Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Nieuwedijk 24a-28 te Budel
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1706.BPBG3047-VAS1

Regels

1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:
 
1. plan
het bestemmingsplan ‘Nieuwedijk 24a-28 te Budel’;
 
2. bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1706.BPBG3047-VAS1 met de bijbehorende regels en bijlagen;
 
3. aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van de gronden;
 
4. aan huis verbonden beroep
de uitoefening van een beroep aan huis op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt;
 
5. archeologische waarden
waarden van een terrein in verband met de zich mogelijk daarin bevindende oudheidkundige zaken die van belang zijn vanwege hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap en/of hun cultuurhistorische waarde;
 
6. bebouwing
één of meer gebouwen en/of overige bouwwerken;
 
7. bed & breakfast
een nevenactiviteit met als doel het verstrekken van logies en ontbijt aan logerende gasten, waarbij één eenheid een kamer voor 2 personen betreft;
 
8. bedrijfsactiviteiten
handelingen en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van de uitoefening van een bedrijf;
 
9. bedrijfswoning/dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
 
10. bestaand
• t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals die aanwezig is of mag worden gebouwd op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen, krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde bouwvergunning of krachtens een voor dat tijdstip gedaan verzoek om instemming met een melding ingevolge de Woningwet, dan wel krachtens een omgevingsvergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
• t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
 
11. bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
12. bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
 
13. bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
 
14. bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
 
15. bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd;
 
16. bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
 
17. bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
 
18. bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge bepaalde gebouwen en overige bouwwerken, worden toegelaten;
 
19. bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
 
20. detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
 
21. evenement
al of niet periodiek terugkerende publieke gebeurtenis op het gebied van sport, cultuur, folklore, handel, recreatie, liefdadigheid, religie, gezondheid, wetenschap, amusement en vergelijkbare gebeurtenissen;
 
22. gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
 
23. hoofdgebouw
een (deel van een) gebouw dat gelet op de bestemming en door zijn constructie en/of afmetingen, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken;
 
24. huishouden
een aantal aan elkaar door familie- of daarmee gelijk te stellen band gerelateerde personen, dat gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van dezelfde voorzieningen in één woning (bijvoorbeeld een gezin, een gezin met inwonende ouders of een woongroep);
 
25. kampeermiddel
• een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan;
• enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde;
een stacaravan valt hier niet onder;
 
26. lichte bedrijvigheid
het bedrijfsmatig vervaardigen, herstellen, onderhouden of bewerken van producten en/of diensten in de vorm van bedrijven die voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de van deze regels deel uitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten;
 
27. multifunctionele groepsaccommodatie
accommodatie bestemd voor verblijfsrecreatie door meerdere personen in groepsverband, waarbinnen verschillende functies en voorzieningen zijn toegestaan zoals een ontvangstruimte, ondersteunende horeca, ondergeschikte detailhandel. Hierin zijn ook logies toegestaan die geen relatie hebben met de visactiviteiten. Het houden van feesten en partijen is niet toegestaan;
 
28. nevenactiviteit
een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane gebruik van de woning binnen de geldende bestemming;
 
29. ondergeschikte detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, uitsluitend in ondergeschikte vorm en dienstbaar aan de ter plaatse toegestane recreatieve voorzieningen. Hierbij moet gedacht worden aan aan de hengelsport gerelateerde producten;
 
30. ondersteunende horeca
een horecavoorziening bij en ondersteunend en gerelateerd aan de visactiviteiten, waar men ten behoeve van deze functie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van (licht-alcoholische) dranken en etenswaren;
 
31. ophoging
kunstmatige verhoging anders dan noodzakelijk voor de bouw, zoals een aarden wal ten behoeve van landschappelijke inpassing;
 
32. overig bouwwerk
met de aarde verbonden bouwwerk, geen gebouw zijnde;
 
33. perceel
een aaneengesloten samenhangend stuk grond;
 
34. recreatiewoning
een gebouw dat dient als recreatie woonverblijf voor gebruikers die hun hoofdverblijf elders hebben;
 
35. seksinrichting
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof hij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden;
Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub en (raam) prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
 
36. specifieke vorm van recreatie – extensief
functieaanduiding waarmee het extensieve gebruik binnen de recreatieve bestemming wordt aangeduid (waaronder de visvijvers). Hier is het niet toegestaan gebouwen ten behoeve van het recreatiebedrijf op te richten. Uitzondering vormen de separate nachtaccommodaties, andere bouwwerken (geen gebouwen zijnde) (o.a. lichtmasten en steigers) en overige voorzieningen (o.a. parkeerplaatsen) ten behoeve van de bedrijfsmatige exploitatie van de visvijvers; deze zijn wel toegestaan;
 
37. specifieke vorm van recreatie – intensief
functieaanduiding waarmee het intensieve gebruik binnen de recreatieve bestemming wordt aangeduid. Hier is het toegestaan gebouwen ten behoeve van het recreatiebedrijf op te richten waaronder een multifunctionele groepsaccommodatie met ontvangstruimte, bebouwing ten behoeve van ondergeschikte detailhandel en ondersteunende horeca met een terras, alsmede bouwwerken ten behoeve van de bedrijfsmatige exploitatie van de visvijvers;
 
38. stacaravan
een onderkomen, onder welke benaming dan ook aangeduid, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot woon-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen en dat door de aanwezigheid van een chassis, bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als aanhanger van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien dit onderkomen wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt is om te worden verreden, wordt het voor de toepassing van dit plan aangemerkt als stacaravan;
 
39. tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers
het huisvesten van werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard kortdurend werk te verrichten, voorzover noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering;
 
40. nachtaccommodatie
een permanent bouwwerk met beperkte inhoud en oppervlakte, bestemd voor verblijfsrecreatie voor personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
 
41. verblijfsrecreatie
recreatie in ruimten die zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf, zoals een multifunctionele groepsaccommodatie, bed & breakfast of nachtaccommodatie door personen die hun hoofdwoonverblijf elders hebben;
 
42. verkoopvloeroppervlak
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
 
43. visvijver
visvijver die bedrijfsmatig geëxploiteerd en gebruikt wordt in het kader van de hengelsport voor onder andere het organiseren van wedstrijden op competitieniveau en recreatief vissen, waaromheen visplekken met steiger worden ingericht. De visvijvers worden niet gebruikt voor het opkweken van vis. De diepte van de visvijvers bedraagt maximaal 5 meter (in overleg met het bevoegd gezag voor het ontgrondingstraject);
 
44. vloeroppervlak(te)
de totale oppervlakte, gemeten op vloerniveau, die voor een functie wordt gebruikt;

45. voorgevelrooilijn
de denkbeeldige lijn, evenwijdig aan de as van de weg waaraan gebouwd wordt, op een afstand van de weg die:
• gelijk is aan de in de regels voorgeschreven afstand van gebouwen uit de as van de weg op het betreffende bouwperceel;
• gelijk is aan de afstand van bestaande gebouwen tot de as van de weg op het betreffende bouwperceel, indien die afstand kleiner is dan de in de regels voorgeschreven afstand;
 
46. water en waterhuishoudkundige voorzieningen
al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.;
 
47. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
 
48. woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
 

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
2.1 afstand tot de zijdelingse/ voorste/ achterste bouwperceelgrens:
de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse / voorste/ achterste bouwperceelgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;
 
2.2 bebouwd(e) oppervlak(te) van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;
 
2.3 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
 
2.4 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
 
2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
 
2.6 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
 
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
 
2.8 peil:
1. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte terrein.
 
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen - Landschappelijke inpassing

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen - Landschappelijke inpassing’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
 
a. het aanbrengen en instandhouden van gebiedseigen (erf)beplanting ter landschappelijke inpassing van gebouwen en verhardingen;
b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
een en ander zoals weergegeven in bijlage 1 bij deze regels en met bijbehorende voorzieningen, waaronder perceelsontsluitingen en sloten.

3.2 Bouwregels

3.2.1 Toegestane bebouwing
 
Op de tot ‘Groen - Landschappelijke inpassing’ bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van doeleinden omschreven in 3.1.
 
3.2.2 Maatvoering bebouwing
 
Op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van erfafscheiding worden opgericht met een maximale bouwhoogte van 1 meter.
 
3.2.3 Bouwregels erfafscheidingen
 
Voor erfafscheidingen geldt dat de erfafscheiding uitsluitend in de vorm van een open constructie mag worden
opgericht.

3.3 Specifieke gebruiksregels

3.3.1 Strijdig gebruik
 
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken voor:
a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
b. het aanbrengen van verhardingen, anders dan bedoeld in 3.4.4.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.4.1 Omgevingsvergunningplicht
 
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de in het schema onder 3.4.4 omgevingsvergunningsplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.
 
3.4.2 Uitzondering vergunningplicht
 
Het onder 3.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden is verleend;
b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
 
3.4.3 Toetsing aan aanwezige waarden
 
De in 3.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 3.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 3.4.4 de toetsingscriteria weergegeven.
 
3.4.4 Schema omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden
 
Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden 
het aanleggen van wegen en het aanbrengen van overige verhardingen als doorgang
  - de wegen en overige verhardingen moeten noodzakelijk zijn voor het gebruik, behorende bij de naastgelegen bestemming;
- de wegen en overige verhardingen betekenen geen aantasting van de aanwezige landschappelijke inpassing, danwel er wordt anderszins voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
- het verwijderen moet noodzakelijk zijn voor het gebruik, behorende bij de naastgelegen bestemming 
- bij aantasting van landschappelijke inpassing dient gelijkwaardige, vervangende kwaliteit te worden geborgd
het verwijderen van houtopstanden ten behoeve van een doorgang   het verwijderen betekent geen aantasting van de aanwezige landschappelijke inpassing, danwel er wordt anderszins voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing 

Artikel 4 Recreatie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Recreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
 
a. één bedrijfsmatige exploitatie van een recreatiebedrijf;
b. maximaal twee visvijvers met een totale oppervlakte van 8.000 m2;
c. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – extensief’, de bedrijfsmatige exploitatie van maximaal twee visvijvers met bijbehorende voorzieningen en maximaal vijf separate nachtaccommodaties, ten behoeve van het verblijf van recreanten;
d. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – intensief’, dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen, waaronder uitsluitend:
1. één multifunctionele groepsaccommodatie met ontvangstruimte voor verblijf van groepen recreanten;
2. ondergeschikte detailhandelsvoorziening;
3. ondersteunende horecavoorziening met een terras;
e. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie - bewoning door derden toegestaan’, één bedrijfswoning waar gebruik door derden is toegestaan;
f. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ is geen bedrijfswoning toegestaan;
 
met de daarbij behorende:
 
g. parkeervoorzieningen;
h. voorzieningen ten behoeve van viswedstrijden (zoals steigers);
i. groenvoorzieningen, landschappelijke inpassing en ophogingen;
j. paden en andere erfverharding;
k. terreinverlichting;
l. reclame-uitingen, niet zichtbaar vanaf de openbare weg;
m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
n. tuinen en erven.

4.2 Bouwregels

4.2.1 Toegestane bebouwing
 
Uitsluitend mogen worden opgericht:
a. bouwwerken ten behoeve van een multifunctionele groepsaccommodatie en dagrecreatieve voorzieningen (ondergeschikte detailhandel en ondersteunende horeca) passende bij de opgenomen specifieke aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – intensief’ (als genoemd in artikel 4.2.2) met de daarbij aangegeven maximale oppervlaktes, waarbij deze accommodatie en voorzieningen (met uitzondering van de nachtaccommodaties) binnen het aangegeven bouwvlak dienen te worden opgericht;
b. maximaal vijf separate nachtaccommodaties, alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de visactiviteiten passende bij de opgenomen specifieke aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – extensief’ met de daarbij aangegeven maximale oppervlakte, als genoemd in artikel 4.2.3;
c. bouwwerken bij de bedrijfswoning (ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – bewoning door derden toegestaan’), als genoemd in artikel 4.2.4;

4.2.2 Ter plaatse van de ‘specifieke vorm van recreatie – intensief’
 
Maximale toegestane bebouwingsoppervlakte gebouwen
In de volgende tabel is de maximale bebouwingsoppervlakte voor gebouwen ten dienste van de bestemming en aanduiding opgenomen:   
 
AANDUIDING
MAXIMALE TOEGESTANE BEBOUWINGSOPPERVLAKTE GEBOUWEN
Specifieke vorm van recreatie – intensief  750 m2
 
Maximale toegestane maatvoering gebouwen
Binnen de maximale toegestane bebouwingsoppervlakte voor gebouwen (excl. bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken) gelden per functie de maximale maatvoeringen zoals opgenomen in de volgende tabel.
  
GEBOUWEN MAX.  OPPERVLAKTE HOOGTEN
Multifunctionele groepsaccommodatie inclusief ontvangstruimte 300 m2 (maximaal twee bouwlagen: begane grond en eerste verdiepingsvloer) 
Maximale goothoogte: 5,5 m 
Maximale bouwhoogte: 10 m
Ondergeschikte detailhandelsvoorziening (Verkoopvloeroppervlak)100 m2 
Maximale goothoogte: 3 m
Maximale bouwhoogte: 6 m
Ondersteunende horecavoorziening (Verkoopvloeroppervlak)100 m2 (exclusief terras)
Maximale goothoogte: 3 m
Maximale bouwhoogte: 6 m
Opslagruimte t.b.v. onderhoud van het terrein 250 m2 
Maximale goothoogte: 3 m
Maximale bouwhoogte: 6 m
 
waarbij voor hoofdgebouwen geldt dat de afstand tot de grens van het bouwvlak 0 meter mag bedragen.
 
Maximale toegestane maatvoering overige bouwwerken
Voor overige bouwwerken gelden maximale maatvoeringen zoals opgenomen in de volgende tabel.
 
OVERIGE BOUWWERKEN MAX.  OPPERVLAKTEHOOGTEN
Terras100 m2 -
Erfafscheidingen-Bouwhoogte: maximaal 2 m
Terreinverlichting-Bouwhoogte: maximaal 1 m
Verlichtingsmasten (maximaal 2)-Bouwhoogte: maximaal 3 m
Overig (zoals speeltoestellen)-Bouwhoogte: maximaal 3 m

Maximale toegestane maatvoering werken, geen bouwwerk zijnde
In de volgende tabel zijn de maximale maatvoeringen van werken, geen bouwwerk zijnde weergegeven.
 
WERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE
 MAX.  OPPERVLAKTE HOOGTEN
Werken, geen bouwwerk zijnde Ophogingen-Maximale hoogte: 3 m
  
4.2.3 Ter plaatse van de ‘specifieke vorm van recreatie – extensief’
 
Maximale toegestane bebouwingsoppervlakte gebouwen
In de volgende tabel is de maximale bebouwingsoppervlakte voor gebouwen ten dienste van de bestemming en aanduiding opgenomen:
 
GEBOUWENMAX.  OPPERVLAKTE HOOGTEN
Nachtaccommodaties (maximaal 5 stuks)
150 m2 (maximaal 30 m2 per nachtaccommodatie)
Maximale goothoogte: 3 m
Maximale bouwhoogte: 4,5 m
TOTAAL150 m2  
 
Maximale toegestane maatvoering overige bouwwerken
Voor overige bouwwerken gelden maximale maatvoeringen zoals opgenomen in de volgende tabel.
 
OVERIGE BOUWWERKEN MAX.  OPPERVLAKTEHOOGTEN
Vissteigers (maximaal 22 steigers)440 m2 (maximaal 20 m2 per steiger)-
Erfafscheidingen-Bouwhoogte: maximaal 2 m
Terreinverlichting-Bouwhoogte: maximaal 1 m
Verlichtingsmasten (maximaal 2)-Bouwhoogte: maximaal 3 m
Overig (zoals speeltoestellen)-Bouwhoogte: maximaal 3 m
 
Maximale toegestane maatvoering werken, geen bouwwerk zijnde
In de volgende tabel zijn de maximale maatvoeringen van werken, geen bouwwerk zijnde weergegeven.
 
WERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE
 MAX.  OPPERVLAKTE HOOGTEN
Werken, geen bouwwerk zijnde Ophogingen-Maximale hoogte: 3 m

4.2.4 Ter plaatse van de ‘specifieke vorm van recreatie – bewoning door derden toegestaan’
 
Maatvoering gebouwen en bouwwerken behorende bij de bedrijfswoning
Met betrekking tot de maatvoering van gebouwen en overige bouwwerken bij de bedrijfswoning, dient aan het volgende te worden voldaan. Hierbij geldt dat, indien de bestaande (legale) afstand of goot- of bouwhoogte, voor zover opgericht in overeenstemming met de Woningwet, afwijkt van onderstaande maten, de bestaande afstand respectievelijk goot- of bouwhoogte als minimum/maximum geldt.
 
GEBOUWEN ALGEMEEN  MIN.
AFSTAND TOT DE ZIJDELINGSE, VOORSTE EN ACHTERSTE BOUWPERCEELGRENS3 m, voor bijbehorende bouwwerken geldt dat de afstand tot een van de zijdelingse bouwperceelsgrenzen minder dan 3 m mag bedragen 
 
HOOFDGEBOUW VAN DE BEDRIJFSWONING   MIN.  MAX.
GOOTHOOGTEn.v.t.7 m
BOUWHOOGTEn.v.t. 10 m
INHOUDn.v.t.750 m3*1)
DAKHELLING12º   45º
   
BIJBEHORENDE BOUWWERKEN BIJ DE BEDRIJFSWONING     MIN.  MAX.
GEZAMENLIJKE OPPERVLAKTE  n.v.t.  90 m2 *2) 
GOOTHOOGTEn.v.t.3 m 
BOUWHOOGTEn.v.t.5,5 m
AFSTAND BIJBEHORENDE BOUWWERKEN TOT VOORGEVEL BEDRIJFSWONING OF VERLENGDE DAARVAN   min. 3 m achter voorgevel woning of verlengde daarvan   n.v.t. 
AFSTAND VRIJSTAANDE BIJBEHORENDE BOUWWERKEN TOT ACHTERGEVEL BEDRIJFSWONING  OF VERLENGDE DAARVAN   n.v.t.15 m
DAKHELLING 12° 45º
   
OVERIGE BOUWWERKENMAX.  
HOOGTE ERFAFSCHEIDINGEN   vóór voorgevel woning: 1 m;
overige: 2 m 
 
HOOGTE OVERIGE BOUWWERKEN 2,5 m 
 
GEZAMENLIJKE OPPERVLAKTE PER BEDRIJFSWONING30 m2*2)   
*1) indien de bestaande woning bij vaststelling van het bestemmingsplan een grotere inhoud dan 750 m3 heeft, dan geldt deze grotere inhoud als maximale inhoud.
*2) de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overige bouwwerken zijnde tezamen, mag hierbij maximaal 90 m2 bedragen.

4.3 Specifieke gebruiksregels

4.3.1 Strijdig gebruik
 
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van:
a. gronden en/of opstallen voor het opslaan, storten of bergen van materialen, voorwerpen en producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
b. gronden en/of opstallen voor bewoning, behoudens bewoning als genoemd in artikel 4.3.4, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – bewoning door derden toegestaan’;
c. gronden en/of opstallen voor permanente bewoning van de groepsaccommodatie en separate nachtaccommodaties;
d. gronden en/of opstallen voor lawaaisporten;
e. gronden en/of opstallen voor militaire oefeningen;
f. gronden en/of opstallen voor detailhandel, behoudens voorzover toegestaan ingevolge het bepaalde in 4.3.2;
g. gronden en/of opstallen ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
h. groepsaccommodatie en nachtaccommodaties, voor de tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers;
i. gronden en/of opstallen voor horeca, met uitzondering van ondergeschikte horeca als bedoeld in artikel 4.3.3;
j. evenementen, behoudens artikel 4.3.5;
k. opslag van materialen buiten bouwwerken;
l. kampeermiddelen, sta(caravans) en overige vormen van recreatief nachtverblijf, behoudens genoemd in artikel 4.2.3;
m. bedrijfswoning voor verblijfsrecreatie, behoudens eventueel een bed and breakfast als ondergeschikte nevenactiviteit, zoals opgenomen in artikel 4.4.1.
 
4.3.2 Ondergeschikte detailhandel
 
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – intensief’ is detailhandel toegestaan (met uitzondering van ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie - bewoning door derden toegestaan’), uitsluitend in ondergeschikte vorm en dienstbaar aan de ter plaatse toegestane recreatieve voorzieningen ten behoeve van de verkoop van eigen gevangen vis en aan de hengelsport gerelateerde producten. Ten behoeve van deze functie is in totaal een maximale oppervlakte van 100 m2 toegestaan.

4.3.3 Ondersteunende horeca
 
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – intensief’ is ondersteunende horeca toegestaan, (met uitzondering van ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie - bewoning door derden toegestaan’), uitsluitend in ondergeschikte vorm en dienstbaar aan de ter plaatse toegestane recreatieve voorzieningen, met een maximale oppervlakte van 100 m2. Daarbij is een terras van 100 m2 toegestaan. Ten behoeve van deze functie is in totaal een oppervlakte van 200 m2 toegestaan.
 
4.3.4 Gebruik bedrijfswoning
 
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie - bewoning door derden toegestaan’ mag de bedrijfswoning worden gebruikt voor bewoning door derden.
 
4.3.5 Evenementen
 
Ter plaatse van de aanduidingen ‘specifieke vorm van recreatie – intensief’ en ‘specifieke vorm van recreatie – extensief’ zijn de volgende evenementen toegestaan:
a. Maximaal 1 keer per jaar wordt een internationale viswedstrijd georganiseerd (weekend: dag-avond-nacht)). Een internationale viswedstrijd duurt niet langer dan 48 uur. Het bezoekersaantal bedraagt maximaal 200 personen;
b. Maximaal 12 maal per jaar wordt een weekendviswedstrijd (dag-avond-nacht) georganiseerd. Een weekendwedstrijd duurt niet langer dan 48 uur. Het bezoekersaantal bedraagt maximaal 80 personen;
c. Maximaal 2 keer per week wordt een avondwedstrijd gehouden. Een avondwedstrijd duurt niet langer dan 4 uur (18.00 – 22.00 uur). Het bezoekersaantal bedraagt maximaal 60 personen;
d. Maximaal 2 keer per week wordt een dagwedstrijd gehouden (op zaterdag en zondag). Een dagwedstrijd duurt niet langer dan 8 uur. Het bezoekersaantal per dag bedraagt maximaal 60 personen;
e. Ondersteunende horeca en ondergeschikte detailhandel tijdens deze evenementen is toegestaan.
f. Er wordt zorg gedragen voor voldoende parkeergelegenheid binnen de bestemming en/of op een perceel in de nabijheid van het plangebied waarmee de initiatiefnemer afspraken heeft gemaakt.
 
4.3.6 Aan huis verbonden beroep en lichte bedrijvigheid
 
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie - bewoning door derden toegestaan’ is uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en van lichte bedrijvigheid toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
a. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% voor aan huis verbonden beroepen en 50% voor lichte bedrijvigheid van de vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m².
b. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
c. Detailhandel mag alleen plaatsvinden ondergeschikt aan en in direct verband met het aan huis verbonden beroep of de lichte bedrijvigheid.
d. De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving waarbij geldt dat deze past in categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten.
e. De woonfunctie dient de hoofdfunctie te blijven.
f. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
 
4.3.7 Parkeren
 
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – intensief’ wordt voorzien in de benodigde parkeerbehoefte.
 
4.3.8 Terreinverlichting
 
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – extensief’ en ‘specifieke vorm van recreatie – intensief’ is een tweetal verlichtingsmasten tot maximaal 3 meter hoogte toegestaan. Verspreid over het terrein binnen deze aanduidingen wordt terreinverlichting van maximaal 1 meter hoogte aangebracht.
 
4.3.9 Reclame-uitingen
 
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – extensief’ en ‘specifieke vorm van recreatie – intensief’ is het toegestaan om reclame-uitingen tot maximaal 3 meter hoogte te plaatsen (bijvoorbeeld reclameborden). Deze dienen verdekt te worden opgesteld en mogen niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.
 
4.3.10 Landschappelijke inpassing
 
Het is verboden de bouwwerken en visvijvers, als bedoeld in artikel 4.1 te gebruiken:
a. indien de landschappelijke inpassing niet binnen een jaar na onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan is aangelegd conform het landschappelijk inpassingsplan en in stand wordt gehouden, met dien verstande dat de visvijvers geen onderdeel uitmaken van de landschappelijke inpassing.
b. onder ‘landschappelijk inpassingsplan’ wordt in deze regels verstaan: het plan als opgenomen in bijlage 1 bij deze regels.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

4.4.1 Bed & Breakfast

Het bevoegd gezag kan afwijken van de regels ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en/of bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning voor bed & breakfast-voorzieningen binnen de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie – bewoning door derden toegestaan’, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. de voorzieningen worden gerealiseerd binnen de bestaande bebouwing;
b. het maximaal aantal eenheden is vier;
c. parkeren vindt plaats op eigen terrein;
d. er is geen sprake van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
e. aangetoond is dat er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen bestaan, waaronder in ieder geval wordt begrepen belemmeringen in verband met geurhinder;
f. geen afbreuk wordt gedaan aan de belangen van om- en aanwonenden.

3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene bouwregels

6.1 Afwijkende maatvoering
 
Bestaande gebouwen en overige bouwwerken, die zijn opgericht in overeenstemming met de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht maar in afwijking van dit bestemmingsplan, zijn toegestaan.
 
6.2 Hydrologisch neutraal ontwikkelen
 
Uitbreidingen van verhard oppervlak vinden plaats volgens het principe van hydrologisch neutraal ontwikkelen. Hydrologisch neutraal ontwikkelen houdt in dat de ontwikkeling geen hydrologische achteruitgang ten opzichte van de referentiesituatie tot gevolg heeft. Om de aard en omvang van de benodigde maatregelen vast te stellen, dient advies te worden ingewonnen bij Waterschap De Dommel.

4 Overgangs- en slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

7.1 Overgangsrecht bouwwerken
 
7.1.1. Algemeen
 
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
 
7.1.2. Afwijken
 
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 7.1.1 met maximaal 10 %.
 
7.1.3. Uitzondering
 
Het bepaalde in 7.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
 
7.2 Overgangsrecht gebruik
 
7.2.1. Algemeen
 
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
 
7.2.2. Strijdig gebruik
 
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 7.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
 
7.2.3. Onderbroken gebruik
 
Indien het gebruik, bedoeld in 7.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
 
7.2.4. Uitzondering
 
Het bepaalde in 7.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
 
Regels van het bestemmingsplan ‘Nieuwedijk 24a-28 te Budel’ van de gemeente Cranendonck.