12.1 Wijziging ten behoeve van natuurontwikkeling
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de
gronden wijzigen in de bestemming "Bos", dan wel "Natuur" ten behoeve
van natuurontwikkeling, waaronder de ontwikkeling van een ecologische
verbindingszone. Hiervoor gelden de volgende
voorwaarden:
- overdracht
of aankoop van gronden ten behoeve van de natuurvorming geschiedt op
basis van vrijwilligheid;
- wijziging
vindt pas plaats nadat de overdracht of aankoop in voldoende mate
verzekerd is of al heeft plaatsgevonden;
- wijziging
vindt pas plaats nadat verzekerd is dat een aaneengesloten natuurgebied
van voldoende omvang en zodanige begrenzing kan ontstaan dat de
aangrenzende/omringende gronden, met een blijvende agrarische
bodemexploitatie, doelmatig als zodanig geëxploiteerd kunnen
blijven worden;
- de regels
van de bestemming "Bos", respectievelijk "Natuur" worden van toepassing
verklaard.
12.5 Wijziging vestiging agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van een
bestemmingsvlak "Wonen", "Bedrijf - Niet-agrarisch", of "Bedrijf -
Semi-agrarisch" én van eventueel (een deel van) de
omliggende gronden met de bestemming "Agrarisch", wijzigen in de
bestemming "Agrarisch" met de nadere aanduiding "bouwvlak", ten behoeve
van de vestiging van een grondgebonden agrarisch bedrijf, waarbij aan
de volgende voorwaarden moet worden voldaan:
- er dient
sprake te zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf dan wel een
agrarisch bedrijf dat naar verwachting binnen redelijke termijn zal
uitgroeien tot een volwaardig agrarisch bedrijf; dienaangaande wordt
advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen ingewonnen;
- op de
locatie heeft geen sloop van bedrijfsgebouwen plaatsgevonden met
gebruikmaking van de "Regeling Beëindiging Veehouderijtakken",
de regeling "Ruimte-voor-ruimte" of de regeling "Tegenprestatie
Buitengebied in ontwikkeling gemeente Cranendonck";
- het
bouwvlak mag na wijziging maximaal 1,5 hectare bedragen;
- de
bedrijfswoning wordt gevestigd in de bestaande woning;
- uit een
onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt
is voor de nieuwe functie;
- er vindt
geen onevenredige aantasting plaats van de natuurlijke,
landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige of
milieuhygiënische kwaliteiten van het gebied;
- er dient
sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing; daartoe
dient een erfbeplantingsplan te worden overlegd;
- bebouwing
die niet noodzakelijk is voor de nieuwe bestemming (overtollige
bebouwing) dient te worden gesloopt, tenzij het cultuurhistorisch
waardevolle bebouwing is;
- de
verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke
ontsluitingssituatie;
- het
gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de
bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven,
voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
- het woon-
en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit
betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de
aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
- het
nieuwe bestemmingsvlak wordt ingetekend behorende bij het
wijzigingsplan.