen en het feit dat er geen nieuwe ontwikkelingen met dit plan mogelijk worden gemaakt geen uitgebreid vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1.Bro gevoerd. Wel is in het ambtelijk overleg met zowel de provincie Overijsel als het Waterschap Reest en Wieden dit plan besproken.