Plan: | Bedrijventerreinen actualisatie 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1705.94-VG01 |
Beleid en normstelling
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt, in tegenstelling tot oude gevallen (voor 1987), dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden gesaneerd. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur te worden gerealiseerd op bodem die geschikt is voor het beoogde gebruik.
Onderzoek en conclusie
Met het voorliggende plan worden geen functiewijzigingen mogelijk gemaakt. Ten behoeve van het bestemmingsplan is daarom geen bodemonderzoek nodig. Er is weinig bekend over de algemene bodemkwaliteit ter plaatse van het plangebied. Via het spoor van de omgevingsvergunning voor bouwen of milieu wordt rekening gehouden met de bodem, bij vergunningaanvragen moet veelal een actueel bodemrapport worden overlegd. Aangenomen wordt dat de kwaliteit van de bodem geen belemmering vormt voor de vaststelling van het bestemmingsplan.