direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf - Niet-agrarisch
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1706.BPBG3003-VAST

Artikel 6 Bedrijf - Niet-agrarisch

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijf - Niet-agrarisch" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

niet-agrarische bedrijven, met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en overeenkomstig de in 6.2. opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

6.2 Nadere detaillering van de bestemming
6.2.1 Toegestane bedrijven

Op de gronden met deze bestemming zijn overeenkomstig de aanduidingen uitsluitend toegestaan de bedrijven genoemd in de navolgende Staat van niet-agrarische bedrijven:

Aanduiding   Adres   Beb. opp.  
gemaal   Raadbroekweg ong   117 m2  
opslag   Bosch 15   506 m2  
specifieke vorm van bedrijf – autoschadebedrijf   Bergsestraat 14   327 m2  
specifieke vorm van bedrijf - autoschadebedrijf   Fabrieksstraat 41   520 m2  
specifieke vorm van bedrijf - boerenbond   Nieuwe Dijk 6   1965 m2  
specifieke vorm van bedrijf – bouw- en houtwerkzaamheden   Grensweg 64   400 m2  
specifieke vorm van bedrijf - buitenopslag bouwmaterialen   Boschdijkdwarsstraat tussen 12 en 14a   0 m2  
specifieke vorm van bedrijf - confectie   Gastelseweg 72-74   5756 m2  
specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf   Fabrieksstraat 96   280 m2  
specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf   Fabrieksstraat 100/ 100A   372 m2  
specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf   Maarheezerweg 38-40 *)   1168 m2  
specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf   Meemortel 45-47   3326 m2  
specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf   Nieuwe dijk 59   3118 m2  
specifieke vorm van bedrijf - fietsenhandel**)   Fabrieksstraat 25   584 m2  
specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf   Hamonterweg 31   1052 m2  
specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf   Parallelweg 55   634 m2  
specifieke vorm van bedrijf - grondverzetbedrijf   Midbuulweg 4/6   2144 m2  
specifieke vorm van bedrijf - handelsbedrijf   Keunenhoek 4   4300 m2  
specifieke vorm van bedrijf - herstelinrichting landbouwmachines   Bosch 3   432 m2  
specifieke vorm van bedrijf – loodgietersbedrijf   Bosch 51   365 m2  
specifieke vorm van bedrijf - mechanisatiebedrijf   Raadbroekweg 5   1940 m2  
specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerking   Goorstraat 33/ 33a   656 m2  
specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerking   't Winkel 17a   2080 m2  
specifieke vorm van bedrijf - openbare werken   Herenstraat 37   1145 m2  
specifieke vorm van bedrijf - opslag en drukkerij   Parallelweg 45   105 m2  
specifieke vorm van bedrijf – opslag-houtbewerking   Het Laar 7   690 m²  
specifieke vorm van bedrijf - reinigingsbedrijf   Poelderstraat 20   632 m2  
specifieke vorm van bedrijf - stukadoorsbedrijf   Woutjesdijk 4   150 m2  
verkooppunt motorbrandstoffen met lpg   Randweg-Oost 1   1600 m2  
verkooppunt motorbrandstoffen met lpg   Rijksweg A2 (links)   1200 m2  
verkooppunt motorbrandstoffen met lpg   Rijksweg A2 (rechts)   800 m2  

*) Bij het bedrijf aan Maarheezerweg 38-40 is een ondergeschikte showroom toegestaan, waarvan de oppervlakte maximaal 70 m2 mag bedragen.

**) Bij het bedrijf aan Fabrieksstraat 25 is de verkoop van vuurwerk toegestaan.

6.2.2 Aan huis verbonden beroep en lichte bedrijvigheid

Voor zover ingevolge deze regels een bedrijfswoning is toegestaan, is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en lichte bedrijvigheid toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% voor aan huis verbonden beroepen en 50% voor lichte bedrijvigheid van de vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m².
  • b. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
  • c. Detailhandel mag alleen plaatsvinden ondergeschikt aan en in direct verband met het aan huis verbonden beroep of de lichte bedrijvigheid.
  • d. De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving waarbij geldt dat deze past in categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1).
  • e. De woonfunctie dient de hoofdfunctie te blijven.
  • f. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
6.2.3 Buitenopslag grondverzetbedrijf

De bouwhoogte van buitenopslag mag:

  • a. binnen het bestemmingsvlak met de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf – grondverzetbedrijf" aan de Midbuulweg 4/6 niet meer bedragen dan 6 m.
6.2.4 Paardenbakken

Voor paardenbakken geldt dat bestaande paardenbakken zijn toegestaan.

6.3 Bouwregels
6.3.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken ten behoeve van de in 6.2.1. toegestane bedrijvigheid, met inbegrip van één bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen per bestemmingsvlak, met dien verstande dat:

  • a. indien binnen een bestemmingsvlak de aanduiding "bedrijfswoning uitgesloten" is opgenomen, bij het betreffende bedrijf geen bedrijfswoning is toegestaan;
  • b. indien binnen een bestemmingsvlak de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" is opgenomen, bij het betreffende bedrijf maximaal 2 bedrijfswoningen zijn toegestaan.
6.3.2 Bouwvlak

Indien binnen een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangegeven, mogen gebouwen uitsluitend worden opgericht binnen het betreffende bouwvlak. Indien geen bouwvlak is aangegeven, mogen gebouwen binnen het hele bestemmingsvlak worden opgericht, met inachtneming van het bepaalde in 6.3.4.

6.3.3 Bebouwde oppervlakte

De in de Staat van niet-agrarische bedrijven (6.2.1.) aangegeven bebouwde oppervlakte van gebouwen (excl. de bedrijfswoning en bijbehorende bijgebouwen) mag niet worden overschreden.

6.3.4 Maatvoeringseisen

De bouwwerken dienen te voldoen aan de volgende maatvoeringseisen.

Hierbij geldt dat, indien de bestaande (legale) afstand of goot- of bouwhoogte, voorzover opgericht in overeenstemming met de Woningwet, afwijkt van onderstaande maten, de bestaande afstand respectievelijk goot- of bouwhoogte als minimum/ maximum geldt.

BEDRIJFSGEBOUWEN   MIN.   MAX.  
GOOTHOOGTE   n.v.t.   5 m  
BOUWHOOGTE   n.v.t.   8 m  
DAKHELLING   12°   45°  
AFSTAND TOT DE ZIJDELINGSE PERCEELSGRENS   5 m   n.v.t.  

BEDRIJFSWONING   MIN.   MAX.  
GOOTHOOGTE   n.v.t.   5,5 m  
BOUWHOOGTE   n.v.t.   8 m  
INHOUD   maximaal 750 m3; indien de inhoud ten tijde van het ter inzageleggen van het ontwerp van dit plan meer bedraagt, geldt de bestaande inhoud als maximum  
AFSTAND VRIJSTAANDE BEDRIJFSWONING TOT ZIJDELINGSE PERCEELSGRENS   5 m   n.v.t.  
DAKHELLING   12°   45°  

BIJGEBOUWEN EN AANBOUWEN BIJ BEDRIJFSWONING   MAX.  
GEZAMENLIJKE OPPERVLAKTE PER WONING   90 m2 *)  
GOOTHOOGTE   3 m  
BOUWHOOGTE   5,5 m  
AFSTAND VRIJSTAANDE BIJGEBOUWEN TOT ACHTERGEVEL BEDRIJFSWONING OF VERLENGDE DAARVAN   15 m  
BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE   MAX.  
BOUWHOOGTE ERFAFSCHEIDINGEN   2 m  
BOUWHOOGTE OVERIGE BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE   6 m  
GEZAMENLIJKE OPPERVLAKTE PER WONING   30 m2 *)  

*) de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen, aanbouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde tezamen, mag hierbij maximaal 90 m2 bedragen.

6.4 Ontheffing van de bouwregels
6.4.1 Oppervlakte bebouwing niet-agrarische bedrijven

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in 6.2.1. opgenomen maximale oppervlakte bedrijfsbebouwing van niet-agrarische bedrijven, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de in 6.2.1. opgenomen bebouwde oppervlakte mag met maximaal 15% worden vergroot;
  • b. de belangen van de omliggende (niet) agrarische bedrijven en andere functies worden niet onevenredig aangetast;
  • c. er vindt geen toename van de milieubelasting plaats;
  • d. er vindt geen opslag buiten de gebouwen plaats;
  • e. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • f. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • g. het woon- en leefklimaat mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • h. het watersysteem ter plaatse mag niet onevenredig worden aangetast; hieromtrent dient aan de waterbeheerder advies te worden gevraagd.
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van:

  • a. gronden en/of opstallen voor het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten tenzij dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • b. gronden en/of opstallen voor detailhandel, behoudens ten behoeve van de in 6.2.1. genoemde Boerenbond, fietsenhandel, verkooppunt motorbrandstoffen;
  • c. gronden en/of opstallen voor bewoning, behoudens bewoning van de toegestane bedrijfswoningen;
  • d. gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
  • e. (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • f. buitenopslag bij het bedrijf ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf – bouw- en houtwerkzaamheden" aan de Grensweg 64.
6.6 Ontheffing van de gebruiksregels
6.6.1 Afhankelijke woonruimte

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 6.5.1. onder e., en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw bij een woning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. het gebruik als afhankelijke woonruimte uitsluitend plaatsvindt in één of meer aaneengebouwde bijgebouwen;
  • d. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane bijgebouwen, met een maximale oppervlakte van 90 m2;
  • e. het bijgebouw is gelegen op een maximale afstand van 30 m van het hoofdgebouw;
  • f. burgemeester en wethouders trekken de ontheffing in, indien de bij het verlenen van de ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
6.6.2 Ontheffing paardenbak

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 6.2.4, teneinde paardenbakken toe te staan, mits voldaan wordt aan het volgende:

  • a. Een paardenbak mag uitsluitend worden gerealiseerd op een perceel met een minimale oppervlakte van 2500 m².
  • b. De paardenbak dient landschappelijk ingepast te worden.
  • c. Het watersysteem ter plaatse mag niet onevenredig worden aangetast; hieromtrent dient aan de waterbeheerder advies te worden gevraagd.
6.7 Sloopvergunning
6.7.1 Sloopverbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (sloopvergunning) een in bijlage 2 opgenomen beeldbepalend pand, of delen van het beeldbepalend pand, te slopen.

6.7.2 Uitzonderingen

Het onder 6.7.1. vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan sloopvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en waarvoor tot het van kracht worden van het plan geen sloopvergunning vereist was;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud, beheer en gebruik.
6.7.3 Verlening

De in 6.7.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige afbreuk wordt toegebracht aan de te beschermen architectonische of cultuurhistorische waarden. Dienaangaande wordt advies ingewonnen bij de gemeentelijke monumentencommissie.

6.8 Wijzigingsbevoegdheid
6.8.1 Wijziging naar andere vorm van niet-agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen teneinde een andere vorm van niet agrarische bedrijvigheid toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. aangetoond dient te worden dat er sprake is van een ruimtelijke en milieukundige verbetering; een ruimtelijke en milieukundige verbetering betekent dat er een afname van bebouwing (niet zijnde een in bijlage 2 opgenomen gemeentelijk monument, rijksmonument of beeldbepalend pand) plaatsvindt alsmede een visueel ruimtelijke verbetering van de situatie en een vermindering van de milieubelasting;
  • b. er mag geen opslag buiten de gebouwen plaatsvinden;
  • c. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • d. een tweede bedrijfswoning, voor zover niet reeds aanwezig, is niet toegestaan;
  • e. voldaan moet worden aan de maatvoeringseisen uit 6.3.;
  • f. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dieren welzijnswetgeving;
  • g. detailhandel is niet toegestaan behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • h. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • i. uit een over te leggen onderzoek dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie.
6.8.2 Wijziging naar semi-agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming "Bedrijf - Semi-agrarisch", teneinde een agrarisch verwant bedrijf of een agrarisch technisch hulpbedrijf toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. aangetoond dient te worden dat er sprake is van een ruimtelijke en milieukundige verbetering; een ruimtelijke en milieukundige verbetering betekent dat er een afname van bebouwing (niet zijnde een in bijlage 2 opgenomen gemeentelijk monument, rijksmonument of beeldbepalend pand) plaatsvindt alsmede een visueel ruimtelijke verbetering van de situatie en een vermindering van de milieubelasting;
  • b. er mag geen opslag buiten de gebouwen plaatsvinden;
  • c. de verkeersaantrekkende werking dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • d. een tweede bedrijfswoning, voor zover niet reeds aanwezig, is niet toegestaan;
  • e. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dieren welzijnswetgeving;
  • f. detailhandel is niet toegestaan behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • g. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • h. uit een over te leggen onderzoek dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;

de regels van "Bedrijf - Semi-agrarisch" worden van overeenkomstige toepassing verklaard.

6.8.3 Wijziging t.b.v. wonen/ woningsplitsing

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in:

  • de bestemming "Wonen", waarbij na bedrijfsbeëindiging de verbouw van een voormalige bedrijfswoning of boerderijgebouw voor woondoeleinden kan worden toegestaan; tevens kan daarbij woningsplitsing worden toegestaan;
  • en eventueel de aanliggende agrarische gebiedsbestemming "Agrarisch", of "Agrarisch met waarden - 1";

Een en ander mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de wijziging is niet toegestaan binnen de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied";
  • b. de bebouwde oppervlakte van de voormalige bedrijfswoning of boerderijgebouw (inclusief de inpandige stal / het inpandig deel) mag niet worden vergroot;
  • c. de agrarische verschijningsvorm van een voormalige boerderij mag niet worden aangetast;
  • d. de bestaande situering van de bebouwing mag niet worden gewijzigd;
  • e. woningsplitsing is uitsluitend toegestaan bij een in bijlage 2 opgenomen gemeentelijk monument, rijksmonument of beeldbepalend pand, alsmede bij woonboerderijen;
  • f. bij woningsplitsing mag in maximaal 2 woningen worden gesplitst;
  • g. de splitsing dient te passen binnen de toegestane woningbouwaantallen per stedelijke of landelijke regio;
  • h. de wijziging mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • i. de oppervlakte van de vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 90 m2 per woning; bij woningsplitsing dienen de (voormalige) bedrijfsgebouwen die geen monumentale kwaliteiten als bedoeld in bijlage 2 bezitten en waarmee een totale maat aan bijgebouwen van 90 m2 per woning wordt overschreden, te worden gesloopt;
  • j. in afwijking van het bepaalde onder . kan, indien sprake is van sloop van voormalige bedrijfsgebouwen, een gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij een woning worden toegestaan van meer dan 90 m2; hierbij gelden de volgende voorwaarden:
      • maximaal 25% van het gesloopte oppervlak aan legaal opgerichte bebouwing mag als bijgebouw worden teruggebouwd/ blijven bestaan, tot een totaal maximum aan bijgebouwen – zowel aangebouwd als vrijstaand – van 200 m2;
      • sloop van de in bijlage 2 opgenomen beeldbepalende en monumentale panden is niet toegestaan;
      • geen ontheffing kan worden verleend, indien op deze locatie sloop van bebouwing al heeft plaatsgevonden, sloop kan plaatsvinden in het kader van de ruimte-voor-ruimteregeling, sloopsubsidie is gekregen op basis van de Regeling Beëindiging Veehouderijtakken of de regeling "Tegenprestatie Buitengebied in ontwikkeling gemeente Cranendonck", of de sloop al op andere wijze is verzekerd;
      • de gesloopte oppervlakte mag slechts eenmaal ten behoeve van nieuwe bebouwing in aanmerking worden genomen;
  • k. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • l. voldaan wordt aan de bepalingen bij of krachtens de Wet geluidhinder;
  • m. de regels van "Wonen" worden van overeenkomstige toepassing verklaard, en eventueel van "Agrarisch", of "Agrarisch met waarden - 1".