Het ruimtebeslag dat voor deze detailhandelsactiviteit
zowel inpandig als uitpandig wordt aangewend mag maximaal 100 m2
bedragen.
3.2.6 Landschappelijke waarden
Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van
landschappelijke waarden. Dit houdt in:
- ter
plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - open
akkercomplex": behoud van de openheid en/of het reliëf van de
open en bolle akkers;
- behoud
en ontwikkeling van de binnen het gebied voorkomende steilranden en
landschapselementen.
3.2.7 Cultuurhistorische waarden
Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van
de cultuurhistorische waarden. Dit houdt in dat:
- binnen
de als "cultuurhistorische waarden" aangeduide gronden het beleid is
gericht op behoud van de historische verkavelingsstructuur en
kleinschaligheid van het landschap;
- het
beleid is gericht op behoud, herstel en ontwikkeling van de
cultuurhistorische waarde van een in bijlage 2 als
beeldbepalend pand opgenomen pand.
3.2.8 Aardkundige waarden
Gestreefd wordt naar behoud en bescherming van aardkundige
waarden. Dit houdt in dat ter plaatse van de aanduiding "overig -
aardkundig waardevol gebied" de aan het gebied toegekende waarden,
gekenmerkt door het aanwezig zijn van bijzondere aardkundige
verschijnselen zoals dalglooiingen, steilranden en bodemovergangen,
dienen te worden beschermd.
3.2.9 Waterhuishoudkundige doeleinden
Onder waterhuishoudkundige doeleinden wordt in ieder geval
verstaan dat de gronden binnen een strook van 5 m aan weerszijden van
de bestemmingen "Waterstaat – Beek" en " Waterstaat
– Waterlopen" mede bestemd zijn voor waterhuishoudkundige
doeleinden.
3.2.10 Extensief recreatief medegebruik
Het gehele gebied mag worden gebruikt ten behoeve van
extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief
medegebruik worden beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan in het
gehele gebied zoals paden, banken, picknicktafels, bewegwijzering e.d.
3.2.11 Aan huis verbonden beroep en lichte bedrijvigheid
Voor zover ingevolge deze regels een bedrijfswoning is
toegestaan, is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en
lichte bedrijvigheid toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de
woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing
zijn:
- De
omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% voor aan huis
verbonden beroepen en 50% voor lichte bedrijvigheid van de
vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m².
- Het
gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van
het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte
veroorzaken.
- Detailhandel
mag alleen plaatsvinden ondergeschikt aan en in direct verband met het
aan huis verbonden beroep of de lichte bedrijvigheid.
- De
activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de
woonomgeving waarbij geldt dat deze past in categorieën 1 en 2
van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1).
- De
woonfunctie dient de hoofdfunctie te blijven.
- De
activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
3.2.12 Tijdelijke huisvesting werknemers
Tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers door
logies in de eigen bedrijfswoning is toegestaan, uitsluitend voorzover
het werknemers betreft, die alleen binnen het bedrijf waar ze
gehuisvest zijn, werkzaamheden verrichten, en mits de oppervlakte voor
de huisvesting, exclusief gezamenlijke ruimten, minimaal 12 m2
per werknemer bedraagt.
3.2.13 Kleinschalig kampeerterrein
Het gebruik van gronden binnen deze bestemming ten behoeve
van een kleinschalig kampeerterrein is toegestaan, met dien verstande
dat het aantal geplaatste kampeermiddelen niet meer dan 5 mag bedragen.
Voor paardenbakken geldt dat deze zijn toegestaan binnen
het bouwvlak, alsmede, voorzover bestaand, buiten het bouwvlak.
3.3.1 Toegestane bebouwing
Op de tot "Agrarisch" bestemde gronden mag uitsluitend
worden gebouwd ten behoeve van doeleinden omschreven in 3.1 en nader
gedetailleerd in 3.2.
3.3.2 Bebouwing binnen agrarisch bouwvlak
Binnen het bouwvlak mogen uitsluitend worden opgericht:
- agrarische
bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding
"intensieve veehouderij", voorzover gelegen binnen de aanduiding
"reconstructiewetzone - extensiveringsgebied" de bestaande bebouwde
oppervlakte van agrarische bedrijfsgebouwen ten behoeve van intensieve
veehouderij binnen het bouwvlak met maximaal 15% mag worden vergroot;
- agrarische
bedrijfsgebouwen in de vorm van kassen zijn uitsluitend toegestaan op
bouwvlakken met de aanduiding "glastuinbouw";
kassen in de vorm van teeltondersteunende voorzieningen
zijn op elk bouwvlak toegestaan met een maximum van 5000 m2
per bouwvlak;
- de
bebouwde oppervlakte van rijhallen ten dienste van paardenhouderijen
mag maximaal 1000 m2 bedragen. Indien de
bestaande bebouwde oppervlakte meer bedraagt, geldt de bestaande
bebouwde oppervlakte als maximum;
- indien
en voor zover een nevenactiviteit als bedoeld in 3.2.5 is toegestaan,
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze
nevenactiviteit, met dien verstande dat de in 3.2.5 genoemde
vloeroppervlakte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten
behoeve van de nevenactiviteit als de maximaal toegestane
vloeroppervlakte geldt;
-
één
bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen per bouwvlak, met dien
verstande dat:
- voor
zover de aanduiding "bedrijfswoning uitgesloten" is opgenomen, op het
betreffende bouwvlak geen bedrijfswoning is toegestaan;
- voor
zover de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" is opgenomen, op het
betreffende bouwvlak maximaal 2 bedrijfswoningen zijn toegestaan;
- bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het agrarisch bedrijf, zoals
sleufsilo's;
- voorzover
binnen het bouwvlak via wijziging als bedoeld in 3.9.2 de aanduiding
'specifieke bouwaanduiding - permanente tov' wordt opgenomen, mogen op
dit gedeelte enkel bouwwerken worden opgericht ten behoeve van
permanente teeltondersteunende voorzieningen.
3.3.3 Maatvoering bebouwing binnen agrarisch bouwvlak
De maatvoering van de gebouwen en bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, op het bouwvlak is als volgt.
Hierbij geldt dat, indien de bestaande (legale) afstand of
goot- of bouwhoogte, voorzover opgericht in overeenstemming met de
Woningwet, afwijkt van onderstaande maten, de bestaande afstand
respectievelijk goot- of bouwhoogte als minimum/ maximum geldt.
|
|
|
AFSTAND TOT DE ZIJDELINGSE PERCEELSGRENS
|
5 m
|
n.v.t.
|
BEDRIJFSGEBOUWEN PER BOUWVLAK
|
|
|
GOOTHOOGTE
|
n.v.t.
|
|
BOUWHOOGTE
|
n.v.t.
|
|
AFSTAND KASSEN TOT WONINGEN VAN DERDEN
|
|
|
DAKHELLING
|
12°
|
45°
|
HOOFDGEBOUW VAN BEDRIJFSWONING
|
|
|
GOOTHOOGTE
|
n.v.t.
|
|
BOUWHOOGTE
|
n.v.t.
|
|
INHOUD
|
Maximaal 750 m3; voor zover
de inhoud ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan
meer bedraagt, geldt de bestaande inhoud als maximum.
|
BIJGEBOUWEN EN AANBOUWEN BIJ BEDRIJFSWONING
|
|
|
GEZAMENLIJKE OPPERVLAKTE PER WONING
|
n.v.t.
|
|
GOOTHOOGTE
|
n.v.t.
|
|
BOUWHOOGTE
|
n.v.t.
|
|
AFSTAND VRIJSTAANDE BIJGEBOUWEN TOT ACHTERGEVEL
BEDRIJFSWONING OF VERLENGDE DAARVAN
|
n.v.t.
|
|
BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE
|
|
BOUWHOOGTE MESTSILO
|
|
BOUWHOOGTE OVERIGE SILO'S
|
|
BOUWHOOGTE ERFAFSCHEIDINGEN
|
Voor voorgevelrooilijn: 1,5 m;
Overige: 2 m
|
BOUWHOOGTE OVERIGE BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE
|
|
GEZAMENLIJKE OPPERVLAKTE PER WONING
|
|
*) de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen, aanbouwen
en bouwwerken geen gebouwen zijnde tezamen, mag hierbij maximaal 90 m2
bedragen.
3.3.4 (Maatvoering) bebouwing buiten agrarisch bouwvlak
Voor het oprichten van bouwwerken buiten het bouwvlak
geldt het volgende:
- Op de
gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve
van het agrarisch grondgebruik worden opgericht met een maximale
bouwhoogte van 2 m, met dien verstande dat:
- bestaande
permanente teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak,
geacht worden te voldoen aan het plan; nieuwe permanente
teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan op het
bouwvlak;
- tijdelijke
teeltondersteunende voorzieningen (gedurende maximaal 6 maanden) en
boomteelthekken zijn toegestaan tot een bouwhoogte van maximaal 3 m
(indien en voor zover er sprake is van een bouwwerk);
- de
bouwhoogte van erf- en perceelsafscheidingen maximaal 1,5 m mag
bedragen;
- het
oprichten van sleufsilo's niet is toegestaan;
- paardenbakken
buiten het bouwvlak zijn niet toegestaan, met uitzondering van
bestaande paardenbakken;
- ter
plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - veldschuur"
een veldschuur is toegestaan;
- Ten
behoeve van het extensief recreatief medegebruik is voorts uitsluitend
het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan zoals
banken, picknicktafels e.d. met een maximale bouwhoogte van 2 m.
3.4 Ontheffing van de bouwregels
3.4.2 Grotere oppervlakte rijhal
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van
het bepaalde in 3.3.2 onder c. teneinde een rijhal met een grotere
oppervlakte toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende
voorwaarden:
- aangetoond
kan worden dat een grotere oppervlakte noodzakelijk is ten behoeve van
een doelmatige bedrijfsvoering; hiertoe kan nader advies ingewonnen
worden bij de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
- de
oppervlakte van de rijhal mag niet meer bedragen dan 2000 m2;
- de
rijhal wordt niet gebruikt voor publieks- of verkeersaantrekkende
activiteiten;
- de
ontheffing leidt niet tot een onevenredige aantasting van de in 3.1 en
3.2 omschreven waarden.
3.4.3 Tweede agrarische bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van
het bepaalde in 3.3.2. onder e. teneinde een tweede agrarische
bedrijfswoning op een bouwvlak toe te staan.
Een tweede agrarische bedrijfswoning is uitsluitend
toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- de
woning moet noodzakelijk zijn voor een blijvend toezicht door twee
personen op het bedrijf; dit heeft zowel betrekking op de aard als op
de omvang van het bedrijf;
- vooraf
dient omtrent het bepaalde onder a. advies te zijn ingewonnen van de
Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
- er is
nog niet eerder een tweede agrarische bedrijfswoning voor het bedrijf
gebouwd;
- de
tweede agrarische bedrijfswoning dient te voldoen aan de
maatvoeringseisen genoemd in 3.3.3;
- de
tweede woning mag uitsluitend binnen het bestaande agrarische bouwvlak
worden gebouwd;
- de twee
bedrijfswoningen moeten over dezelfde toegangsweg ontsloten worden;
- de
tweede woning mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de
bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven,
voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
- voldaan
wordt aan de bepalingen bij of krachtens de Wet
geluidhinder.
3.4.4 Verhoging goot- en bouwhoogte bedrijfsgebouwen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van
het bepaalde in 3.3.3 teneinde verhoging van de goot- en bouwhoogte van
bedrijfsgebouwen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
- de
grotere hoogte is nodig in het kader van dierenwelzijn;
- de
goothoogte mag maximaal 7 m bedragen;
- de
bouwhoogte mag maximaal 13 m bedragen;
- het
woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast;
- de
ontheffing leidt niet tot een onevenredige aantasting van de in 3.1 en
3.2 omschreven waarden.
3.4.5 Ontheffing bouwhoogte i.v.m. technische maatregelen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van
het bepaalde in 3.3.3 teneinde een grotere bouwhoogte van
bedrijfsgebouwen toe te staan voor het treffen van milieutechnische
voorzieningen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- de
bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m boven de (feitelijke)
bouwhoogte van het betreffende gebouw;
- er is
sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
- het
woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast;
dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de
aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden
beperkt.
3.4.7 Grotere hoogte erf- en perceelsafscheidingen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van
het bepaalde in 3.3.4 onder a. teneinde voor erf- en
perceelsafscheidingen buiten het bouwvlak een grotere bouwhoogte toe te
staan tot maximaal 2 m, mits aan de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
- de
grotere bouwhoogte is noodzakelijk om dieren binnen de wei te houden;
- de erf-
en perceelsafscheidingen zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van
afrasteringen;
- het
woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast;
dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de
aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
- de
ontheffing leidt niet tot een onevenredige aantasting van de in 3.1 en
3.2 omschreven waarden.
3.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de
Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of
laten gebruiken van:
- gronden
en/of opstallen voor het opslaan, storten of bergen van materialen,
producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het
op de bestemming gerichte gebruik en plaatsvindt op het bouwvlak;
- gronden
en/of opstallen voor het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken
of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van
producten, tenzij dit plaatsvindt ten behoeve van de agrarische
productie binnen het agrarisch bedrijf dan wel uitsluitend betrekking
heeft op agrarische producten van het eigen bedrijf;
- gronden
en/of opstallen voor detailhandel, behoudens het bepaalde in 3.2.4;
- gronden
en/of opstallen voor bewoning, behoudens bewoning van de toegestane
bedrijfswoningen;
- (vrijstaande)
bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
- gronden,
gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting
en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
- gronden
voor het afgraven, verlagen, egaliseren of ophogen van de bodem ter
plaatse van de aanduiding 'overig – aardkundig waardevol
gebied'.
3.6 Ontheffing van de gebruiksregels
3.6.1 Agrarisch verwant bedrijf/agrarisch technisch
hulpbedrijf als nevenactiviteit
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van
het bepaalde in 3.2.5 teneinde een vorm van agrarisch verwant bedrijf
of agrarisch technisch hulpbedrijf als nevenactiviteit bij een
agrarisch bedrijf toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden is
voldaan:
- de
nevenactiviteit is niet toegestaan binnen de aanduiding
"reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied";
- de
nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvolume;
er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de
nevenactiviteit plaats;
- de
vloeroppervlakte, die wordt aangewend voor deze nevenactiviteit, mag
niet meer bedragen dan 500 m2;
- de
totale vloeroppervlakte van nevenactiviteiten bij het agrarisch
bedrijf, behoudens de oppervlakte die wordt gebruikt voor het plaatsen
van kampeermiddelen op een kleinschalig kampeerterrein en de
oppervlakte die wordt gebruikt voor inpandige statische opslag, mag
maximaal 750 m2 bedragen;
- er
dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
- het
gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de
bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven,
voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
- detailhandel
ten behoeve van deze niet-agrarische nevenactiviteit is niet
toegestaan;
- de
verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke
ontsluitingssituatie;
- het
woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast;
- de
ontheffing mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in
3.1 en 3.2 omschreven waarden.
3.6.2 Zorgverlenende nevenactiviteiten
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van
het bepaalde in 3.2.5, teneinde nevenactiviteiten in de vorm van
zorgverlening op sociaal, fysiek of psychisch vlak toe te staan bij een
agrarisch bedrijf, mits aan de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
- de
nevenactiviteit is niet toegestaan binnen de aanduiding
"reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied";
- op de
locatie heeft geen sloop van bedrijfsgebouwen plaatsgevonden met
gebruikmaking van de "Regeling Beëindiging Veehouderijtakken",
de regeling "Ruimte-voor-ruimte" of de regeling "Tegenprestatie
Buitengebied in ontwikkeling gemeente Cranendonck";
- uitsluitend
gebouwen op het bestaande bouwvlak mogen voor de nevenactiviteit worden
gebruikt, die voldoen aan de maatvoeringseisen voor bedrijfsgebouwen
als bedoeld in 3.3.3;
- de
vloeroppervlakte, die wordt aangewend voor deze nevenactiviteit, mag
niet meer bedragen dan 250 m2;
- de
totale vloeroppervlakte van nevenactiviteiten bij het agrarisch
bedrijf, behoudens de oppervlakte die wordt gebruikt voor het plaatsen
van kampeermiddelen op een kleinschalig kampeerterrein en de
oppervlakte die wordt gebruikt voor inpandige statische opslag, mag
maximaal 750 m2 bedragen;
- er
dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
- het
gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de
bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven,
voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
- detailhandel
is uitsluitend toegestaan in ondergeschikte, aan de nevenactiviteit
gerelateerde vorm, uitsluitend in ter plaatse vervaardigde producten;
- de
verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke
ontsluitingssituatie;
- het
woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast;
- de
ontheffing mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in
3.1 en 3.2 omschreven waarden.
3.6.3 Kleinschalig kampeerterrein
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van
het bepaalde in 3.2.13 teneinde als nevenactiviteit bij een agrarisch
bedrijf een kleinschalig kampeerterrein en de daarvoor noodzakelijke
voorzieningen, zoals sanitaire voorzieningen, toe te staan, waarbij aan
de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- de
nevenactiviteit is niet toegestaan binnen de aanduiding
"reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied";
- kampeermiddelen
zijn uitsluitend toegestaan op gronden gelegen op of tot maximaal 150 m
uit het bouwvlak, gerekend vanaf de achtergrens van het bouwvlak;
- slechts
kampeermiddelen zijn toegestaan met een niet-permanent karakter
(tenten, toercaravans e.d.); chalets, trekkershutten en stacaravans
zijn niet toegestaan;
- maximaal
25 kampeermiddelen zijn toegestaan, met een maximaal oppervlak van 750
m²;
- gebouwde
voorzieningen ten behoeve van het kleinschalig kampeerterrein, zoals
sanitaire voorzieningen, zijn uitsluitend toegestaan op het bouwvlak;
- de
voorzieningen worden, voorzover dat redelijkerwijs mogelijk is,
gerealiseerd binnen de bestaande bebouwing, of anders aansluitend aan
de bestaande bebouwing;
- de
oppervlakte van bouwwerken ten behoeve van het kleinschalig
kampeerterrein mag maximaal 50 m2 bedragen,
behalve indien gebruik wordt gemaakt van voormalige agrarische
bedrijfsgebouwen;
- gebruik
voor een kleinschalig kampeerterrein is uitsluitend toegestaan in de
periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
- er is
sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing; dit dient te
worden aangetoond middels een beplantingsplan;
- het
gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de
bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven,
voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
- de
belangen van omwonenden mogen niet onevenredig worden aangetast;
- de
verkeersaantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn
afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
- er
dient op eigen terrein te worden voorzien in de parkeerbehoefte;
- er mogen
geen risico's bestaan vanuit het oogpunt van externe veiligheid, en er
mag geen sprake zijn van situering binnen zakelijke rechtstroken;
- de
ontheffing mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in
3.1 en 3.2 omschreven waarden.
3.6.4 Recreatieve nevenactiviteiten
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van
het bepaalde in 3.2.5, teneinde als nevenactiviteit bij een agrarisch
bedrijf extensieve vormen van dag- en verblijfsrecreatieve
voorzieningen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
- de
nevenactiviteit is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding
"reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied";
- op de
locatie heeft geen sloop van bedrijfsgebouwen plaatsgevonden met
gebruikmaking van de "Regeling Beëindiging Veehouderijtakken",
de regeling "Ruimte-voor-ruimte" of de regeling "Tegenprestatie
Buitengebied in ontwikkeling gemeente Cranendonck";
- de
nevenactiviteit vindt plaats naast en ter ondersteuning van de
agrarische bedrijfsvoering;
- verblijfsrecreatieve
activiteiten zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van
vakantieappartementen, kamerverhuur, bed & breakfast en
trekkershutten; kampeermiddelen, chalets en stacaravans zijn niet
toegestaan; groepsaccommodatie is uitsluitend toegestaan in bestaande
bedrijfsgebouwen, die zijn gelegen in een bebouwingsconcentratie;
- maneges
zijn niet toegestaan;
- uitsluitend
gebouwen op het bestaande bouwvlak mogen voor de nevenactiviteit worden
gebruikt, die voldoen aan de maatvoeringseisen voor bedrijfsgebouwen
als bedoeld in 3.3.3;
- de
vloeroppervlakte die wordt aangewend voor recreatieve
nevenactiviteiten, mag niet meer bedragen dan 500 m2;
- de
totale vloeroppervlakte van nevenactiviteiten bij het agrarisch
bedrijf, behoudens de oppervlakte die wordt gebruikt voor het plaatsen
van kampeermiddelen op een kleinschalig kampeerterrein en de
oppervlakte die wordt gebruikt voor inpandige statische opslag, mag
maximaal 750 m2 bedragen;
- voor
verblijfsrecreatieve nevenactiviteiten in de vorm van kamerverhuur,
geldt het volgende:
- dat
deze activiteiten zijn uitsluitend toegestaan binnen bestaande
gebouwen, dan wel, indien dit niet mogelijk is, herbouw op dezelfde
plaats;
- de
oppervlakte mag per kamer maximaal 50 m2
bedragen;
- de
totale oppervlakte ten behoeve van kamerverhuur mag maximaal 300 m2
bedragen;
- voor
verblijfsrecreatieve nevenactiviteiten in de vorm van trekkershutten,
geldt het volgende:
- per
agrarisch bedrijf kunnen maximaal 3 trekkershutten worden toegestaan;
- de
oppervlakte mag maximaal 30 m2 per trekkershut
bedragen;
- de
goothoogte van een trekkershut mag maximaal 2,20 m bedragen;
- de
bouwhoogte van een trekkershut mag maximaal 3,5 m bedragen;
- voor
verblijfsrecreatieve nevenactiviteiten in de vorm van
vakantieappartementen, geldt het volgende:
- per
agrarisch bedrijf zijn maximaal 5 vakantieappartementen toegestaan;
- de
totale oppervlakte ten behoeve van vakantieappartementen mag maximaal
300 m2 bedragen;
- de
verkeersaantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn
afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
- er dient
sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
- het
gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de
bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven,
voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
- het
woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast;
- ten
behoeve van de nevenactiviteit is ondersteunende horeca toegestaan,
zoals de verkoop van ijs, thee e.d., met een maximum van 100 m2;
- vooraf
dient advies te worden gevraagd aan de adviescommissie toerisme en
recreatie;
- de
ontheffing mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in
3.1 en 3.2 omschreven waarden.
3.6.5 Inpandige statische opslag
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van
het bepaalde in 3.2.5 teneinde nevenactiviteiten in de vorm van
inpandige statische opslag toe te staan bij een agrarisch bedrijf, mits
aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- de
nevenactiviteit is niet toegestaan binnen de aanduiding
"reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied";
- de
nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvolume;
er vindt geen uitbreiding van bebouwing ten behoeve van de
nevenactiviteit plaats;
- de
opslag mag niet plaatsvinden in kassen;
- de
vloeroppervlakte van de bebouwing, die wordt aangewend voor de
nevenactiviteit, mag niet meer bedragen dan 1000 m2;
- detailhandel
ten behoeve van deze nevenactiviteit is niet toegestaan;
- de
milieubelasting mag niet toenemen;
- het
gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de
bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven,
voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
- het
woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast;
- de
ontheffing mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in
3.1 en 3.2 omschreven waarden.
3.6.6 Tijdelijke huisvesting seizoensarbeiders
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van
het bepaalde in deze regels ten behoeve van de tijdelijke huisvesting
van tijdelijke werknemers mits aan de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
- de
huisvesting vindt plaats in:
- of
één of meer woonunits;
- of
één of meer stacaravans;
- of
een bestaand bedrijfsgebouw;
- een
dergelijke huisvesting is noodzakelijk voor een doelmatige
bedrijfsvoering vanuit het oogpunt van de opvang van de tijdelijke
grote arbeidsbehoefte van dat bedrijf;
- de
huisvesting betreft uitsluitend werknemers, die alleen binnen het
bedrijf, waar ze gehuisvest zijn, werkzaamheden verrichten;
- de
huisvesting bedraagt niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar;
- de
gezamenlijke vloeroppervlakte voor de tijdelijke huisvesting, exclusief
gezamenlijke ruimten zoals keuken(s) en sanitaire voorzieningen,
bedraagt niet meer dan 300 m2;
- de
vloeroppervlakte van de huisvesting in woonunits en stacaravans
bedraagt exclusief gezamenlijke ruimten minimaal 6 m2
per werknemer;
- de
vloeroppervlakte van de huisvesting in een bedrijfsgebouw bedraagt
exclusief gezamenlijke ruimten minimaal 12 m2
per werknemer;
- er
vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde
belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische)
bedrijven;
- voor
tijdelijke huisvesting in woonunits of stacaravans geldt als voorwaarde
dat voldoende structurele voorzieningen ten behoeve van tijdelijke
huisvesting elders ontbreken;
- de
bouwhoogte van een woonunit of stacaravan bedraagt niet meer dan 3 m;
- de
woonunit of stacaravan wordt geplaatst binnen het bouwvlak, maar niet
in een bedrijfsgebouw;
- voor
tijdelijke huisvesting in woonunits of stacaravans geldt dat voorzien
moet zijn in een goede landschappelijke inpassing;
- de
woonunits en stacaravans worden telkens na het tijdelijk gebruik
verwijderd;
- voor
tijdelijke huisvesting in een bestaand bedrijfsgebouw geldt dat er geen
sprake mag zijn van zelfstandige wooneenheden;
Burgemeester en wethouders trekken de ontheffing in indien
de daaraan ten grondslag liggende tijdelijke grote arbeidsbehoefte niet
meer aanwezig is.
3.6.7 Afhankelijke woonruimte
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van
het bepaalde in 3.5.1 onder e., en toestaan dat een (vrijstaand)
bijgebouw bij een woning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte,
mits:
- een
dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
- er geen
onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen
waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
- het
gebruik als afhankelijke woonruimte uitsluitend plaatsvindt in
één of meer aaneengebouwde bijgebouwen;
- de
afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane
bijgebouwen, met een maximale oppervlakte van 90 m2;
- het
bijgebouw is gelegen op een maximale afstand van 30 m van het
hoofdgebouw;
- burgemeester
en wethouders trekken de ontheffing in, indien de bij het verlenen van
de ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet
meer aanwezig is.
3.7.1 Aanlegvergunningplicht
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in het schema onder
3.7.4 opgenomen aanlegvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit
te voeren.
3.7.2 Uitzonderingen vergunningenplicht
Het onder 3.7.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en
werkzaamheden:
- welke
plaatshebben op een bouwvlak;
- waarvoor
ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan
aanlegvergunning is verleend;
- welke
ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in
uitvoering waren;
- welke
betreffen het normale onderhoud en/of
landschapsbeheer.
3.7.3 Toetsing aan aanwezige waarden
De in 3.7.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend
indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige
aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 3.1,
nader gedetailleerd in 3.2. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in
het schema onder 3.7.4 de toetsingscriteria weergegeven.
3.7.4 Schema aanlegvergunningen
Aanlegvergunningplichtige werken/werkzaamheden
|
criteria voor
verlening van de aanlegvergunning
|
het aanbrengen van (infrastructurele) ondergrondse
leidingen
|
1. het aanbrengen van de leidingen mag niet leiden
tot onevenredige aantasting van de agrarische belangen;
2. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden
van de landschappelijke waarden;
3. binnen de gronden met de aanduiding "overig -
aardkundig waardevol gebied" mogen de aardkundige waarden niet blijvend
worden aangetast;
|
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter
dan 200 m2
|
1. het aanbrengen van verhardingen dient
noodzakelijk te zijn in het kader van de agrarische bedrijfsvoering dan
wel het recreatief medegebruik;
2. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden
van de landschappelijke waarden;
3. binnen de gronden met de aanduiding "overig -
aardkundig waardevol gebied" mogen de aardkundige waarden niet blijvend
worden aangetast;
|
het vellen of rooien van houtgewas
|
1. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden
van de landschappelijke waarden; dit houdt in dat de aanwezige
landschapselementen niet onevenredig mogen worden aangetast;
2. binnen de gronden met de aanduiding "overig -
aardkundig waardevol gebied" mogen de aardkundige waarden niet blijvend
worden aangetast;
|
en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding
specifieke vorm van agrarisch – open akkercomplex":
- het beplanten van gronden met houtgewas, voorzover
het houtgewas betreft dat hoger opgaat dan 1 meter;
- het diepploegen en diepwoelen van de bodem;
- het afgraven, ophogen en egaliseren van de bodem;
|
1. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden
van het reliëfrijke karakter van de bolle akkers;
2. de openheid van de open akkers mag niet
onevenredig worden aangetast;
|
en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "overig
- aardkundig waardevol gebied" :
- het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere
diepte dan 30 cm, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen,
diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginningen;
|
de aardkundige waarden mogen niet blijvend worden
aangetast;
|
en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding
"cultuurhistorische waarden" :
- het beplanten van gronden met houtgewas, voorzover
het houtgewas betreft dat hoger opgaat dan 1 meter;
- het wijzigen van het verkavelingspatroon door
middel van het graven en dempen van sloten;
- het afgraven, ophogen en egaliseren van de bodem;
|
er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van
de cultuurhistorische waarden
|
3.9 Wijzigingsbevoegdheid
3.9.2 Wijziging t.b.v. vergroting agrarisch bouwvlak
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming op
onderdelen wijzigen ten behoeve van vergroting en/of vormverandering
van een bouwvlak, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- de
vergroting en/of vormverandering dient noodzakelijk te zijn uit het
oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering en/of –ontwikkeling,
waaronder begrepen het kunnen plaatsen van permanente
teeltondersteunende voorzieningen op het agrarisch bouwblok; omtrent
het noodzakelijkheidscriterium wordt advies aangevraagd aan de
Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
- de
vergroting en/ of vormverandering van het bouwvlak mag als volgt
plaatsvinden:
- grondgebonden
agrarische bedrijven en niet-grondgebonden agrarische bedrijven, niet
zijnde intensieve veehouderijen en glastuinbouwbedrijven, mogen hun
bouwvlak uitbreiden en van vorm veranderen tot een omvang van maximaal
2,5 hectare; ook mag het bouwvlak van bedrijven met een grondgebonden
bedrijfstak ten behoeve van de grondgebonden bedrijfstak worden
uitgebreid/ van vorm veranderd tot een omvang van maximaal 2,5 hectare;
- intensieve
veehouderijen mogen, voorzover ze zijn gelegen in het aangeduide
"reconstructiewetzone - extensiveringsgebied" of "reconstructiewetzone
- verwevingsgebied", hun bouwvlak uitbreiden en van vorm veranderen,
uitsluitend als en voorzover dit noodzakelijk is vanwege de eisen voor
dierenwelzijn; hetzelfde geldt voor vergroting/ vormverandering ten
behoeve van de intensieve veehouderijtak van bedrijven met een
intensieve veehouderijtak;
- voorzover
gelegen in het aangeduide "reconstructiewetzone - verwevingsgebied",
mogen intensieve veehouderijen voorts hun bouwvlak vergroten tot
maximaal 2,5 hectare, uitsluitend indien de locatie een duurzame
locatie voor de intensieve veehouderij betreft conform de provinciale
handleiding duurzame locaties en duurzame projectlocaties voor de
intensieve veehouderij; hetzelfde geldt voor vergroting ten behoeve van
de intensieve veehouderijtak van bedrijven met een intensieve
veehouderijtak;
- agrarische
bouwvlakken van glastuinbouwbedrijven mogen worden uitgebreid tot
maximaal 3,5 hectare, waarvan maximaal 3 hectare met kassen mag worden
bebouwd;
- bij het
wijzigingsplan wordt het nieuwe bouwvlak aangegeven; voorzover daarbij
sprake is van een vormverandering, komt het bestaande bouwvlak te
vervallen;
- indien
het bouwvlak wordt vergroot ten behoeve van het plaatsen van permanente
teeltondersteunende voorzieningen, krijgt het vergrote gedeelte van het
bouwvlak de nadere aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - permanente
tov', wat betekent dat op dit gedeelte enkel bouwwerken mogen worden
opgericht ten behoeve van permanente teeltondersteunende voorzieningen;
- de
wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de
bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven,
voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
- er dient
sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
- de
wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 3.1
en 3.2 omschreven waarden; dit houdt onder meer in dat:
- door
middel van onderzoek dient te worden aangetoond dat er geen overwegende
bezwaren bestaan vanwege de aanwezigheid van archeologische waarden in
de bodem;
- door
middel van een onderzoek naar de waterstaatkundige consequenties dient
te worden aangetoond dat het waterbelang voldoende is meegewogen.
3.9.3 Wijziging t.b.v. Wonen/ woningsplitsing
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de
gronden die zijn aangeduid als "bouwvlak" wijzigen in de bestemming
"Wonen" waarbij na bedrijfsbeëindiging de verbouw van een
voormalige bedrijfswoning of boerderijgebouw voor woondoeleinden kan
worden toegestaan; tevens kan daarbij woningsplitsing worden
toegestaan. Een en ander mits wordt voldaan aan de volgende
voorwaarden:
- aangetoond
dient te worden dat agrarisch hergebruik voor de desbetreffende locatie
niet aannemelijk is;
- de
wijziging is niet toegestaan binnen de aanduiding "reconstructiewetzone
- landbouwontwikkelingsgebied";
- de
bebouwde oppervlakte van de voormalige bedrijfswoning of
boerderijgebouw (inclusief de inpandige stal / het inpandig deel) mag
niet worden vergroot;
- de
agrarische verschijningsvorm van de voormalige boerderij mag niet
worden aangetast;
- de
bestaande situering van de bebouwing mag niet worden gewijzigd;
- woningsplitsing
is uitsluitend toegestaan bij een in bijlage 2 opgenomen gemeentelijk
monument, rijksmonument of beeldbepalend pand, alsmede bij
woonboerderijen;
- bij
woningsplitsing mag in maximaal 2 woningen worden gesplitst;
- de
splitsing dient te passen binnen de toegestane woningbouwaantallen per
stedelijke of landelijke regio;
- de
wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de
bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven,
voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
-
de
oppervlakte van de bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 90 m2 per
woning; indien sprake is van sloop van voormalige bedrijfsgebouwen, kan
een grotere oppervlakte van bijgebouwen worden toegestaan, met
inachtneming van het volgende:
- maximaal
25% van het gesloopte oppervlak aan legaal opgerichte bebouwing mag als
bijgebouw worden teruggebouwd/ blijven bestaan, tot een totaal maximum
aan bijgebouwen, zowel aangebouwd als vrijstaand, van 200 m2;
- sloop
van de in bijlage 2 opgenomen beeldbepalende panden en monumentale
panden is niet toegestaan;
- een
grotere oppervlakte kan niet worden toegestaan, indien op deze locatie
sloop van bebouwing al heeft plaatsgevonden, sloop kan plaatsvinden in
het kader van de ruimte-voor-ruimteregeling, sloopsubsidie is gekregen
op basis van de Regeling Beëindiging Veehouderijtakken of de
regeling "Tegenprestatie Buitengebied in ontwikkeling gemeente
Cranendonck", of de sloop al op andere wijze is verzekerd;
- de
gesloopte oppervlakte mag slechts eenmaal ten behoeve van nieuwe
bebouwing in aanmerking worden genomen;
- uit een
onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt
is voor de nieuwe functie;
- voldaan
wordt aan de bepalingen bij of krachtens de Wet geluidhinder;
- er
wordt voldaan aan de geurnormen krachtens de Wet geurhinder en
veehouderij, dan wel krachtens een op deze wet gebaseerde verordening;
- de
wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 3.1
en 3.2 omschreven waarden;
de regels van "Wonen" worden van overeenkomstige
toepassing verklaard.
3.9.4 Wijziging t.b.v. agrarisch verwant bedrijf/
agrarisch technisch hulpbedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de
gronden die zijn aangeduid als "bouwvlak" wijzigen in de bestemming
"Bedrijf - Semi-agrarisch", teneinde een agrarisch verwant bedrijf dan
wel een agrarisch technisch hulpbedrijf toe te staan, mits wordt
voldaan aan de volgende voorwaarden:
- aangetoond
dient te worden dat agrarisch hergebruik voor de desbetreffende locatie
niet aannemelijk is;
- de
wijziging is niet toegestaan op locaties waar sloop van
bedrijfsgebouwen heeft plaatsgevonden met gebruikmaking van de
"Regeling Beëindiging Veehouderijtakken", de regeling
"Ruimte-voor-ruimte" of de regeling "Tegenprestatie Buitengebied in
ontwikkeling gemeente Cranendonck";
- de
wijziging is niet toegestaan binnen de aanduiding "reconstructiewetzone
- landbouwontwikkelingsgebied";
- het
hergebruik dient te passen in de omgeving;
- in
opzet en ontwikkelingsperspectief dient het om een kleinschalige
activiteit te gaan, met in beginsel slechts enkele werknemers;
- als
belangrijke voorwaarde voor hergebruik geldt dat het hergebruik
plaatsvindt binnen het bestaande bouwvolume; uitbreiding van bebouwing
is niet toegestaan;
- in een
bedrijfsplan dient te worden aangetoond welke bedrijfsgebouwen
noodzakelijk zijn voor de hergebruikfunctie; overtollige voormalige
agrarische bedrijfsbebouwing, die niet voor de nieuwe functie wordt
gebruikt, dient te worden gesloopt, tenzij de gebouwen een bijzondere
cultuurhistorische waarde hebben;
- er mag
geen opslag buiten de gebouwen plaatsvinden;
- de
wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de
bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven,
voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
- de
verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke
ontsluitingssituatie;
- detailhandel
is niet toegestaan;
- de
wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 3.1
en 3.2 omschreven waarden;
de regels van "Bedrijf - Semi-agrarisch" worden van
overeenkomstige toepassing verklaard.
3.9.5 Wijziging t.b.v. inpandige statische opslag
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de
gronden die zijn aangeduid als "bouwvlak" wijzigen in de bestemming
"Wonen" met de aanduiding "opslag", teneinde – naast het
gebruik ten behoeve van de woonfunctie - hergebruik van de
bedrijfsbebouwing toe te kunnen staan voor inpandige statische opslag,
mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- aangetoond
dient te worden dat agrarisch hergebruik voor de desbetreffende locatie
niet aannemelijk is;
- de
wijziging is niet toegestaan op locaties waar sloop van
bedrijfsgebouwen heeft plaatsgevonden met gebruikmaking van de
"Regeling Beëindiging Veehouderijtakken", de regeling
"Ruimte-voor-ruimte" of de regeling "Tegenprestatie Buitengebied in
ontwikkeling gemeente Cranendonck";
- de
wijziging is niet toegestaan binnen de aanduiding "reconstructiewetzone
-landbouwontwikkelingsgebied";
- voor de
wijziging naar de woonfunctie gelden de voorwaarden als opgenomen in
3.9.3;
- het
hergebruik voor inpandige statische opslag dient te passen in de
omgeving;
- als
belangrijke voorwaarde voor hergebruik geldt dat hergebruik plaatsvindt
binnen het bestaande bouwvolume; uitbreiding van bebouwing is niet
toegestaan;
- voor de
inpandige statische opslag is een vloeroppervlakte van maximaal 1000 m2
toegestaan; overtollige voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, dient
te worden gesloopt, tenzij het cultuurhistorisch waardevolle panden
betreffen;
- de
opslag mag niet plaatsvinden in kassen;
- er mag
geen opslag buiten de gebouwen plaatsvinden;
- de
wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de
bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven,
voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
- het
woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast;
dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de
aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
- de
verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke
ontsluitingssituatie;
- detailhandel
is niet toegestaan;
- de
wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 3.1
en 3.2 omschreven doeleinden;
de regels van "Wonen" worden van overeenkomstige
toepassing verklaard, zij het dat de aanduiding "opslag" wordt
toegevoegd met de bijbehorende voorwaarden.
3.9.6 Wijziging t.b.v. recreatieve activiteiten
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de
gronden die zijn aangeduid als "bouwvlak" wijzigen in de bestemming
"Recreatie", teneinde hergebruik van de bebouwing toe te staan voor
dag- en verblijfsrecreatieve activiteiten, mits wordt voldaan aan de
volgende voorwaarden:
- aangetoond
dient te worden dat agrarisch hergebruik voor de desbetreffende locatie
niet aannemelijk is;
- de
wijziging is niet toegestaan op locaties waar sloop van
bedrijfsgebouwen heeft plaatsgevonden met gebruikmaking van de
"Regeling Beëindiging Veehouderijtakken", de regeling
"Ruimte-voor-ruimte" of de regeling "Tegenprestatie Buitengebied in
ontwikkeling gemeente Cranendonck";
- de
wijziging is niet toegestaan binnen de aanduiding "reconstructiewetzone
- landbouwontwikkelingsgebied";
- hergebruik
voor dagrecreatieve doeleinden kan binnen de gehele bestemming worden
toegestaan in of bij vrijkomende agrarische bebouwing;
- hergebruik
ten behoeve van een manege is uitsluitend toegestaan binnen de
aanduiding "overig - bebouwingsconcentratie";
- hergebruik
voor verblijfsrecreatieve doeleinden kan worden toegestaan in de vorm
van vakantieappartementen en groepsaccommodatie, zoals een
kampeerboerderij/ kamphuis; kampeermiddelen, stacaravans,
trekkershutten en losstaande recreatiewoningen zijn niet op basis van
deze wijzigingsbevoegdheid toegestaan;
- indien
het bouwvlak is gelegen binnen de aanduiding "overig -
bebouwingsconcentratie", kan hergebruik voor verblijfsrecreatieve
doeleinden worden toegestaan in de vorm van een kleinschalig hotel/
pension;
- het
hergebruik dient te passen in de omgeving;
- ten
behoeve van de recreatieve activiteiten is ondersteunende horeca
toegestaan tot een maximum vloeroppervlakte van 100 m2;
- per
bedrijf zijn maximaal 5 vakantieappartementen toegestaan;
per appartement is een vloeroppervlak van maximaal 60 m2
toegestaan;
- ten
behoeve van groepsaccommodatie mag per bedrijf een inhoud van maximaal
1000 m3 worden gebruikt;
- in opzet
en ontwikkelingsperspectief moet het gaan om een kleinschalige
activiteit, met in beginsel slechts enkele werknemers;
- als
belangrijke voorwaarde voor hergebruik geldt dat hergebruik plaatsvindt
binnen het bestaande bouwvolume; uitbreiding van bebouwing is niet
toegestaan;
- in een
bedrijfsplan dient te worden aangetoond welke bedrijfsgebouwen
noodzakelijk zijn voor de hergebruikfunctie, met een maximum van 500 m2;
overtollige voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, die niet voor de
nieuwe functie wordt gebruikt, dient te worden gesloopt, tenzij de
gebouwen een bijzondere cultuurhistorische waarde hebben;
- er mag
geen opslag buiten de gebouwen plaatsvinden;
- er is
sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing; dit dient te
worden aangetoond middels een beplantingsplan;
- de
wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de
bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven,
voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
- de
verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke
ontsluitingssituatie;
- de
wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 3.1
en 3.2 omschreven waarden;
ter plaatse van de aanduiding "milieuzone –
grondwaterbeschermingsgebied" als bedoeld in 10.7 is uit een watertoets
gebleken dat de risico's voor de kwaliteit van het grondwater
verwaarloosbaar zijn;
de regels van "Recreatie" worden van overeenkomstige
toepassing verklaard.
3.9.7 Wijziging t.b.v. niet-agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de
gronden die zijn aangeduid als "bouwvlak" wijzigen in de bestemming
"Bedrijf - Niet-agrarisch", teneinde gebruik van de aanwezige bebouwing
toe te staan voor niet agrarische bedrijven, voor zover niet begrepen
onder 3.9.4, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- aangetoond
dient te worden dat agrarisch hergebruik voor de desbetreffende locatie
niet aannemelijk is;
- de
wijziging is niet toegestaan op locaties waar sloop van
bedrijfsgebouwen heeft plaatsgevonden met gebruikmaking van de
"Regeling Beëindiging Veehouderijtakken", de regeling
"Ruimte-voor-ruimte" of de regeling "Tegenprestatie Buitengebied in
ontwikkeling gemeente Cranendonck";
- het
hergebruik is uitsluitend toegestaan binnen de aanduiding "overig -
bebouwingsconcentratie";
- het
hergebruik dient te passen in de omgeving;
- in opzet
en ontwikkelingsperspectief dient het om een kleinschalige activiteit
te gaan, met in beginsel slechts enkele werknemers;
- de
omzetting is slechts toegestaan naar bedrijven zoals opgenomen in
maximaal de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels als
bijlage gevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten of daarmee
vergelijkbare bedrijven;
- als
belangrijke voorwaarde voor hergebruik geldt dat hergebruik plaatsvindt
binnen het bestaande bouwvolume; uitbreiding van bebouwing is niet
toegestaan;
- in een
bedrijfsplan dient te worden aangetoond welke bedrijfsgebouwen
noodzakelijk zijn voor de hergebruikfunctie, met een maximum van 400 m2
; overtollige voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, die niet voor de
nieuwe functie wordt gebruikt, dient te worden gesloopt, tenzij de
gebouwen een bijzondere cultuurhistorische waarde hebben;
- er mag
geen opslag buiten de gebouwen plaatsvinden;
- de
wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de
bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven,
voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
- de
verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke
ontsluitingssituatie;
- publieksgerichte
voorzieningen zijn niet toegestaan;
- detailhandel
is alleen toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit;
- de
wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 3.1
en 3.2 omschreven waarden;
de regels van "Bedrijf - Niet-agrarisch" worden van
overeenkomstige toepassing verklaard.